'Tussen stro en veren, het bed in het Nederlandse interieur' heet het nieuwe boek van Ileen Montijn. Toen ik het uit had dacht ik 'er zitten wel duizend stukjes in'. In Engeland schrijft men dit soort non-fictie nog, waarin iedere regel uit grote belezenheid onderbouwd is, waardoor je als lezer in een euforische staat van oplettendheid raakt.
Over de meubelboulevards van Nederland anno 2006 wandelen vorsten en vorstinnen. Zij zijn de logische nazaten van vorsten van de middeleeuwen tot de achttiende eeuw. Bedden moeten vorstelijk zijn. Overal waar de vorst bij edellieden logeerde had hij een eigen slaapvertrek. Hij ontving en sprak recht vanuit bed. Zelfs als de vorst er niet was boog men naar zijn bed. Nederland kent de meeste meubelwinkels per hoofd van de bevolking van de hele wereld. Slaap lekker! Vandaar de nooit ophoudende kruistochten tegen het zachte bed, van priesters, predikers en later de heelmeesters van het Nieuwe Bouwen. Vroeg zouden we opstaan, ongemakkelijk zouden we liggen! Want slapen was lekker. Ileen Montijn schrijft behalve de geschiedenis van intimiteit en privacy ook die van onze zeden. Nog maar tweehonderd jaar geleden was met bosjes wildvreemden bedden delen in ziekenhuizen en herbergen heel gewoon. Van elke 24 uur brengen we er zeker acht in bed door. Bewusteloos, kwetsbaar, in het donker. De meeste mensen sterven 's nachts tussen drie en vier uur. In een bed.Het bed, het brandpunt van het wonen. Maandag 2 oktober is Ileen Montijn na 21.00 te horen in De Avonden.