Krog en Lanoye, buren in Kaapstad

Antjie Krog

 Antjie Krog is weer in het land. Als verslaggeefster van de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie schreef ze onlangs over haar jeugd en haar land in 'Country of my skull' - de roman die door Hollywood werd verfilmd, met Samuel Jackson en Juliette Binoche in de hoofdrollen. Vanaf 20 oktober is ze op toernee door België en Nederland.

 Wat ik op dinsdag 15 juni 2004 met haar meemaakte, tijdens de opname van de CD bij haar verzamelbundel 'Wat de sterren zeggen' vergeet ik niet licht. Ter plaatse in ons kleine studiootje in Desmet maakte ze razendsnel een selectie uit een warboel van fotokopieën van gedichten uit verschillende bundels. Maar ze koos niet alleen, ze zette er ook ter plaatse het mes in! Zoals ze huishield in haar eigen werk! Vooral uit oudere gedichten streepte ze hele strofen weg, en ze veranderde ook regels. Alles in dienst van een overtuigende, muzikale voordracht. En wat meer zegt, ze had gelijk. Wie dus 'Wat de sterren zeggen' erbij neemt en de CD opzet kan zelf vaststellen wat er op die dinsdag sneuvelde.

 Het verbaasde haar vertaler Robert Dorsman trouwens niks. Die wist hoe ze werkte. De CD eindigt met het mauwend gebrachte 'Die kat se lied', wat een aardigheid in mijn richting was, want het gaat om een rooie kat. Toen het klaar was werd ze opeens onzeker van haar keus. 'Of had ik alleen liefdesgedichten moeten doen?' vroeg ze. 'Okee, volgende keer doe ik liefdesgedichten, een hele CD vol'.

 Op 10 augustus 2004 werd de sessie in de Avonden uitgezonden. Vanaf 20 oktober as. gaat Antjie Krog op toernee door België en Nederland, samen met Tom Lanoye (tijdelijk haar buurman in Kaapstad), op initiatief van Luc Coorewits van Behoud de Begeerte. Dat zijn 22 speeldata, waarvan slechts 4 (Amsterdam, Leiden, Groningen en Rotterdam) in Nederland. Over hoe dat kan sprak ik Coorewits eens tijdens een toernee van Arnon Grunberg, die helemaal Nederland niet aandeed. De Nederlandse theaters zitten verstopt met cabaret, legde hij uit. Dat wordt lang van te voren geboekt. Daar kom je met literatuur niet tussen.

Wat de sterren zeggen
Beluister fragment
Max de Jong (1917-1951)

Max de Jong

Wieweet nieuws over Max de Jong, van wie het smartelijke lange liefdesgedicht 'Heet van de naald' nog steeds herdrukt wordt bij Van Oorschot. Met strofen als:ik daarentegen zoek vruchteloosnaar het receptom van twee halve vriendinnen één hele te maken

Op 24 november 1947 begon hij, bijna dertig jaar oud, ontmoedigd literator, in permanente geldnood levend op een achterkamer aan de Amsterdamse Nicolaas Witsenkade, in grote eenzaamheid en chronische agonie, lijdend aan een milde vorm van paranoia en hypochondrie, een dagboek. In de nieuwsbrief van het Elsschot genootschap gaf Lisette Lewin in januari 2004 een paar citaten: "Donderdag 12 Febr. (1948) Met Simon van het Reve een compleet gesprek gehad, dat kan hij toch niet. Hij begon weer over mijn buik, dus heb ik hem gezegd dat zijn benen te kort zijn. Elders: "ik heb hem gevraagd hoe het zat, of hij dat verneukeratieve toontje hanteerde of het verneukeratieve toontje hem. Hij wordt namelijk wel eens verlegen."In korte tijd ontwikkelt het dagboek zich tot een kroniek waarin we een stoet van bekenden tegenkomen als Simon (G.K.) van het Reve, Hanny Michaelis, Adriaan Morriën, Emile van Moerkerken, Vasalis en Paul Rodenko.Uitgever Geert van Oorschot wilde niets liever dan het dagboek integraal en ongewijzigd uitgeven (800 bladzijden). "Ik reken", verklaarde hij op 7 mei 1985 voor de VPRO-radio, "dit dagboek met De avonden van Van het Reve en Bij nader inzien van Voskuil tot de drie grote monumenten van de literatuur omstreeks het midden van de eeuw."Acht maanden na Max de Jongs onverwachte, maar natuurlijke dood kreeg zijn erfgenaam Hans van Straten het dagboek thuis. Maar na publicaties van Van Straten in Tirade vervoegde Max de Jongs zuster, mevrouw A. Bool-de Jong, de wettige erfgename, zich bij Van Straten thuis en eiste het dagboek op. Ze bracht het onder bij het Letterkundig Museum, met het verbod het aan wie dan ook ter inzage te geven. Het was trouwens, verklaarde de zuster, in dezelfde VPRO-uitzending "een ontzettend vervelend boek". Haar man "kon er niet doorheen komen".En nu, nu gaat het hardnekkige gerucht dat mevrouw A.Bool-de Jong is overleden. Werk aan de winkel. PS. Clandestien, verscheen juni 1990 een bibliofiele integrale druk van achthonderd bladzijden, zonder datum of uitgeversnaam: Max de Jong: Dagboek. Liefdevol uitgetikt in drie delen. Dit in eenenvijftig genummerde exemplaren, die onmiddellijk uitverkocht waren.

Portret Max de Jong
Beluister fragment
Kuba-kleed, omgeving Kinshasa
Jerry Lee Lewis in het shirt van de duivel
beeldmerk fa. Zeeman
mijn moeder en mijn tante met nichtje voor de oude pier van Scheveningen (1924)

Streepjes (2)

Op weg naar de Openbare Lagere School in Zutphen, waar ik drie maanden in de eerste klas heb gezeten, zag ik op maandagen in een tuin een voetbalshirt dat hing te drogen aan een waslijn. Een rood-zwart gestreept shirt. Door het bestaan van voetbalplaatjes wist ik wat het was. Ik bleef staan staren, met open mond. Wat overkwam me?

Zo alomtegenwoordig als gestreepte kleren nu zijn, zo afwezig waren ze in 1950. Je zou wel iets heel bijzonders moeten kunnen, dacht ik, om zo'n shirt te mogen dragen. Maar zelfs het woord 'shirt' was er nog niet. Wat ik zag was een soort overhemd in rode en zwarte strepen.Waar komen gestreepte kleren vandaan, wat hebben strepen te betekenen? Eerder (zie dit log van 16 september) volgde ik het spoor terug, van de singsinghemdjes naar de matrozenpakjes. Maar dan?Er is weinig over geschreven. Ik vond 'The devil's cloth, a history of stripes and striped fabric' van Michel Pastoureau hoogleraar aan de Sorbonne gespecialiseerd in de Middeleeuwse heraldiek.Leprozen, hoeren, gevangenen droegen gestreepte kleding. Strepen waren van de duivel, wat werd onderbouwd met een onduidelijke bijbelpassages bij Leviticus (19:19) die kleren 'in tweeën' (kleur? stof?) verbiedt. Waarom? Geen wonder, natuurlijk is Leviticus tegen opschik. 'De dracht van duivel' zag ik voor de tweede keer in de RYAM-schoolagenda 1956 waarin een foto stond van rockster Jerry Lee Lewis, de prediker van 'the devils music', in een gestreept shirt. Pastoureau stort zich in de betekenisleer, hij gooit het op de tweeduidigheid. Maar daarmee verklaar je niet alles. Vanwaar het gestreepte balkje (soms hallucinerend draaiend) aan de pui van de kapper? Zijn kappers duivels? Of de strobelights in de psychedelische tijd? De strepen in de Amerikaanse vlag? Wat te denken van de krijtstreeppakken van moderne politici en zakenlieden? Daar heeft Leviticus gelijk: erg dubbel. En zie, de emancipatie van het streepje. Ik ga maar uit van de waarneming. Streepjes zijn lekker om naar te kijken. Daarom maken de Kuba in Centraal-Afrika zulke mooie streeppatroontjes. Via de Arabische wereld kwam ornamentiek met evenwijdige lijntjes naar het Westen. En zoals alles wat lekker is (zie Ileen Montijn over het slapen) zijn er dan gemengde gevoelens: het verbodene is aantrekkelijk. Terug naar de matrozenpakjes.Waarom draagt het jongetje in het beeldmerk van Zeeman een strepentruitje? Is hij een Rus? Nee, de drie witte banen, op de matrozenkraag zijn, leer ik, een herinnering aan de drie zeeslagen van Nelson, die bij Malta, Aboukir en Trafalgar. Door onze Koninklijke Marine van de Engelsen overgenomen. Waarom? Ze zijn mooi. En dan de streepjes. Tot 1966 droegen ze bij Nederlandse marine onder hun kiel het zg. frokje. Zeven blauwwitte strepen die stonden voor de wereldzeeën. Nadien werd dat een T-shirt met blauwe rand, het zgn. sportwitje.Later meer.

Het meisje van George Neutra (slot)

Op 27 october verschijnt bij de kleine uitgever AFdH het boek 'Belangrijk dat ik niet aan lezers denk' van A.L.Snijders. Als voorpublikatie mag Avondlog in zes Zeer Korte Afleveringen (fotografisch gereproduceerd naar het origineel) zijn feuilleton 'Het meisje van George Neutra' laten zien.

Vandaag deel 5 en 6 (slot). Geschreven op mandag 30 juni en 10 augustus 2003. Wat een cyclus van 500 pagina's had moeten worden vond aldus een abrupt einde. PS. Iedere dinsdag omstreeks 12.10 uur is er een nieuw Zeer Kort Verhaal van A.L.Snijders te horen in het VPRO-radioprogramma Cantina (dagelijks 12.00-14.00, óók Concertzender).

Tags: 
hemelbed, 1250 euro, ook verkrijgbaar in kersen
Ileen Montijn

Bed

'Tussen stro en veren, het bed in het Nederlandse interieur' heet het nieuwe boek van Ileen Montijn. Toen ik het uit had dacht ik 'er zitten wel duizend stukjes in'. In Engeland schrijft men dit soort non-fictie nog, waarin iedere regel uit grote belezenheid onderbouwd is, waardoor je als lezer in een euforische staat van oplettendheid raakt.

Over de meubelboulevards van Nederland anno 2006 wandelen vorsten en vorstinnen. Zij zijn de logische nazaten van vorsten van de middeleeuwen tot de achttiende eeuw. Bedden moeten vorstelijk zijn. Overal waar de vorst bij edellieden logeerde had hij een eigen slaapvertrek. Hij ontving en sprak recht vanuit bed. Zelfs als de vorst er niet was boog men naar zijn bed. Nederland kent de meeste meubelwinkels per hoofd van de bevolking van de hele wereld. Slaap lekker! Vandaar de nooit ophoudende kruistochten tegen het zachte bed, van priesters, predikers en later de heelmeesters van het Nieuwe Bouwen. Vroeg zouden we opstaan, ongemakkelijk zouden we liggen! Want slapen was lekker. Ileen Montijn schrijft behalve de geschiedenis van intimiteit en privacy ook die van onze zeden. Nog maar tweehonderd jaar geleden was met bosjes wildvreemden bedden delen in ziekenhuizen en herbergen heel gewoon. Van elke 24 uur brengen we er zeker acht in bed door. Bewusteloos, kwetsbaar, in het donker. De meeste mensen sterven 's nachts tussen drie en vier uur. In een bed.Het bed, het brandpunt van het wonen. Maandag 2 oktober is Ileen Montijn na 21.00 te horen in De Avonden.

Tags: 
Vorsten op de meubelboulevard
Beluister fragment

Stationsbar

Nu is het nog stil. Straks, na het eten, stel ik voor: een wandeling naar dit station. Niet om te vertrekken, alleen om te kijken. Koffie drinken in de stationsbar en luisteren naar het concert van stemmen, tegen een achtergrond van ventilator, ijsmachine, koelkast en af en toe het tikken van de muggendoder. Diffuus radiogeluid en soms de stationsomroeper.

Straks komen de marskraamnegers met hun prullaria en hun bossen paraplu's die na een dagje provincie terugreizen naar Milaan. Paraplu's? Ja, de negers kunnen in geval van regen elk ogenblik overschakelen op de verkoop van schotsgeruite paraplu's.Tot slot een loopje over het perron met de palmen erlangs en zien hoe een zilveren sneltrein de tunnel inschiet. Stationsbars. Toegeven aan melancholie. Wat een luxe! Dit was Baveno. Maar Overveen is ook heel goed.

Lodewijk van Deyssel

Prick en Van Deyssel (2)

In 1978 verscheen van Lodewijk van Deyssel niet alleen de herdruk in de Privé domein reeks van 'Het IK, heroiesch-individualistische dagboekbladen' maar ook de verbluffende bundeling nagelaten stukken 'Uit de schrijfcassette van Lodewijk van Deyssel' (1970), beide bezorgd door zijn biograaf Harry G.M.Prick.

Ik ontvlamde in enthousiasme voor het karakter Van Deyssel, romans en scheldkritieken, alles best, maar dit was het ware werk. Lodewijk van Deyssel stond voorgoed bij mij in de kamer, een wonder van vocale behendigheid, tegelijk voorkomend en bezeten, maar vol zelfspot. Waarbij je aan je water voelde hoe groot de angst was die hij ermee bezwoer. Ik zocht Harry Prick op in de Juffrouw Idastraat in Den Haag, waar toen het Letterkundig Museum gevestigd was, waarvan hij directeur was. En, ik vond de stem van Van Deyssel terug in de archieven.De twee weken geleden overleden Prick (zie dit log van 15 september 2006) vertelde me hoe hij in 1945 op 18 jarige leeftijd kennis maakte met 'Oom Karel' en hoe die ontmoeting zijn verdere leven zou bepalen. Wat in 1978 op de radio was is hier en nu terug te horen.

Harry G.M. Prick over Van Deyssel
Beluister fragment
Bill Fontana
de brug

Bill Fontana

Op een zonnige, wat drukkende nazomermiddag lees ik Tirza van Arnon Grunberg. Een maalstroom waarin je onherroepelijk wordt meegesleurd. Als een rattenvanger van Hameln, met nog vastere hand dan tevoren voert Arnon personages en lezer naar de afgrond. Zijn fataliteit is verleidelijk licht, is muziek. Toch slaag ik er in even op te staan (ik kan nauwelijks meer lopen) en kijk de mail door. Nadja Cohen stuurt werk van Bill Fontana. Vaag van gehoord. Nietsvermoedend zet ik de koptelefoon op een betreed zijn ''geluidenbrug''..

Sensoren op de Millenium Bridge in London registreren alle geluiden, zoals wind verkeer voetgangers enz.En, mirakel, als ik ontdekt heb hoe het daar werkt verdwijn ik. Ik ben weg. Fontana legt een palet van natuurlijke geluiden neer en stelt je in staat die zelf te schikken, naar je toe te trekken, van je af te schuiven, zo dat er om je hoofd, in je hoofd, in stereo, een bewegend, knarsend, puffend, zuchtend geluidslandschap ontstaat, dat zich voegt naar je handbewegingen, en van daar naar wat beweegt in je hersenpan. Je ligt in een warm, vibrerend geluidsbad. En je kunt het water om je heen laten klotsen of spetteren. Ongehoorde sensatie. Doet denken aan een meersporenmix in een muziekstudio. In één klap weet ik wat ik tegen andere muziek en geluid heb: ik kan er niet met m'n vingers aan komen, ik kan het niet beinvloeden. En nu opeens wel.Er rest één probleem, Jörgen Hofmeester en Arnon Grunberg wachten in de huiskamer op me. Het is dringend. Excuus meneer Fontana.

Roos van Lierop
de vitrine

Roos van Lierop

 Bij boekhandel Nijhof en Lee in de Amsterdamse Staalstraat is vandaag 22 september een étalage ingericht door de dichteres en beeldend kunstenaar Roos van Lierop. De etalage als expositieruimte. Ze heeft er een enorme verticale vitrine van gemaakt, volgens uitgetekend plan. Delen van haar interieur, opengeslagen opschrijfboekjes, tekenwerk en voorwerpen geven samen een beeld van haar kaleidoscopische activiteit.

 Bij Roos van Lierop tref je de ingelijste overblijfselen van een speelgoeddier naast een bericht aan haar overleden grootvader, dagboekbladen en op straat gevonden en bewerkte voorwerpen. Een étalage vol dag- en nachtresten. Terzijde ligt haar debuut, de dichtbundel/plaatjesboek 'Innig papier'. Hier de laatste twee strofen van het gedicht 'De ideeën zijn gedetailleerd van aard':In de kast kleppert de postbode met papieren vleugelslagHet strak gespannen kleed tussen de zalmgroene kadesvertelt dat er weer vogels vlogen, maar het water slaapt verder.

 Alles wijst erop dat het gedicht gekleed is in een jas die het jaargetijde waardig is;het toont zich, laat zich bekijken, staat op tussen de kades en als een getuite kaleidoscoop legt het een kijker over de dag.

 Maandag 25 september na 21.00 in de Avonden het hele gedicht en meer, en een verslag van de etalage-inrichting door Roos van Lierop.

Innig papier
Beluister fragment
Erwin Blumenfeld gearresteerd in Zandvoort (1929)

Blumenfelds hoedjes

Op Bieslog zag ik het Hollands Hoedengeweld van Prinsjesdag.Je zag veel afleiding van de hoge hoed, dat zijn de ergste, dan de tulband-varianten (de majesteit) en tenslotte de slappe, de minst erge, als ze niet uitwassen. Het verband tussen hoed en hoofd is in Den Haag grondig zoek. Ik dacht aan de foto's die Erwin Blumenfeld (Berlijn 1897-Rome 1969) maakte van de schilderes Karin van Leyden in 1933. Zó draag je een hoed, een vergeten kunst.

Foto's van Blumenfeld uit zijn Hollandse jaren (1918-1936) zijn te zien in het Haagse Fotomuseum. Toen zijn Amsterdamse winkel in luxe lederwaren, tasjes etc. in 1932 over de kop dreigde te gaan begon hij de vrouwen te fotograferen die je daar nu ziet. Wat Blumenfeld met de Nederlandse vrouwen heeft klaargespeeld is een mirakel. Je hoort bijna wat hij ze influisterde terwijl hij met z'n camera rond ze spookte. Hij bracht ze tot leven, gaf ze vertrouwen. Waarachtig, je ziet hoe ze - bijna zonder uitzondering - de fotograaf proberen te verleiden. De man achter de camera had al een heel leven achter de rug waarvan zijn Hollandse modellen niet wisten. Het staat beschreven in zijn meesterlijke autobiografie 'Durch tausendjährige Zeit' (1976), vertaald als 'Spiegelbeeld' (1980). Daarin staat ook hoe hij op 29 augusus 1929 op in Zandvoort door de marechaussee gearresteerd werd omdat hij een schouder van zijn badpak ontbloot had. Hoewel hij - als joodse Duitser - met een Nederlandse getrouwd was, waren hiemee zijn kansen op het Nederlanderschap voorgoed verkeken. In 1936 verhuisde hij naar Parijs. In 1941 vluchtte hij met zijn gezin via Marokko naar New York waar hij hij een wereldberoemd modefotograaf werd.PS. Het beste hoedjesverhaal in onze literatuur is zover ik weet het smartelijke ''Hoedje van plezier' uit 'Op Scheveningen' (1988) van Helga Ruebsamen. Over een Haagse hoedenmaakster die geen emplooi meer vindt. Helga Ruebsamen heeft echte hoedjes know-how.

Tags: 

Pagina's