De bagage van de filosoof (2010) - baksteen, ja
Contact (2010)

Andrei Roiter (1)

In maart jl. sprak ik in de Avonden met Andrei Roiter, de Amsterdamse Rus die toen z'n visie op huizen en wonen in het Stedelijk Museum in Den Bosch liet zien in de tentoonstelling 'One'.

De vervallen behuizingen die hij schildert verheffen zich, ze vliegen. Hij zei 'Ik vlieg niet, de huizen vliegen. In mijn hoofd.'
Wat is er zo Russisch aan zijn werk?
Na twintig jaar in het Westen zijn zijn ogen zijn nog steeds Russisch, zegt hij. Wat dat is? Geen idee. Als hij het zou weten hield hij op.
Over straat lopen, daar begint het mee. Gespannen, met zoekende ogen, een camera en een schetsboek.

Vanmiddag in het Stedelijk in Schiedam zag ik het vervolg, getiteld 'Bon Voyage'. Een zelfportret als reiziger, in schilderijen en voorwerpen.
Vol zelfspot. Zie de kosmopoliet met z'n koffertje - het zelfde koffertje dat hij bij zich had toen hij tijdens de perestrojka uit Moskou vertrok. Altijd een camera bij zich, goed verborgen.
De eeuwige toerist? De Wandelende Jood?
 

Andrei Roiter
Beluister fragment
de advertentie die de Guardian weigerde

L.A.Raeven

Als je tot een tweeling behoort ben je niet uniek. Daar begint bij Liesbeth en Angelique Raeven het protest tegen wat zij zien als het dictaat van mode en leefstijl.

Het is ze ernst, maar zonder goed gemikte grappen werkt geen protest. Neem die advertentie waarin ze het Ideale Individu vroegen... En eigenlijk replica's van zichzelf - en van menig model: al te mager, haaruitval, geen volledige ontwikkeling van de borsten, kinderlijke verschijning, ongebruikelijke eet- en drinkgewoonten, niet tegen stress kunnen en zo verder.
De Guardian weigerde de advertentie. 
In Arnhem zag ik de overzichtstentoonstelling van L.A.Raeven. Ik moest er heen nadat ik ze in de Avonden had horen praten met Hans de Geus.
Wat de Raevens aanroeren gaat over meer dan mode of het willen behagen. Hun films brengen je in een meisjeswereld waar jongens niet bestaan. Het streven naar volmaaktheid en het verzet daartegen blijkt bij Liesbeth en Angelique tegelijk geestig en tragisch.
 

Betsabeë Romero in het Tropenmuseum
'Exodo', gestrande uittocht op zoek naar werk

Betsabeé Romero (3)

Wat gaan wij Westerlingen toch achteloos om met onze auto’s. Elke Mexicaan weet dat een VW-kever een levend organisme is. En zo maakte Romero haar ‘Escalera hasta el otro lado’. Een kever waaruit een Jacobsladder oprijst.Wat is autorijden anders dan ten hemel varen?

In Mexico-Stad staan zo'n half miljoen auto’s geparkeerd in arme wijken als Colonia Buenos Aires. Wijken die leven van onderdelenhandel, het optuigen en opknappen: banden worden er belegd met bladgoud, velgen met diamantjes.
Je auto wordt er aangekleed, versierd met altaartjes met plastic rozen en elektrische kaarsen, bidprentjes van voetballers, soapsterren en de madonna.
Tegelijk blijft de auto het instrument om weg te komen uit benarde omstandigheden zonder werk.
'Exodo' laat een rij zwaarbepakte auto's zien, weggezakt in het zand. Een mislukte uittocht.
Tragisch is 'Pan es destino', een rond brood gebakken om de velg van een autowiel. De auto moet je immers brengen naar plaatsen waar je je brood kunt verdienen.

 

detail van de Tattoo Car (2010), nu voor 't museum te zien
sporen.. de autoband als rolstempel

Betsabeé Romero (2)

Vanmorgen. Voor het Tropenmuseum staat een handbeschilderde VW-kever opgesteld. Schoolmeisjes stoppen, sommige maken foto's. De Tattoo car. Henk Schiffmacher werkte er ook nog aan mee.

De laatste kever werd in Mexico gemaakt, de fabriek sloot in 2003. Een auto is daar iets anders, een kever helemaal. Romero's beschilderde kevers hebben in Mexico op pleinen gestaan en nooit werden ze beklad. Maar dit is Mexico niet.
In deze auto komt plaatselijke handwerkstraditie samen met internationale industrie. En magie: de beschildering beschermt auto en bezitter.
Auto's en sporen.
Te zien zijn sporen van autobanden in modder of zand. Maar dan wel banden die door Romero bewerkt zijn. Ze sneed er bijvoorbeeld notenschrift in, zodat de band de notatie van een rondlopende, eindeloze melodie produceert. Variant op de oeroude rolstempels waarmee je textiel bedrukt.

Vrijdag na 22.00 in de Avonden meer.

verkeer in Parijs omstr. 1911 - foto van Lartigue
autokunst van Betsabeë Romero - Ford Victoria '55, beschilderd met 10.000 rozen om de zegen van de Madonna af te smeken

Betsabeé Romero (1)

Morgen naar het Tropenmuseum om 'Cars & traces' te zien de autokunst van de Mexicaanse Betsabeé Romero.

Weinig Westerse kunstenaars weten raad met de automobiel. Nog steeds zijn autoschilders als Arie Schippers zeldzaamheden. In de derde wereld is het beschilderen van vrachtwagens en bussen uitgegroeid tot een tak van kunst. In Nederland alleen soms beoefend door Hadassah Emmerich.
Het heeft ook lang geduurd voor de automobiel in de literatuur beschreven werd. Bij mijn weten was Franz Kafka de eerste. Op 11 september 1911 was hij in Parijs en getuige van een autoongeluk, dat hij uitvoerig beschrijft. Een niet-gemotoriseerde driewieler wordt aangereden door een auto en loopt een verbogen wiel op.
Was rechts houden in het verkeer toen al de regel? Daarvan rept Franz in z'n beschrijving niet. In Nederland werd de regel in 1905 ingevoerd.
Hoe ging het? De chauffeur moet, zegt Kafka  'op wegkruisingen met zijn wagen net zo laveren als de voetgangers op het trottoir.' Dat laveren wordt door hem gezien als de oorzaak van de botsing. Achteraf staat de automobilist met veel handgebaren de toedracht uit te leggen. Kafka: 'De eigenaar van de automobiel stelt met zijn opgeheven handpalmen de naderende auto voor, dan ziet hij de driewieler die zijn weg kruist, zijn rechterhand maakt zich los en waarschuwt door heen en weer zwaaien de driewieler, hij trekt een bezorgd gezicht, want welke automobiel kan op deze afstand remmen? Zal de driewieler dat begrijpen en de automobiel de voorrang laten? Nee, het is te laat...' 
Het recht van sterkste lijkt in 1911 de enige wet in het verkeer. Of kende Kafka de Parijse verkeersregels niet?  

Jannie, vanmiddag aan de dijk

Jannie Regnerus (3)

Soms mag een schrijver heel even God zijn. Zo schrijft Jannie Regnerus haar moeilijke vader een uitweg uit zijn benarde bestaan tussen geboortehuis en kerkhof.

Op de televisie zien vader, moeder en dochter hoe een Amerikaan zich met stoel en al aan een tros ballonnen oplaat. Hij stijgt, gezeten in een plastic tuinstoel, het zwerk in. Door ongunstige wind drijft hij af en komt tussen de verkeersvliegtuigen terecht.
Piloten en passagiers krijgen de schrik van hun leven.
De gespannen aandacht van haar vader is de dochter niet ontgaan. Ze sluit haar ogen, opent het dak van het ouderlijk huis en verzint een tros ballonnen aan haar vaders stoel.
En daar gaat hij. Hoger en hoger tot hij één wordt met de wolken en het blauw.

Morgen, woensdag, na 22.30 vertelt Jannie Regnerus het verhaal in de Avonden. 
 

een gele bus...

Jannie Regnerus (2)

De bushalte. Een gele bus met de vreemde bestemming 'Mooie paal'. Die verliet me niet meer na lezing van 'De ent' van Jannie Regnerus.

De bushalte met z'n geuren van uitlaatgas en rubber, z'n geluiden van weg-van-hier bij het pneumatisch sluiten van de deuren. Het optrekken en wegrijden.
De beschreven busrit is een droom. Het meisje de enige passagier. Ze fantaseert over de buschauffeur zoals hij fantaseert over haar.
Het eindpunt Mooie paal blijkt een remise voor streekbussen. Een vlakte. Er staat alleen een lantaarnpaal die 'op een nachtelijk uur een gele kegel over de wachtende bussen werpt, ze met zijn licht omarmt.'
Nadat de chauffeur drie boterhammen en een kop koffie heeft genomen rijdt hij terug. Het meisje stapt uit in haar dorp.
Ze heeft het eindpunt gezien.  
Waar in dit rechtlijnige landschap is een uitweg? Alles ligt vast, zelfs in het zwerk heerst ordening. Die van de condensstrepen van de F-16s.
Morgen sta ik met Jannie Regnerus aan de dijk.
 

Tags: 
Henri Gaudier-Brzeska - Tors II (1913, gips, 20,5 cm hoog)

Torso

Torso, in het Engels trunk. Een betekenisrijk woord voor oa. boomstam, schacht van een zuil, maar ook romp.

In Beelden aan Zee zijn beelden en tekeningen van Henri Gaudier-Brzeska te zien, gemaakt voor hij op z'n 23ste in 1915 aan het front in Noord-Frankrijk stierf. In z'n eentje maakte hij binnen vijf jaar ongeveer de hele ontwikkeling van de 20ste eeuwse beeldhouwkunst door.
Uit 1913 zijn drie kleine torso's overgebleven waar ik maar naar blijf kijken.
Een torso lijkt niet meer dan een afgeknot lichaam, zonder hoofd, benen en armen. In de loop der eeuwen raakten Griekse en Romeinse beelden hun geslachtsdelen, hun neuzen en tenslotte hun hoofden kwijt. Armen, benen volgden.
Tot alleen dit overbleef.. Maar pas op, zo'n tors bewaart het leven, herbergt het karakter. Kijk maar hoe de schouders en heupen bewegen. En heel het lijf zich ontvouwt. Tot je haar weer ziet staan. Noem het minimal music.
 

op het balkon..
..en bij Disney

Japie en de bonenstaak

Op mijn balkon, tweehoog groeide spontaan een plant. Een klimplant, met fijne, kronkelende tentakels. Ik ondersteunde haar met ijzerdraad en ze schoot omhoog.

Dat was vorig jaar. In de herfst groeiden er donkerrode peulen aan, waar zaden uit kwamen die ik pootte. En ja, deze zomer kwam er weer zo'n plant.
Al die tijd dacht ik 'ik ken die plant ergens van'. Ze maakte een gefantaseerde, stripachtige indruk. Net niet echt.
Nu sprak ik een kenster van volksverhalen: 'maar ken je Japie dan niet?'
Het verhaal van Japie blijkt dit: een boerenjongen jongen verkoopt een koe voor een paar bonen. Het blijken wonderbonen die tot in de hemel groeien. Hij klimt erlangs omhoog en steelt de schatten van een reus. Een oorspronkelijk Engels verhaal, voor het eerst verschenen in 1890.
In 1947 maakte Walt Disney zich van de wonderbonen meester. In 'Mickey en de bonenstaak' - zie Youtube - hebben Mickey Mouse, Donald Duck en Goofy niets te eten en besluiten de koe van Mickey te verkopen. In ruil krijgen ze drie magische bonen. Als ze die bij volle maan planten groeit er een bonenstaak uit, tot in de hemel. De drie gaan op zoek naar geluk boven de wolken.
Zover Disney.
Intussen: wie weet hoe deze plant heet?
 

het landschap.. mosterdzaad
trekkers op het land bij Oude Bildtzijl, waar Jannie Regnerus vandaan komt

Jannie Regnerus (1)

Dinsdag sta ik dv. met Jannie Regnerus onder aan een dijk. En praat met haar over 'De ent', haar eerste roman na twee reisboeken.

Ze kreeg de Bob den Uylprijs voor dat over Japan 'Het geluid van vallende sneeuw'. 'De ent' beschrijft de jeugd van haar alter ego Rixt op het Friese platteland. Het verschijnt komende week.
Heel precies brengt Jannie Regnerus in kaart hoe het wonen op het Friese platteland mensen vormt, hun levens bepaalt:
'Geluk en lijden voltrekken zich in stilte, niemand vraagt steun of aandacht voor zielenkwesties. Bij de geboorte van een kind wordt niet aan vlaggetjes of ballonnen gedaan, laat staan een ooievaar in de tuin, dat is veel te opzichtig. Net zo geruisloos als nieuwgeborenen hun intrede doen, stappen mensen hier uit het leven. Er komt geen druppel bloed aan te pas en er is nog nooit iemand betrapt op een halfslachtige poging. Verhanging komt het meest voor, met ijzersterk strotouw en een hanenbalk is succes gegarandeerd. Zelfverdrinking komt op een goede tweede plaats.'
 

Tags: 

Pagina's