Brakman en het vorstelijke

 Bij de begrafenis van Helga Ruebsamen dook een brief op waarin ze zoon Steven vertelt van haar ontmoeting met zijn vader Willem Brakman in de Haagse Paleistuin in 2004. Op weg naar de toekenning door Hare Majesteit van een prijs aan Hella Haasse  Een brief die herinnert aan wat beschreven staat in Brakmans ‘Van de in hogere kringen verliefde’ (1990).

 Namelijk de dwaaltocht  als hij over het hek klimt bij  De Ruyghe Hoeck, de koninklijke villa in de duinen, vlak achter waar Helga woonde, bij het Zwarte Pad.  Daar ontdekt hij voetsporen. Op de villa staat de koninklijke standaard, die aangeeft dat Hare Majesteit thuis is, zoals koninklijke vaantjes op een hofauto zeggen dat de majesteit er in zit. Dan vindt hij sporen in het duin van een groep.

 ‘Spoedig zag ik tekenen dat ik op het onvoorstelbare mocht hopen: een stuk banaan, de zo decoratieve sinaasappelschil, een zakdoekje met lipstick. Terwijl ik deze relikwieën met uiterste reverentie inzamelde hoorde ik nu ook gestamp en een rukken en kraken in de struiken maar daarbij, en daarin vergis ik mij niet, een warm, van binnen rozerood en innig snuiven. Opeens zag ik haar en het was of alle geluiden zich tot het uiterste op mij stortten: vogels gilden het uit, bijen en vette strontvliegen huilden en jankten als wedstrijdmotoren en vlinders klapwiekten voorbij met vorstelijke pluim die zachtkens wuifde in de zomerwind, in de duinen, aan zee…. Het afschuwlijke geluid van kranten die alsmaar worden opengevouwen.’

 ‘Onhoudbaar majesteitelijk stond zij daar, nog wel met de rug, breed en stevig als een ton, naar mij toegekeerd, maar daarna was het zich naar mij toewenden als de zuivere genade zelf. Machtig was de trom van haar buik, naar onder toe verglijdend naar zachtroze en eindigend in een waarlijk vorstelijke pluim die zachtkens wuifde in de zomerwind, in de duinen, aan zee…’. (…)

 ‘Er was iets met mijn adem, herinner ik mij nog, die stokte of hield er helemaal mee op. Nog kon ik een laatste rest onderbrengen in een agonaal "leve de koningin hoezee", daarna verloor ik het bewustzijn.'

Van de in hogere kringen verliefde  keert terug in een  niet eerder gepubliceerde lezing over 'De romantische obsessie',  die Brakman hield in De Balie in Amsterdam 1 oktober 1989, aldus de nieuwe Brakman-biograaf Nico Keuning. 

Ten paleize

 Maar wat gebeurde er nu verder in de duistere Paleistuin op die avond van de 17de november 2004, vandaag precies twaalf jaar geleden? Koningin Beatrix zou Hella Haasse de Prijs der Nederlandse Letterkunde uitreiken. En haar genodigden de hand schudden, waaronder Helga Ruebsamen en Willem Brakman.

 Helga had kennelijk haar autootje aan de Hogewal geparkeerd en was net als Willem de Paleistuin in gelopen, op zoek naar een ingang. Waarbij Willem bemodderd raakte. Het regende. Maar daar was ten paleize op gerekend, met blazers en schuiers werden de verregende gasten door lakeien gefatsoeneerd voor ze de koningin onder ogen kwamen, vertelde Willem later. Maar waarom gingen Helga en Willem niet naar de voorkant, het Noordeinde?

 Het werd niet opgehelderd door Helga Ruebsamen in haar brief aan zoon Steven Brakman, gisteren te lezen in Avondlog.

 Wat daaraan vooraf­ging, zegt Steven, was dit: 'Ik herin­nerde haar eraan dat mijn vader verdwaald was in Den Haag op weg naar het paleis en er plotseling uit het duister een stem opklonk.'

 Die van Helga Ruebsamen dus. En hij voegt toe: "Het ging nog verder. Hij had er op een bepaald moment genoeg van, die receptie, wilde er on­gezien tus­senuit knijpen en verdwaalde opnieuw, maar nu in het paleis. Daar kwam hij Beatrix tegen en een hofdame; 'waar is de uitgang' vroeg hij."

 Beatrix stond daar na het geven van vele handen haar eigen handen te ontsmetten. Hij heeft toen iets gezegd in de trant van 'heel verstandig, ik ben arts en kan het weten.'

 Een zekere teleurstelling toch, na zijn bezoek aan de Belgische grafkelder met zijn aanbeden Astrid in Brussel. 

 ps. Brakmans meest 'koninklijke roman' is het meesterlijke 'Van de in hogere kringen verliefde' (1990) 

In de Paleistuin

 Steven Brakman stuurde me deze brief over zijn vader Willem, gekregen van Helga Ruebsamen. Over hun nachtelijkse dwaaltocht in Den Haag, op weg naar het paleis, waar ze de koningin een hand mochten geven. Helga's brief is van 22 december 2011:

 'Zonder mij nu daarvoor op de borst te willen kloppen mag ik zeggen, dat er nog maar weinig Hagenaars zijn, zo goed thuis in de Paleistuin als ik, die er jarenlang naast heeft gewoond en die er met hond en kat elk hoekje, gaatje en grasje van heeft verkend. Toen was het nog niet de Paleistuin van nu, beslist niet. Het was een verwaarloosd, achterop geraakt binnenstadspark, waarin vooral nachtbrakers en zwervers hun heil zochten. Tegenwoordig kom je er niet meer in zonder legitimatie, stempel van de burgemeester, koninklijk bevel of verzoek.'

 'De plattegrond is echter niet gewijzigd en Uw vader was terecht gekomen ‑ hoe hij dit voor elkaar heeft gekregen begrijp ik nog niet ‑ in een onoverzichtelijk en duister gebied, dat nog steeds slecht bekend staat en dat ongaarne iets prijs geeft wat zich erin heeft gewaagd. Niet voor niets is het ten dele afgeschermd door Spaanse ruiters, of hoe heten die akelige metalen obstakels. Uw vader stond daar pal voor, met een kapotte paraplu te vechten tegen het noodweer en ongeziene dreigingen. Ik zag hem op de rug, herkende hem niet en geloofde mijn ogen ook niet. Ik verzeker U, ik ben hier niet aan het romantiseren. Pas toen hij zich ‑ op mijn dringend roepen ‑ omdraaide, zag ik Willem Brakman!'

 'Hij was heel blij, maar ik niet minder, al kregen we toen nog de fase dat hij zo, met bemodderde broekspijpen en kluiten aan de schoenen, de Koningin niet onder ogen wilde komen. Dat werd het volgende, veel vrolijker bedrijf. (...) In het boek heeft de gebeurtenis een bijna doorschijnende, sprookjesachtige vorm gekregen...'.

 Brakman, Ruebsamen, Hagenaars die elkaar kenden. Ze was op zijn begrafenis. Door toedoen van Hella Haasse was Willem uitgenodigd ten paleize. Heel wat, hij was koninginnomaan, van Wilhelmina tot Astrid. Later meer over de dwaaltocht.

Helga's blik

 Een afscheid was het vanmiddag niet. Eerder een bevestiging. Van iemand als Helga Ruebsamen kun je geen afscheid nemen, ze is er en blijft. Uit pure nieuwsgierigheid.

 Ze lag vanmiddag in een Bijbelse rieten mand opgebaard, waar na afloop het deksel op ging. Toen liepen we door de regen de berg op. Het tikkelde op mijn hoed. Daar is ze begraven.

 Ik dacht aan de lange week die ze in 1996 op de radio doorbracht, afgezonderd in de Euromast, in wat we 'Een kamer in de Toekomst' noemden. Hoe zou een schrijfster zich redden, opgesloten met alleen Internet? Ze deed verslag in de Volkskrant en 's avonds op de radio tegen Wim Brands en mij.

 Internet was pas nieuw.

 Er is een boekje van, met ook de bijdragen van Rogi Wieg.

 En Helga ontvouwde een wonderlijk vooruitziende blik: '...je let niet meer op of het ochtend is of middag. Internet vreet alle tijd weg, maar dat is ook een lekker gevoel. Er treedt ook een soort bandeloosheid op.'

 Ze raakte de tijd kwijt, vergat te eten.

 En dan, de communicatie is daar anders: 'Kortom het verplicht tot niets. Het is volledig vrijblijvend. En dat geeft mensen de kans om hun aardigste kant naar voren te draaien. Dat was een theorie die even bij me opkwam. Of dat klopt weet ik niet.'

 Nee, hate-mail, bestond nog niet.

 En het uiterlijk doet er minder toe dan op straat, vond Helga. Immers, 'meestal hebben die zogenaamd niet ter zake doende uiterlijkheden een zuigende kracht die alle aandacht opslorpt.'

 Haar voorlopige conclusie in 1996: 'Het Internet lijkt wel een beetje op een levendige kroeg in een goed uitgevallen hiernamaals.'

Tags: 

Herinner Helga

 Op z'n Duits uit te spreken omdat haar Duitse vader haar zo genoemd had. Niet dat ze er een punt van maakte. Vaak was ik bij haar in het souterrain en kreeg thee en een koekje of andere lekkernij uit een der vele kleurige blikken trommels. Daarmee begon het, niets was zonder verhaal, thee, maar dan. Of een koekje, overgebleven van, maar er was ook.

 Zo ging het ook als ik haar vroeg voor de radio.

 Zij was het die zorgde dat ik Adriaan Bontebal uitnodigde. Want de symbiose tussen het 'nette' Den Haag en dat van Haagse Harry – tekenaar Marnix Rueb, eigenlijk een keurige jongen, kwam ook uit het Benoordenhout - ging bij Helga dwars door leven en werk heen.

 Een nieuw verhaal, maar welk? Dat van die jogger? Talloos de overwegingen, de zelfinterrupties, de nieuwtjes. De meeste mensen vragen nooit iets, Helga vroeg je het hemd van het lijf, daar aan de duinrand, bij het trameindpunt aan het Zwarte Pad.

 Haagser, Benoordenhoutser dan Helga Ruebsamen (1934-2016) kon niet. En ja ik wist iets. Mijn moeder had op Marlot gewoond. 

 Nu ze er opeens niet meer is valt een peilloze stilte. Ik ruik de zee niet meer, waar ze onder de pier met de hond wandelde. 

Tags: 

Duivels (2)

 Waar was je op het moment dat? Vanmiddag zat ik bij Helga Ruebsamen in Scheveningen, pas op de terugweg vertelde de autoradio de Charlie Hebdo-moorden.

 Rechts van me de lichtjes van de Scheveningse gevangenis. Het fort waarover Helga in haar jongste boekje 'Ruimschoots de tijd' schrijft hoe ze zich als kind verbeeldde dat ze 'er diepe zuchten uit hoorde opstijgen'. Ze vertelt dan van de schrijfcursussen die ze er aan tbr-klanten gaf. En noteert: 'Alle inzittenden hebben mij verzekerd dat zij aan inrichtingen als deze altijd voorbij zijn gegaan met de gedachte dat het een plaats was voor anderen. Het is een van de overeenkomsten die een gevangenis heeft met de dood.'

 De duisternis viel en de radio vertelde verder. Ik herinnerde me wat ik nog gisteren over terroristen schreef naar aanleiding van Dostojewski's roman Duivels. Maar nu? Zelfmoordterroristen waren dit niet. Ze hadden kunnen ontkomen. Ook waren hun namen nu bekend. Vroeg of laat zullen ze in een tbr-inrichting als deze terecht komen, voor de rest van hun leven. En in Frankrijk altijd zwaarder dan hier.

 Het meest, leer ik bij Helga Ruebsamen, vrezen ze de therapie waarbij je voor de psychiater je eigen leven moet opschrijven. Bij haar eerste les zijn er maar twee gegadigden: 'Hoe kan men zijn eigen levensgeschiedenis op schrift stellen als men deze nauwelijks in het diepst van zijn gedachten onder ogen kan zien, hoe zou men, dag in dag uit, pennend alsof er niets aan de hand was, of tokkelend op een computer, kunnen verdragen dat het onverdraaglijke steeds vaster vorm krijgt, steeds minder herroepbaar zwart-op-wit komt te staan?'

 Hoe erg kan moeten schrijven zijn? Oog in oog met een monster.

 Er zijn er die euthanasie verkiezen boven werkelijk levenslang hoorde ik nog gisteren.

 

Tags: 

Watervlo

 Helga Ruebsamen lezen is je onderdompelen in een bad van vertrouwelijkheid. Ze zal je eens wat vertellen. In de aanloop komen haar twinkelogen. Ken jij? Nou..

 Die twee broers dus, de beroemde dichter en de schilder, met wie ze een tijdje ging. Moet je horen, er kwam in het Bergense café een jochie binnen met een plastic zak water vol watervlooien. En dan:

 "'Ach, de watervlo...,'" sprak de dichter vertederd. Hij keek alsof hij een groots visioen had... 'Ja, de watervlo,' beaamde de schilder ontroerd. Hij zag het visioen ook. 'Weet je het nog?' vroeg hij zachtjes aan zijn broer. 'Natuurlijk weet ik het nog!' antwoordde deze streng.'"

 En dan komt het:

 "'De watervlo die is geen vlo...,' begon hij op veelbelovende toon, de dichter die alle grote Nederlandse poëzieprijzen heeft gekregen. Het leek geen vers van eigen hand te zijn dat hij reciteerde, maar aan alles was te merken dat het heel zijn hart had. Hij zei het met sonore stem en zijn ogen fonkelden. 'De mensen noemen hem maar zo!'

 Zijn broer hoorde de eerste zinnen stralend aan en zei vervolgens de rest van het vers, even enthousiast als welluidend, met hem mee.

 'Het is een heel klein soortje kreeft dat slechts in 't beste water leeft dus wees niet boos als U hem ziet want dat verdient hij zeker niet hij zorgt voor onze waterzuivering en dat is een belangrijk ding!'"

 Gerrit en David Kouwenaar ja, beschreven door Helga in haar nieuwe bundel stukjes 'Ruimschoot de tijd', uitgegeven bij Reservaat..  

Adriaan Bontebal (1952-2012)

 Haagser dan Adriaan kon moeilijk. Zoals hij erover sprak kon een Hagenaar met twee benen eigenlijk niet. Korte Haagse zinnen, die je blijft horen.

 Ja, hij miste een been, motorongeluk. Een aantal jaren was hij vaste gast in onze Music-Hall, in de Avonden. Op aanraden van zijn Haagse peettante Helga Rueb­samen. Eindejaarsavond 1999 zong hij ‘Venus’, met de band. We correspondeerden, over wat hij zou gaan voorlezen en over favoriete schrijvers, als Daniil Charms. Hier een Adriaanbriefje, uit 2000:

 Yo Hoek,

 Ik heb gisteren mijn nieuwe prothese kunnen afhalen bij de werkplaats. Ik heb hem even aan gehad, en dat was eng, ik kon er geen stap mee zetten.

 Een nieuw been is altijd slikken. De komende tijd moet ik er mee gaan oefenen. Dus stof voor het oprapen. En zaterdag ga ik naar de Stones op het Maliveld.

 Groet, Adriaan

Een kamer in het verleden (6)

Gisteren bij Helga Ruebsamen op Scheveningen. In 1996 zat ze een week lang opgesloten bovenin de Euromast met alleen een computer, mail en het gloednieuwe Internet. Dat was tijdens de voorganger van dit experiment: de 'Kamer in de toekomst'.

Er was elke avond live contact was met de opgeslotenen. Zo citeerde ik in een gesprek met Helga Rudy Kousbroek, die schreef dat je je leven doorbrengt in een soort cel, in absolute, gekmakende eenzaamheid. Van buiten de cel komen weliswaar klopsignalen en als je zelf klopt komt er ook wel antwoord. Maar de bewoners krijg je nooit te zien en uit hun signalen is weinig op te maken.

Wat vond Helga van dit beeld van de menselijke communicatie?
Ze zei in 1996 dat ze het met Rudy niet oneens was. Maar:
'Internet levert in elk geval klopsignalen, dat is zeker. Of het klopsignalen zijn die ik begrijp dat weet ik natuurlijk nog niet. En trouwens wat Internet zo ontzettend aardig maakt, is dat je zo'n tekst van Kousbroek er zo op kunt werpen. En dan maar afwachten wat voor klopsignalen daarop terugkomen. Dat geeft toch het gevoel dat je wat minder alleen in je kerker zit, denk ik.' 
 

Tags: 
het Lauwersmeer.. daar ergens, een week lang...

Kamer in het verleden (1)

In 1996 stelde 'De Avonden' zich de vraag: 'Wat overkomt een mens alleen, een week lang dag en nacht opgesloten in een ruimte met alleen Internet'. Dit onder de titel 'Een kamer in de toekomst'. Internet was dat jaar een begrip geworden.

De schrijvers Helga Ruebsamen en Rogi Wieg verkenden een toekomst, waarin we - dat werd voorspeld - dankzij de computer nooit meer de straat op zouden hoeven. Wat zou er overblijven van taal, het sociale leven, seks?
In de 'Kamer in de toekomst', bovenin Rotterdamse Euromast ging alle communicatie via het toetsenbord. Eénmaal per dag vertelden Helga en Rogi hun bevindingen op de radio.

Vanaf 4 september as. herhalen we het experiment, maar omgekeerd. Nu ons leven geheel met Internet vervlochten is geraakt tijd voor een contra-expertise.
Opnieuw worden proefpersonen eenzaam opgesloten. Nu op een eiland in het Lauwersmeer. Maar ditmaal juist zonder Internet, zonder e-mail, facebook, twitter, en ook zonder gsm. Dus net zoals onze voorvaderen het gewend waren. Zo leven, kunnen we het nog? 
Vijftien schrijvers, cabaretiers en columnisten verplaatsen zich beurtelings een week naar het verleden en doen verslag op de radio. Als eerste Paulien Cornelisse. Daarna onder meer Gerbrand Bakker, Joke J. Hermsen, Maarten Doorman, Tommy Wieringa, Menno Wigman en Franca Treur

Hebben Internet en het mobieltje ons veranderd? Ons slimmer gemaakt of juist dommer? Afhankelijker of juist zelfstandiger? 
Ik ga de onderzoekers op de voet volgen.
 

Pagina's