foto gedateerd: niet jaren '60, maar februari of maart 1982

Lijn 11

 In Avondlog van 4 oktober sprak ik m'n vrees uit dat de monumentale 'keerlus aan zee' van de Haagse tramlijn 11 de vernieuwing van de Scheningse Boulevard niet zou overleven.

 Frank de Bruijn schrijft: 'Die bovenste foto met de twee PCC's is niet uit de jaren zestig. De achterste wagen is een 2100 (herkenbaar aan het ontbreken van de bestuurderscabine) en de eerste uit die serie is op 12 februari 1974 afgeleverd. De heistelling achter de tram is voor de nieuwbouw aan de Zeeruststraat waarmee men in februari 1982 is begonnen.
Van die nieuwbouw is verder nog niets te zien en de schaduwen zijn vrij lang. Ik denk dat deze foto uit februari of maart 1982 is.
Wim Noordhoek schrijft dat hij in de plannen de keerlus niet kan terugvinden. Op de tekening kan je hem echter duidelijk zien, alleen ligt hij te zijner tijd uiteraard wat verder van de kust af.
 Er bestaan overigens wel degelijk plannen om de keerlus op te heffen, omdat men op lijn 11 RandstadRail-materieel wil gaan inzetten. Dat materieel heeft aan beide kanten een bestuurderscabine en dan is een keerlus niet meer nodig.
(...) Overigens staat dat alles nu op losse schroeven, omdat het geld voor de plannen voor Kijkduin en Scheveningen op is.
Zo gaat dat in Den Haag.'
 

Tags: 
Wendy Tan in de studio
plan van Berlage voor de uitbreiding van Den Haag (1908), 't viel wat anders uit, maar toch..

Megacities (2)

Een jaar of tien geleden raakte het woord 'maakbaarheid' opeens in diskrediet. Er was een geest ontsnapt uit de fles met het etiket 'privatisering, tucht van de markt' erop.

En dat in het zo gemaakte Nederland. Met de stadsplanning en ruimtelijke ordening van generaties ingenieurs en wethouders. Van Wibaut, Lely en Berlage. En van Rijkswaterstaat, de staat in de staat.
Wat er van kwam heet nu 'verrommeling'.
In het boek 'Megacities' wordt de identiteitscrisis beschreven van een land dat enerzijds multinationals herbergt, de Rotterdamse haven en Schiphol en dat anderzijds in z'n xenofobe schulp kruipt en bijvoorbeeld nut en noodzaak van immigratie niet wil zien.
Nederlanders weten slecht meer met veranderingen om te gaan.
Wat ons ook parten speelt is de mythe van het dichtstbevolkte land ter wereld, dat we bij lange na niet zijn. De ideefixe van ruimtegebrek, die zelfs leidt tot idiote plannen voor landaanwinning in zee.
Er is geen ruimtegebrek, land genoeg, alleen, we gaan er zo slordig mee om, zeggen de schrijvers van Megacities.

Morgenavondavond na 21.00 praat ik in de Avonden met één van hen, Wendy Tan.
 

Japie en zijn bonenstaak: tot in de hemel!
heggenwikke

Japie en de bonenstaak (2)

Op mijn balkon groeide spontaan een klimplant, met fijne, kronkelende tentakels.

In de herfst groeiden er donkerrode peulen aan, waar zaden uit kwamen die ik pootte. En ja, deze zomer kwam er weer zo'n plant.
Al die tijd dacht ik 'die ken ik ergens van'. Ze maakte een gefantaseerde, stripachtige indruk. Net niet echt. Het verhaal bleek dat van Japie, die omhoog klimt langs een bonenstaak die tot in de hemel groeit.
Je kunt op Internet alles opzoeken als je maar woorden weet.
Maar een wijsje in je hoofd kun je niet opzoeken, een plaatje ook niet.
Hoe heette de plant op mijn balkon? Onder bonenstaak niets bruikbaars. Het wachten was op de blik van de kenner. Die kwam en zei 'Wikke'.
En ja: 'De heggenwikke is klimmend of kruipend en is te vinden langs wegen, in heggen (vandaar de Nederlandse naam), op bouwland, grasland en in gemengd bos. De plant kan wel een meter lang worden.' (...) 'De gekrulde, vertakte ranken helpen bij het klimmen. De vrucht van de heggenwikke is een peul van 2-3,5 cm lang. De peulen zijn zwart, onbehaard en bevatten drie tot tien zaadjes. De bloem is bleek, purperkleurig en wordt 1-1,5 cm groot.'

Wat ons bracht op nut en noodzaak van weten. Nee, het is soms beslist verkeerd alles ergens van te weten.
 

het Groene Hart - alleen uit de lucht te zien

Megacities (1)

Wie bedacht de woorden 'Randstad' en 'Groene hart'.Daar kwam ik achter in het boek 'Megacities'. Vrucht van vijftien jaar werk van de Megacities Foundation, met bijdragen uit de architectuur, economie, geografie, sociologie en stadsplanning.

Het was Albert Plesman, oprichter van de KLM. Hij vloog over ons land en zag het. De opmars van beide woorden was niet meer te stuiten. Voer voor planologen!
Toch, wie op de begane grond staat bespeurt niets van een Randstad, die is in Rotterdam of Haarlem, en evenmin ziet hij iets van een Groen Hart. Weilanden ziet hij. 
En nergens een richtingaanwijzer.
Teveel planologie is 'uit de lucht gezien'.
Woensdag praat ik over Megacities met medesamenstelster Wendy Tan.
 

de kamer dobbert voort..
komende week met de Vlaamse cabaretier Wim Helsen..

Een kamer in het verleden (7)

Het succes van de menselijke soort schijnt te berusten op ons ongelooflijke aanpassingsvermogen. Daardoor ook gaan we - wereldwijd - steeds meer op elkaar lijken. Sommige regio's blijven wat achter, maar dat zijn stuiptrekkingen.

Onze communicatiemiddelen, tv en Internet voorop, dragen een wereldstijl uit waarin je vroeg of laat meegaat.
Hoe onprettig zal die stijl zijn? Het dictaat van de meerderheid vaagt minderheden vroeg of laat weg, of ze nu Islamiet zijn of dichter.
Hoezeer mensen in werkelijkheid verschillen merk ik aan de radioverslagen uit het Lauwersmeer, de Kamer in het Verleden. Daar hoor je het gebeuren.
Wie een paar dagen niet communiceert verliest zijn sociale babbeltoon, wordt eenzelvig, wijdlopig. Zeg gerust, een beetje vreemd. Zoals mensen misschien vroeger allemaal wel waren. Afgelopen week nog Nilgün Yerli. Op vrijdag keerde ze terug in de wereld, bij psychiater Jeroen van Kan. O opluchting!
Eenzaam verblijf benadrukt verschillen. En dat terwijl Twitter en Facebook net andersom werken. Die produceren een Twittermens, een Facebook-karakter.

de Zuidas volgens Isabelle - deel van een maquette te zien in de Kunstkapel
het - verschrikkelijke, prachtige - cliché

Isabelle Wenzel (2)

Haar Zuidas-onderzoek bracht Isabelle in de machtige wereld van de cliché's.

Wat is mannelijk, wat vrouwelijk? Dat is nogal willekeurig maar het ligt vast, mensen orienteren zich erop. Zelf heeft ze er nu eens een hekel aan, dan weer schept ze er behagen in.
Neem de secretaresse, sexy, ontzag afdwingend of juist ondergeschoven, zoals je ze kent uit films.
Clichés inspireerden haar bij het werk met haar modellen, die rare dingen moesten doen. Protesterende lichamen uitbeelden, die uit de Zuidas-structuren braken.

Het kantoor wordt bij Wenzel een koninkrijk van de fantasie.
Ze vertelt een beeldverhaal over vrouwen, fotografie en kunst. Dat uitgaat van de ander als object, van vrouwen als menselijk meubilair. En hoe we er aan gewend zijn ze te gebruiken voor ongeveer alles tot de verkoop van toiletpapier. Werkt ze weleens met mannen?
Weinig, vrouwen zijn zich zoveel beter bewust van hoe hun lichaam te presenteren, niet zo bang om een object te worden. 'En dat is positief want we zijn allemaal objecten waarnaar gekeken wordt.'
Zolang je zelf maar aan de touwtjes trekt. 
 

Tags: 
op z'n kop..
zelfportret

Isabelle Wenzel (1)

Is een Duitse fotografe die momenteel exposeert in het zg. Virtueel Museum Zuidas. 'Building Images' heet haar voorstelling van de werknemers in de torenhoge kantoren van banken en bedrijven.

Wat doet een werkplek daar met een employé. Wenzels fantasie gaat uit naar de secretaresse, en dan haar benen. Ze zet alles op z'n kop, vooral die benen. Bij haar lijkt het of heel de Zuidas draait om de benen van secretaresses. Wieweet is dat zo. Ze deed onderzoek, oa. op het kantoor van Akzo-Nobel.

Ik sprak haar. Ze bleek zeer geïnteresseerd in de kantoormens.  De kleren, de gedragscodes. De impact van zo'n omgeving op de lichamen van mensen. Zelf zou ze nooit zo lang stil kunnen zitten aan een bureau: 'Als ze iets willen zeggen tegen degeen die achter ze zit sturen ze een mailtje. Mijn lichaam zou het niet uithouden.'
Ze werkt met modellen, zo ontstonden deze uit de hand gelopen kantoorsituaties.

Morgen na 22.00 in De Avonden meer
 

Tags: 
monnikjes in Kathmandu, vaak vondelingen of wezen.. veelal verlaten ze het klooster zodra het kan

Mariëlle Hageman (1)

Begin november week verschijnt 'Overal Boeddha's. En hoe ik geen verlichting bereikte.'

Mariëlle Hageman liet alles achter en vertrok naar een Tibetaans klooster in Nepal. In de hoop geluk en verlichting te vinden.
Maar het valt tegen. De Franse Boeddhistische monnik die haar inspireerde ('de gelukkigste man ter wereld') lijdt onder stress. Zijn entourage verdringt zich om z'n aandacht. Het zijn daar in het klooster kortom mensen als overal.
Ik lees de proef. Hageman analyseert haar ervaring met een weldadig mengsel van ernst, gespannen verwachting en zelfspot.  Soms lijkt het te lukken. Met een meditatie bijvoorbeeld:
'Al in de loop van de eerste dag voel ik hoe mijn geest begint te kalmeren, hoe mijn gedachten niet langer in hun bekende cirkels ronddraaien, hoe mijn emoties mijn rust steeds minder verstoren. En mijn gedachten beginnen soms écht uit te gaan naar anderen, en ik voel me helemaal open, en blij en warm vanbinnen enzo...'.
Het is van korte duur.
Binnenkort een gesprek in de Avonden.
 

nabij het veer bij Remagen

Doppelte Fleischportion

Bij koorts roert het verleden zich.

Niet lang geleden was ik aan de Rijnoever, bezuiden Bonn.
Als kind, in de jaren '50, heb ik daar vaak gelogeerd, bij de familie Becker, een leraar Duits, net als mijn vader.
Als er in Bonn bij hoge uitzondering uit eten werd gegaan wist ik hoe de bestelling van meneer Becker zou eindigen:
'Und eine doppelte Fleischportion'. 
Eens vroeg ik hem waarom toch.
Hij legde uit dat dat voor hem het ergste was geweest van de oorlog: geen vlees. Hij was nog steeds aan het inhalen.

En nu kwam ik een eigentijdse variant tegen van het meneer Becker-restaurant.
 

Restless (2008)
Time capsule (2008)

Andrei Roiter (2)

Andrei Roiter heeft een voorliefde voor het soort tijdelijke bouwsels waarin zwervers de nacht doorbrengen. Bouwsels die je overal ter wereld vindt op stukjes onbeheerd land langs spoor- en snelwegen.

'Je ziet ze ook vaak in het nieuws,' zegt hij 'omdat oorlogen en rampen dit soort bouwsel creëren'.
'Wachtkamers' noemt hij de tijdelijke onderkomens waarin men hoopt op betere tijden. Altijd kwetsbaar, en met een beweging van een shovel op te ruimen. Maar, nu komt het, de wrakke  behuizingen die Roiter schildert komen altijd los van de grond. Miraculeus verheffen ze zich. En zweven.
Een huis is een mens is een huis.
Huizen bouwen is kinderspel. De jonge Andrei Roiter bouwde thuis al huizen van kussens. En, bij de ouderlijke datsja, hutten in het bos. 'Room upstairs' (2008) blijkt bij nader inzien een boomhut van lang geleden. Verval verkeert bij Roiter miraculeus in zijn tegendeel. Verandert in adeldom: 'Belangrijke zaken hebben een lange levensduur en zijn niet bang om shabby te worden.'
 

Pagina's