Ira Glass

Radio (2)

K.Michel stuurt me een stuk uit de New York Review of Books over niet-commerciële radio in de Verenigde Staten.

Het geld komt daar van giften van luisteraars, de federale overheid draagt nog maar tien procent bij. En gek genoeg, vrijwel zonder geld, bloeit intelligente publieke radio de laatste jaren volop. Naast de ultra rechtse talkradio van figuren als Rush Limbaugh - 14 miljoen luisteraars - halen publieke nieuwsprogramma's wel 13 miljoen. Radio geldt als betrouwbaarste nieuwsbron.
Maar wat daarnaast nieuwe radiovormen aantrekkelijk maakt is verteltalent, eigenheid en kennis van zaken. 
Men kiest daarvoor. Als je het stuk - van kenner Bill McKibben - goed leest is de bloei te danken aan het optreden van persoonlijkheden als Ira Glass - van This American life - en zijn navolgers.

Waarom kan dat in Nederland niet?
Hier mikt alle radio, publiek en commercieel - behalve soms op Radio 1 en in verre uithoeken als radio 6 en 's avonds 5 - nog steeds op het grootst mogelijke publiek. Een klein, aandachtig publiek vinden de commerciëlen en de publieken eendrachtig niet interessant.
Is Nederland te klein voor intelligente radio? Is Nederland te klein voor intelligentie?  
 

regisseur 'Joe'
de overleden echtgenote - eerst nog als schim - zit aan tafel

Uncle Boonmee

Hoe ga je om met de gestorvenen? Ik heb het altijd verkeerd gedaan. Ze zullen – zeker in de eerste tijd na hun dood – kwaad op me geweest zijn omdat ik ze veronachtzaamde.

Een film waar ik om die zelfde reden niet heen ging heet Uncle Boonmee, gemaakt door de onuitsprekelijke Thaise regisseur Apichatpong Weerasethakul die zich (daarom) Joe noemt.
Wanneer je spoedig zult sterven komen de geesten. Ze zitten bij je aan tafel. De zieke Oom Boonmee vraagt zijn al 19 jaar dode vrouw waar hij haar straks moet zoeken.
'Niet in de hemel,' zegt ze 'daar is eigenlijk niks.'
'Maar waar dan?'
Haar antwoord is schokkend.
Toen ik het hoorde wist ik ook meteen 'ja, zo is het natuurlijk'.
Het luidt 'bij de levenden'. Dat wil zeggen, de levenden die ze gekend hebben.
Zo krijgt je leven een onvermoede zin. Je treedt op voor de doden. Gelukkig leert de film dat ze je aandachtig en zonder verwijten gadeslaan. Het zal wennen zijn aan hun gezelschap. Maar, bij vlagen kwam ik ze eigenlijk al tegen. En door Uncle Boonmee weet ik dat deze oplossing beter bij me past dan de onze. 
 

blik van dichter Menno Wigman op de Kamer in het Verleden
Dick Tuinder

Radio (1)

In het novembernummer van '609', het blad van het Mediafonds, staat een rare, mismoedige beschouwing van Dick Tuinder over het medium radio.

Telt radio nog mee als volwassen medium? Nee. Tuinder heeft twee criteria: 'het moet autonoom kunnen opereren en het moet op een of andere wijze de menselijke seksualiteit kunnen vertalen.'
Dwaze criteria. Ik geef betere: radio mag er zijn, denk ik, als radio iets kan wat andere media nooit zouden kunnen doen.
Het voorbeeld krijgt hij erbij, het staat dezer dagen in de kranten: 'Een kamer in het verleden', een experiment van de Avonden dat je van z'n leven nooit op film of televisie zou kunnen realiseren.
Waarom niet? Het gaat om eenzaamheid. Radio is het medium van de eenzaamheid. 
In de Kamer zit in afzondering een dichter of schrijver met een klein recordertje. Hij of zij neemt impressies op, die  een koerier naar het programma brengt, eenmaal per dag.
Zodra je in de Kamer een complete filmploeg zou installeren was de eenzaamheid verdwenen. 
Zodat de Kamer precies doet wat Tuinder zo graag wil: autonoom opereren en ons daarbij laten horen wat eenzaamheid naar boven brengt, uit mensen die o zo vaak diep verlangen naar hun achtergebleven vriend of vriendin.
 

Tags: 
en met een vriendje uit de haven..  
de hippiemoeder als - plotseling succesvolle - makelaardes

Copacabana

Isabelle Huppert als de hippiemoeder van een ernstige dochter, die wil gaan trouwen met een ernstige burgerjongen. Onheil hangt in de lucht.

De hippiemoeder is niet uitgenodigd op het huwelijk. De schoonfamilie mag niet weten van haar geëxalteerde gedrag, haar overdreven make-up en haar veels te korte rokjes.
En nu ik.
Wat mankeert mij? Ik volg de moeder, mis geen stap, geen gebaar, geen zin. Ze zoekt weer eens werk, en o wonder, ze vindt het, in de makelaardij, in Oostende, deze twaalf ambachten dertien ongelukken-vrouw.
Ik krijg het benauwd, verdubbel mijn waakzaamheid.
Hoe zal ze het nu weer verprutsen? Steeds prevel ik 'doe nou niet' of 'pas toch op', want ik ken het verfoeilijke dogma van de slechte afloop in de literatuur, en dit is een serieuze film, dus ze moet ten onder gaan. Ze vraagt er ook voortdurend om.
Maar dan staat God in regisseur Marc Fitoussi op. Hij vindt het welletjes geweest met de letterkunde en houdt z'n hand boven het hoofd van deze - toch soms knap irritante - hippievrouw.  Nog één keer denk ik 'in s hemelsnaam niet doen'. Maar waarachtig, ze doet het niet. En blijft gespaard.
Of beter, ik blijf gespaard. 
 

..en de redding in 2010
geen warmte, geen water meer..

Een kamer in het verleden (8)

SENNEROOG (ANP) - Schrijfster Ester Naomi Perquin is woensdagmiddag met een reddingshelikopter van een drijvende bungalow bij het eilandje Senneroog in het Lauwersmeer gehaald.

Wat afzondering met ons doet. Na de eenzame benauwenis waarvan Menno Wigman afgelopen vrijdag een aangrijpend verslag gaf kwam Perquin (zoals ze zichzelf noemt) met de andere kant van het isolement. Van het ene uiterste - de eenzaamheid, intredende vorst, het geleidelijk uitvallen van eerste levensvoorwaarden als warmte en drinken - kwam ze terecht in wat ze schetste als een bevrijdende calamiteit, met als bekroning haar redding door een gele traumahelikopter met zes mannen aan boord: 'Voel je je slap?'
Waarmee nog even fijntjes het verschil met het échte verleden onderstreept werd, immers honderd jaar geleden was er geen helikopter gekomen. En wat dan?
Wij leven met vangnet.

Tegen het eind wordt steeds duidelijker wat er in zo'n kamer in het verleden, in afzondering, met mensen gebeurt: ze raken buiten hun gewone sociale doen, en het eigene, hoe vreemd soms ook, komt onverbiddellijk boven.
 

Arjen in Delft

Arjen Duinker

Het nieuwe nummer van het tijdschrift Parmentier gaat helemaal over het werk van Arjen Duinker. Boeiend, maar dit gedicht van Duinker zelf (uit 'Buurtkinderen') benadert het nergens: Duidelijke taal.

Aan het verstrijken van de tijd is niets geheims.
Aan bij elkaar geschoven containers is geen geheim.
Aan mensen die staan te praten is ook geen geheim.

De tijd ligt onder het bed,
De tijd hangt achter de zolderkast,
De vlieg kruipt in een neusgat.

En de ogen kijken naar de hakken.

Mensen staan op tegels.
Mensen verdelen hun gewicht.
Vlinders horen duidelijke taal. 

En de brandende ogen kijken naar de hakken.

De tijd vindt geen geheim,
De tijd zoekt geen geheim,
De vleermuis struikelt niet over een geheim.

En de verbrande ogen kijken naar de hakken.
 

Tags: 
..en daarvoor
de 'Venetiaanse blinden' in de lichtkoepels na de restauratie van 1996-1998

H.P.Berlage (2)

Er bestaat iets als Haags licht, waarvan men zegt dat het ontstaat doordat zon tegen het zee-oppervlak kaatst en van daar terug naar de wolken. En dan Den Haag binnen.

Toen begin jaren '30 op de plaats van het Gemeentemuseum nog niets stond dan een keet schijnen directeur H.Enno van Gelder en bouwmeester Berlage daar dagenlang gebivakkeerd te hebben om er alles van te weten te komen.
In hun museum moest het ideale daglicht op bijvoorbeeld de doeken van de impressionisten vallen. Op de bovenverdieping dan.
Berlage zou bovenlichten bouwen. Maar daarmee was het bij lange na niet gedaan. Het licht moest gelijkmatig op de kunstwerken vallen, bij verschillende weersoorten ook nog.
Het systeem dat Berlage in samenspraak met deskundigen ontwierp is nog te zien. Licht van bovenaf komt via een ingenieuze tussenlaag van speciale glassoorten langs een ‘velum’, een lichtscherm, naar de wanden waar de doeken hangen. Er werden spaarzaam elektrische lampen ingezet ter correctie op donkere dagen. Ook kwamen er ‘Venetiaanse blinden’, een soort Luxaflex avant-la- lettre, om de lichttoevoer te regelen. 
Zo werd bereikt dat je toch de verfstreek, de klodders zag: kleine schaduwen kwamen er doorheen, maar hinderlijke spiegeling werd beperkt.

Ik lees het en denk aan het miserabele kunstlicht in die tombe, de nieuwe vleugel van het Van Goghmuseum. 
 

de werktafel en het jasje (appel in de zak)
het dasje...

H.P.Berlage (1)

Berlages Haags Gemeentemuseum bestaat 75 jaar. Er is een tentoonstelling. Hoe Berlage er uitzag vertelt de latere journalist Henri Wiessingh, die hem in 1901 ontmoette: een kleine man in een ongesteven hemd-met-boord-aaneen, een hemd zoals het bij de burgerij dan nog nooit is vertoond.

Alleen arbeiders dragen het, maar dan van goedkoop katoen. Berlages hemd was van een smaakvolle blauwe stof. De journalist draagt volgens de mode een los, stijf boord dat hagelwit is en acht centimeter hoog zijn hals bedekt.
Berlage vraagt: 'Zit dat makkelijk meneer?'
Later bedenkt Wiessing zich dat in deze ontmoeting al heel Berlages idee van architectuur zit: tegen versiering, altijd de nadruk op de constructie.  
Berlage draagt nonchalante jasjes en daarbij nooit een stropdas maar een 'platte strik' die hij wel keurig symmetrisch knoopt. Hij maakte rommel op z'n buro, bracht kersen mee voor z'n collega's en had altijd een appel in z'n zak want omdat hij vegetariër was kreeg hij vaak te weinig te eten. Hij sprak weinig.
Zo lees ik in het net verschenen 'H.P.Berlage' van Yvonne Brentjens en Titus Eliëns.
 

twee keer Pilvi Takala

Pilvi Takala

Op de Open Ateliers 2010 van de Rijksacademie zag ik een nieuwe film van Pilvi Takala, de Finse die ik daar vorig jaar al sprak toen ze haar Sneeuwwitje presenteerde.

'Players' (2010) gaat over zes poker professionals die binnen de grote pokergemeenschap van Bangkok samenleven. Pilvi speelt ze alle zes zelf. Dat werkt verbluffend, haar jongenskopje wordt inderdaad een pokerface.
Poker is voor de zes een manier van geld verdienen, geen hartstocht. Maar hun leefregels volgen wel de logica van het spel.
Ze gebruiken de waarschijnlijkheidstheorie, de fundamentele theorie bij poker, om er zeker van te zijn dat ze rechtvaardig met elkaar omgaan.
De systematische manier waarop ze tegen het leven van alledag aankijken lijkt misschien absurd, zegt Pilvi, maar eerder raak je geschokt door hoe ze hun traditionele samenlevingsvorm hebben verlaten, en wat ze er voor in de plaats hebben bedacht. 

ps. Morgen is de Rijksacademie nog open
 

Tags: 
Pilvi Takala
Beluister fragment
Bavinck in de tijd van z'n reis
Harriet Quimby (1875-1912), scenariste en vliegenier

H.Bavinck

Mijn reis naar Amerika' (1892) van de gereformeerde dominee H. Bavinck (1854-1921) werd door liefhebbers uitgeroepen tot beste reisverhaal.

De shortlist van zes werd nog opgesteld door Jan Blokker, en kwam uit de selectie die hij maakte voor de bundel 'De Nederlandse reisliteratuur in 80 en enige verhalen'.
Bavinck won, voor Bob den Uyl en W.F.Hermans. Hij reisde door de Verenigde Staten toen het land voor Europeanen nog werkelijk nieuw was. En verbaasde zich onder meer over de emancipatie van de Amerikaanse vrouwen:
'Ze genieten overal de eerste plaats, hebben allerwege den voorrang, op reis, in straat en huis. Om gerespecteerd te worden is het in Amerika genoeg vrouw te zijn. Een vrouwenwoord geldt voor den rechter.' 
En dan: 'Zij genieten eene vrijheid die hier ongekend is. Ze reizen, velocipedeeren, turnen, vergaderen, spreken, presideeren, administreeren en regeeren dat 't een aard heeft. Ze onderscheiden zich van de mannen door haar schoonheid. Van slanke rijzige gestalte, goed gevormd (en bevallig), vrij in haar bewegingen (...).'
Wel merkt de dominee op dat ze van huishouden 'dikwerf geen verstand hebben' en dat opvoeden 'haar werk niet is'.
 

Pagina's