Ik zag het in de indrukwekkende hal aan het IJ waar Stork eens machines bouwde. Deze maand staat daar een tentoonstelling getiteld 'dit is nu de nederlandse beeldhouwkunst'.
Met kleine letters.
Wat de bedenkers siert.
En ze zijn er allemaal, van Tajiri en Carel Visser en André Volten tot Joep van Lieshout en David Bade.
En allemaal missen ze het museale wit. Hun werk vermag weinig tot niets tegen de monumentale fabriekshal. Tegen de ernst van de constructie, de tragiek van de teloorgang, de imposante leegte die overbleef.
Daarin staan dan, wat verloren, deze bedenksels. Vaak spits of geestig bedoeld ook nog. Of erger, diepzinnig.
Ze redden het niet.
Ga dat zien!
Extra tragisch wordt dan de bezetenheid van veel makers met 'materiaal', of het nu staal is, hout of polyester. Wat ze ermee doen, hoor je de fabriekshal denken (deze hal wordt een personage) is 'kids stuff'. Het wachten is op de happers en grijpers die het zullen afvoeren naar de bakken van ICOVA die al klaar staan op het terrein, een vlakte, belegd met prachtige Stelconplaten.
Wat nu?
Terug maar, naar de witte mantel der museale liefde?