Namelijk de dwaaltocht als hij over het hek klimt bij De Ruyghe Hoeck, de koninklijke villa in de duinen, vlak achter waar Helga woonde, bij het Zwarte Pad. Daar ontdekt hij voetsporen. Op de villa staat de koninklijke standaard, die aangeeft dat Hare Majesteit thuis is, zoals koninklijke vaantjes op een hofauto zeggen dat de majesteit er in zit. Dan vindt hij sporen in het duin van een groep.
‘Spoedig zag ik tekenen dat ik op het onvoorstelbare mocht hopen: een stuk banaan, de zo decoratieve sinaasappelschil, een zakdoekje met lipstick. Terwijl ik deze relikwieën met uiterste reverentie inzamelde hoorde ik nu ook gestamp en een rukken en kraken in de struiken maar daarbij, en daarin vergis ik mij niet, een warm, van binnen rozerood en innig snuiven. Opeens zag ik haar en het was of alle geluiden zich tot het uiterste op mij stortten: vogels gilden het uit, bijen en vette strontvliegen huilden en jankten als wedstrijdmotoren en vlinders klapwiekten voorbij met vorstelijke pluim die zachtkens wuifde in de zomerwind, in de duinen, aan zee…. Het afschuwlijke geluid van kranten die alsmaar worden opengevouwen.’
‘Onhoudbaar majesteitelijk stond zij daar, nog wel met de rug, breed en stevig als een ton, naar mij toegekeerd, maar daarna was het zich naar mij toewenden als de zuivere genade zelf. Machtig was de trom van haar buik, naar onder toe verglijdend naar zachtroze en eindigend in een waarlijk vorstelijke pluim die zachtkens wuifde in de zomerwind, in de duinen, aan zee…’. (…)
‘Er was iets met mijn adem, herinner ik mij nog, die stokte of hield er helemaal mee op. Nog kon ik een laatste rest onderbrengen in een agonaal "leve de koningin hoezee", daarna verloor ik het bewustzijn.'
Van de in hogere kringen verliefde keert terug in een niet eerder gepubliceerde lezing over 'De romantische obsessie', die Brakman hield in De Balie in Amsterdam 1 oktober 1989, aldus de nieuwe Brakman-biograaf Nico Keuning.