Francis Alÿs (5)

Hoe weinig moet een beeldend kunstenaar zeggen?

Het bijschrift bij dit schilderij heeft een andere bedoeling dan gewoonlijk. Het is geen titel, zeker ook geen verklaring.
'Uncertainty' staat er.
Waarmee Alÿs ons - denk ik - wil duidelijk maken dat hij de geschilderde voorwerpen gemerkt A, B en C samen dat begrip wil laten uitdrukken: onzekerheid.
Waarna het aan ons is hun samenhang te raden en het hoofd te schudden of blij verast te zeggen 'ja, onzekerheid!'

Donderdag na tienen zal ik in de Avonden m'n verhaaltje over Francis Alÿs afmaken.
 

Tags: 
de dichter

Menno Wigman (3)

Red ons van de dichters. Ze zouden moeten zeggen wat niemand zegt, maar ze doen het niet. En dan? Dan moeten ze dood, zou Gerard Reve zeggen. Menno Wigman bleef gespaard. Lees 'Tot mijn pik':

Het wordt wat koud. De dagen zijn van glas,
gewapend glas en Seroxat. Zocht ik
een woord voor alles waar geen woord voor is,
ik geef het op. Je bent een zak, een zak
ben je dat je ook nu weer dicht. En jij,

mijn pik, wat hebben we vandaag verricht?
Ik wil geen weemoed die niks kost, kom op,
je slaapt al dagen in mijn broek, zo moe
van wie je ziedend van je zaad ontdoet.

Geen hoop, geen zin, geen bedvriendin. En naakt
als water sliert wat heupwerk door mijn hoofd.
Oktober. Veertig en geen bed werkt over.

Ooit wist je alles van genot. Iets met
voltage, wijsheid - ach mijn sleutel tot.

En hij besluit: 'Stevige woorden. Beschamend ook. Ik weet niet eens of ik dit wel onder mijn eigen naam durf te publiceren. En citeert Philip Larkin: 'Deprivation is for me what daffodils were for Wordsworth'. 

het dienstmeisje
de heer des huizes

The Housemaid

Een aanklacht tegen immorele rijken, die een arm dienstmeisje tot zelfmoord drijven, nadat de heer des huizes haar zwanger heeft gemaakt. Een 'erotische thriller'? Hm.

Het Koreaanse drama van Im-Sang-soo zette me op tal van sporen. Ik dacht meteen nee, drama is dit niet, het is melodrama, het lijkt wel opera. Eigenlijk zouden ze af en toe moeten gaan zingen. Melodrama was oorspronkelijk een dramavorm met liedjes (melos) erin.
Waarna ik afdwaalde naar Gerard Reve's Vierde man. De hoofdpersoon spreekt in Vlissingen een voor de vitrines van een bioscoop hangende jongen aan. De film die draait is 'Dial M for murder' van Hitchcock en de jongen vraagt: 'Wordt er ook in gezongen'.
Waarmee hij getekend is. 'Dial M' is ongeveer de laatste film waarin ooit gezongen zou worden.
Dat geldt niet voor The Housemaid. De opening is een meesterlijk voorbode van de ontknoping. Een drukke stad, mensen op straat, ze eten, raken elkaar aan, praten,  in een prachtige mengeling van het bewegen van lichaam en geest. Dan komen we bij de ijzige rijken op de berg. Een meisje van beneden neemt er dienst. 
Ze blijft naïef totdat het niet meer gaat, en ze wel moet geloven in de onverdraaglijke slechtheid van haar werkgevers. Paukslagen, aria van de stervende, finale.   

de getekende versie
Lima, 2002, het verzetten van een berg,,

Francis Alÿs (4)

Een Belg die emigreert - midden jaren '80 - naar Mexico blijft een Belg. Zo kun je de geschiedenis van Alÿs samenvatten.

 Eenmaal in Mexico City zijn Hergé's Kwik en Flupke nooit ver weg. De massataferelen van James Ensor, de grapjes van Raveel  of Magritte.
Het project 'When faith moves mountains' waarbij nabij Lima in Peru honderden vrijwilligers een reusachtige zandberg verplaatsen, al is het maar een halve meter, geeft de bevrijding van het vergeefse. Wat blijft is niets dan een herinnering, een verhaal, maar het enthousiasme is groot.
Alÿs zegt graag dat hij zo het geloof in efficiency en vooruitgang aanvecht.
 Veelzeggend zijn ook de straatvegers, die met z'n allen straatvuil aanvegen tot de berg zo groot is geworden dat ze hem niet meer vooruit krijgen. 
'A story of deception.' De titel van de expositie is veelzeggend genoeg. Als een moderne Don Quichote rijdt Alÿs in die film een luchtspiegeling achterna. Wordt hij bedrogen door wat hij zich verbeeldt? Of blaast hij met z'n hoop de luchtspiegeling juist steeds nieuw leven in?

Menno Wigman (3)

Rainer Maria Rilke schreef (in Malte Laurids Brigge): 'Er war ein Dichter und hasste das Ungefähre...'

Menno Wigman maakte het tot motto van zijn bundel verhalende beschouwingen 'Red ons van de dichters'. En vertaalde: 'Hij was een dichter en haatte het onprecieze'.
Dat moet het zijn.
Breng onder woorden wat je voor de geest zweeft. Is dit wat je wilde zeggen? Staat het er goed? 
Het is de ziekte van het eindeloos blijven verbeteren. Je hoeft geen dichter te zijn om het onder de leden te hebben.
 
'Ik ben dichter. Dat is wat mij interessant maakt. Daar schrijf ik dus over,' zei Vladimir Majakovski.
Wat is poëzie eigenlijk? En wat is een dichter?
Ik heb op die vragen nooit een antwoord gekregen.
En nu: Menno Wigman begint zijn boek met 'Je zult maar dichter zijn'.
Waarin besloten ligt dat het een nu eenmaal is, dat dichterzijn.
Dinsdag ga ik met hem praten.
 

Tags: 
uit: Le temps du sommeil 2
uit: Le temps du sommeil 1 (sinds 1996)

Francis Alÿs (3)

Na m'n bezoek aan Wiels in Brussel ontdek ik geleidelijk de werkwijze van Francis Alÿs.

Hij heette De Smedt en werd geboren in Antwerpen (1959). In 1980 vestigde hij zich in Mexico City. Waar de naam Alÿs vandaan komt vond ik nog niet.
Wel hoe zijn korte films, fotoseries en objecten (ja hoe noem je een machinegeweer dat 8mm filmpjes vertoont?) één geheel vormen met de meer dan honderd miniatuurschilderijtjes die daar hangen onder de titel 'Temps du sommeil'.
Voorstellingen, figuurtjes zoals je ze ook op de achtergrond bij Jeroen Bosch of Breughel vindt. Welke vreemde spellen ze spelen, wat ze uitbeelden blijft raadselachtig. Maar ze vatten gedachtegangen samen zegt Alÿs, als notities in een mentaal kladboekje. Reeksen 'storyboards'. Met datumstempels. Ze zijn zijn 'schatkamer'.
En wat een kleuren! Het rood, het goudgroene gras, de olijfkleurige hemel. Tijd van slaap. En wat voor een slaap. Wegens de zelfontbranding van Tommy W. niet deze maar vrijdag na 22.00 in de Avonden meer.

Tags: 
'vrijwel onmogelijk..'

Mariëlle Hageman (3)

Het Boeddhisme lijkt bedacht voor een onveranderlijkheid van eeuwen. Het gedrag van 'de ander' is daarin niet meer dan een gegevenheid.

Die ander, daar gaat het om in het Boeddhisme. Heb de ander lief als je dierbaren. Wees nederig.
Probeer de ander niet op te voeden. Wanneer die zich onmogelijk gedraagt, doe er je voordeel mee, laat de ander je slijpsteen zijn.
Mariëlle Hageman verzucht 'het is vrijwel onmogelijk in praktijk te brengen'.
Wanneer in het klooster in Kathmandu de rijken worden bevoorrecht dan is dat omdat het hun karma is om rijk te zijn. Jaloezie is dom.
Ik dacht aan Gerard Reve: 'arme mensen zijn slecht anders waren ze niet arm'.

Vandaag brengt de Volkskrant een weinig zeggend stuk over modische jonge vrouwen en Boeddhisme. Lees liever Mariëlle Hageman.
 

Mariëlle Hageman
Beluister fragment
Mariëlle in het Amsterdamse Instituut

Mariëlle Hageman (2)

'Overal Boeddha's. En hoe ik geen verlichting bereikte.' Als meer Westerlingen trok de Amsterdamse Mariëlle Hageman naar een Tibetaans klooster in Nepal, op zoek naar, ja wat? Geluk? Verlichting?

Haar bestaan beviel haar niet, wat in het boek gestalte krijgt in een gloednieuwe gele bank die echt te groot is voor haar peperdure appartement in Amsterdam-Zuid.
Ze verkoopt alles en vertrekt. Volgt haar held, een Boeddhistische Monnik.
Hoewel ze zich voor kritisch, rationeel en anti-zweverig houdt en het Boeddhisme benadert als een 'wetenschap van de geest' valt wat ze aantreft in Kathmandu, in het klooster waar de Monnik werkt bitter tegen.
De 'gelukkigste man ter wereld' zucht onder stress. Een kluwen van Westerse (geen Tibetaanse) vrouwen verdringt zich om z'n aandacht en probeert de nieuwste 'blonde, mollige fan' weg te werken. 
Intussen leert de lezer wel van alles uit de honderd jaar oude Langri Thangpa. Hoe te leven in acht verzen, die ik vrijmoedig samenvat met 'als je ergens last van hebt moet je zorgen dat je er gemak van krijgt' (vrij naar C.B.Vaandrager). Geduld, de vijand zit in je zelf. Mariëlle Hageman vertelt een eerlijk verhaal waarin ernst en zelfspot mekaar afwisselen. Verliefd? Ja natuurlijk was ze verliefd op haar Monnik.

Woendag in de Avonden het gesprek dat ik met haar had in het Boeddhistisch Maitreya Instituut in Amsterdam.
 

1.
2.
3.

Arie Schippers

In Zutphen zag ik vanmiddag de maskers, de gezichten van de schilder en beeldhouwer Arie Schippers. Zijn tentoonstelling heet: 'Más caras, 1000 en 1 maskers'.

Arie deed eindeloze 'vingeroefeningen' in klei. En stelde zich vragen als: wanneer raakt een vorm bezield?
Rondlopend door Museum Henriëtte Polak kwam ik in een spel met Schippers, maar ook met mezelf terecht. Dat me terugbracht naar de waakzaamheid van het kind dat ik was, en dat toevallig ook in Zutphen woonde.
Een waarnemingsmachine was ik, in permanente staat van alarm. Wat nam ik waar? Zoveel ik kon, van alles, maar toch vooral gestalten en gezichten. Want daarmee was het oppassen in de kinderwereld. Wat kwam er in m'n blikveld? Gestalten op de grens van gestalten. Gezichten op de grens van gezichten. Zo begint het, dat weet Arie Schippers. 
En in dit spel kijkt hij hoever hij met me kan gaan. Hij weet dat ik al mijn associatievermogen zal inzetten om uit een klomp klei of een grof raster nog een gezicht te maken. Zelfs een vizierachtige spleet kan een paar ogen worden. Een heel karakter kan oprijzen uit drie vegen: een stemming, een dreiging.
Overal gezichten.

Gijsbert van der Wal sprak woensdag jl.met Arie Schippers.
 

Lucas Cranach der Ältere (4)

 Neem het schaamhaar. Sinds de oudheid werd het bij vrouwen geschoren, bij mannen niet. Dat bleef eeuwenlang de code.

 Hadden vrouwen toch zichtbaar schaamhaar dan was dat spannend, sinister - denk ook aan okselhaar. Het in vlechten gebonden, vaak met edelstenen versierde hoofdhaar was één wereld, vrij groeiend schaamhaar een andere. Cranach schildert het met een fijn penseel, haar na haar.  
Exploreert de spanning tussen gekleed en ongekleed. Op de grens vind je de voor hem kenmerkende doorschijnende draperieën om de naakte lichamen. 
Je ziet ze ook bij Hans Baldung Grien, bij Holbein. En ik blijf zitten met vragen: bedacht de schilder dit? of bestond die doorschijnende stof echt?

 Hoe overleefde het naakte lichaam de middeleeuwen, het vroege Christendom? Eeuwenlang heerste de geest over het lichaam, was het veroordelen van vrouwen en het vrouwenlichaam gangbaar en schoonheid taboe.
Maar de bijbel vertelde van Adam en Eva, van het laatste oordeel. En de roep naar afbeeldingen van het naakt kwam onherroepelijk. Weldra volgden de heiligen en de godinnen van de Olympus.
 

Tags: 

Pagina's