Vijzelstraat

 De Vijzelstraat is de de meest veranderlijke straat van Amsterdam, de stad waar ik, hoe lang ik er ook woon, maar niet kan wennen. Dat komt door aberraties als de Vijzelstraat.

 Ik dacht aan de verbondenheid van Arjen Duinker met zijn stad, Delft. Zou Delft voor hem zijn als een jas? Ik vroeg hem wat zijn band met Delft bepaalde. Hij antwoordde: 'Wim, afmetingen, verhoudingen, licht, krommingen en de in­timiteit van dat alles.' En voegde toe: 'Overigens schreef ik erbij dat de stad niet zozeer een jas is, maar voor mij veeleer een zuurstofapparaat of aanreiker van ritmes!'

Daar kom ik verder mee. Het ritme van de Vijzelstraat is vele malen verstoord. De ene straatkant verschilt sinds de bouw van een rij banken hopeloos van de andere, waar kleine huizen en winkels staan.

De Vijzelstraat is te breed ook daardoor waait het er altijd. Er zijn wat merktekens zoals de scheefgezakte brillenwinkel van Azijnman, die na jaren herbouwd is in de oorspronkelijke stijl.

Het ritme is grondig verstoord. Van krommingen geen sprake. Om met Han Bennink te spreken 'het swingt keihard achteruit'. En om Arjen te volgen, de afmetingen zijn verstoord, de verhoudingen zoek en het licht valt schel, zodat er van de beschutting die je in een binnenstad hoopt  niets over is. Het autoverkeer is verdwenen, de banken verhuisd, alleen lijn 24 rijdt nog, de rest van het openbaar vervoer zit onder de grond. En ik sta op de tocht.

Tags: 

Arjen Duinkers vragende goudvis

'Een goudvis', de nieuwe bundel van Arjen Duinker bestaat uit vragen. Al­thans, de zinnen eindigen bijna alle met een vraagteken. Zodat de vraag rijst wat is een vraag? Je hebt ze in soorten. Die naar de bekende weg. Die waar geen antwoord op is. De retorische. Vragen die je kunt stellen aan jezelf of aan anderen. Of alleen de toon waarop? Zo doemt een wereld op van louter vragen. Heel geruststellend. Genummerd ook. Dit is nummer 43.

 'Maar hoe komt ze aan die gek?/ Had ze het niet moeilijk genoeg met zichzelf?/ Ze zag het zo laat op de avond niet allemaal even goed?/ Die gozer is toch compleet van het padje af/ Heb je wel eens in zijn ogen gekeken?

 Zullen we het maar niet over later hebben?

  Lag jij een keer in bed met een vrouw/ Die zei dat ze barones was?/ En?

  Maakt het uit of ze gelijk hebben?/ Winnen ze er iets mee?/ Gaan ze later dood?/ Ze zijn ons toch nog een vakantie schuldig?

 Of ik in de war ben?/ Omdat niemand me ooit een agenda ziet gebruiken?/ Omdat ik meestal om de hete brij heen draai?/ Omdat ik een dak boven mijn hoofd heb?/ Omdat ik jam maak? 

 Omdat oom Frans een stomerij wilde beginnen,/ In Houston, Texas, of all places?/ Omdat het waait?

 Hoe komt die meid aan die gek?'

 Een goudvis wordt uitgegeven door 'Douane'

Tags: 

De Waanzin van Glas

 Sinds de dichter Arjen Duinker me voorstelde aan de man die hij 'de blazer' noemt, te weten glasblazer Bernard Heesen, verzamel ik hun Encyclopaedisch woordenboek 'De wereld van de glasblazer'.

 Een prachtig uitgegeven gebonden reeks, waarvan nu het vierde deel is verschenen, met de lemma's van kleur­enpr­acht naar pronkbokaal. 

 Met alles over het ontstaan van de glazen knikker, het maken van valse parels of presse-papiers.

 In het Amstelveens Van der Togt-museum staan deze collectors items nu te koop, bij de expositie van Heesen die gisteren opende. 

 Bernard blaast al dertig jaar en begon met zijn pijp te steken in de lava van de Vesuvius.

 Ik zag hem blazen en het is zoals hij zegt 'zwaar en rauw werk, gekkenwerk'. Hij doet het nog steeds vijf dagen in de week.

 De voorwerpen die hij blaast, van krankzinnige etagères tot dierfiguren, van mallotige pronkstukken tot zwarte spiegels, ontstaan 'door noeste arbeid,' zegt hij. Hij verzamelde de 'gedrochten' die stonden op de Wereldtentoonstelling Crystal Palace in 1851 en blies ze na.

 Ze staan hier: 'Heerlijk om lelijke dingen te maken.'

Prik

 Het is zondag. Straks kijk ik naar Tom Egbers. En weer is daar het flesje priklimonade na de wedstrijd in de kantine. Merk vergeten. Ik schreef er Arjen Duinker over, die speelde bij Concordia Delft. Hij dacht Trio.

 Voetbal. Je bent een man of een sukkel. Dat wordt op het voetbalveld uitgemaakt. En dat ben je dan, levensla­ng. Nog pik ik ze er zo uit.

 Geheu­gen, ontembaar. Het wringt zich overal tussen, onvoorspelbaar. Opsluiten is het beste. Ontsnapt het dan is het eind zoek. Waar wil het me nu weer hebben? Naar het Valken­boschplein om op de lijsten te kijken welke velden in West II zijn afgekeurd?

 Arjen schrijft een stuk over de clubs, de velden voor Hard Gras. Met monumentale club­namen erin als NOAD (Nooit Ophouden Altijd Doorgaan). De ruigste in Den Haag was bij mijn weten Texas. Had ie daar ooit tegen gespeeld? Ja!

 Dit verhaal eindigt bij de Proustiaanse flesjes prik in de kantine. Een enkele slurp aan het rietje zou werelden oproepen. Een voorloper van Exota. Je had ze in vier kleuren. Ik denk dat ze 15 cent kostten.

 Trio, wieweet. De fabriek stond in Loosduinen, zei men. Dat klopt. De populairste kleur was bruinig en werd 'peer' genoemd. Waarom? Alle kleuren smaakten eender. Als het maar prikte.

Tags: 

Arjen Duinker neuriet de zomer

 Stel je voor, er staan woorden, gegroe­peerd in regels van vier. Twee strofen van zeven. Een beperkt aantal woorden. zodat een schijn van overzicht ontstaat. Ook omdat ze zich herhalen. Zomerse woorden zijn het, landschappelijk vaak, als vlieg, koe, vogel, blad, bloem. Ook van lichaamsdelen als neus, duim, oor. En van gereedschappen van een schrijftafel waar gepast en gemeten wordt door een neuriënde god. De woorden komen tot leven. Maken muziek, in hun klinkerrijkdom, door hun herhalingen. Je begint onwillekeurig mee te neuriën. Neem deze:

 Vogel vlakje vis vlakje

 Cijfer wind wind touw

 Vis vogel vlakje vlakje

 Bloem cijfer bloem liniaal

 Boog boog liniaal bloem

 Vogel touw vis cijfer

 Koe boog koe driehoek

 

 Vlieg bloem vlieg vis

 Bol bel bol weggetje

 Vis bloem bloem water

 Stof water bloem bel

 Liniaal liniaal oor oor

 Voet bel voet weggetje

 Vouw plus min bol

Zo gaat het in Duinkers nieuwe bundel 'Catalogus'. En zie, het is zomer.

Tags: 

Straatnamen, ooms en tantes

 Waar straatnamen zijn, zijn ooms en tantes. We hadden het er zondag in de tram over. Hoe een levenslang gebruikte straatnaam z'n eigen leven leidt. Voorbeeld was de Sportlaan, waarmee Muzen­straat begint. De nadruk verschuift. Pas nu besef ik dat de laan naast de tankgra­chten z'n naam dankt aan het houten Houtruststadion dat verdween. Onze tram reed zondag niet naar de Hoornbrug, en ging niet linksaf over de Geestbrug naar Oom Bob. Hoornbrug zegt 'Delft'. Voetballer en dichter Arjen Duinker schreef voor ons: ‘Lijn 1 voor een Delvenaar’:

 Haagweg, net na de Hoornburg:/ Kijk, daar wonen oom Wim en tante Luus,/ Ze hebben een kas met bijzondere orchideeën,/ Oom Wim rookt er aardig op los.

 Verderop zeggen: de Wenckebachstraat,/ Daar ben ik laatst met Heleen nog geweest/ Bij Edith en Chris die flauwe grappen maakte.

 Van Musschenbroekstraat: Tjeerd is jarig,/ In de Oldsmobile van zijn vader naar de Cineac,/ Op de terugweg aangereden, hoek Rijswijkseweg.

 Het Zieken: uitstappen en naar de Weteringkade/ Met Alfred, zijn ouderlijk huis, hij is/ Fan van Reve en Mishima,/ Heeft Indonesisch gestudeerd.

 Bierkade: Piet Hein komt met de boot uit Delft/ En gaat van boord waar ik soms/ Het nodige drink met Kees, Euf en Emjee.

 Buitenhof: een paar haringen, kroket bij Dungelman,/ Colaatje op de Plaats, kleren/ kopen met mijn moeder/ Bij de Bijenkorf, Schröder of de Bonnetterie,/ Boeken kijken op het Noordeinde,/ Door naar Meermanno.

 Bij voetbalclubs als ESDO, Maasstraat,/ Cromvliet, Quick, Laakkwartier, GDS, ADO, / Texas, VUC,/ Archipel, ODB, DEVJO, DUNO, GONA, Marathon/ Of HVV geraak ik zonder lijn 1.

Tags: 

Extaze in tennis

 Midden in Roland Garros en vlak voor Wimbledon komt het 'Haa­gse' literair tijdschrift Extaze met een mooi idioot nummer vol zomerse bedrijvigheid: cricket, wielrennen, maar ook tennis.

 In lang vergeten tijden reikten kunst en sport elkaar de hand. Schilderden Delaunay en Seurat wielrenners, beschreef Kafka sportvliegers, speelde Gorter niet alleen voetbal en cricket maar ook tennis. Voorbij. De kunst laat het peloton en het elftal links liggen.

 Extaze roept die tijden terug. Arjen Duinker en ik bezochten de velden van weleer. Het 'tennisballet 'Jeux' van Nijinski - toen de grootste danser - en Debussy (1913) herleeft bij kenner Theo Bollerman. Dansers in tenniskleding in een ballet over flirt en erotiek dat zich afspeelt langs een tennisbaan!

 Een jeu is een 'game', en het spel tussen de seksen is niet zuinig. Nijinski maakte 'bevreemdende handgebaren met de greep van het racket, die waarschijnlijk fallische associaties moesten oproepen.’ Daarbij werd hij geflankeerd door twee tennisspeelsters. Een kritiek van toen: 'Nu eens komt de melodie terug met en bekwame backhand, dan weer wordt het thema aan de forehandkant heen en weer geslagen in volleys en half-volleys. Nu eens wordt het thema afgesneden, dan weer wordt het in de stuit genomen als een gekapte bal.' 

 Muziekcritici van toen wisten van tennis! Stel je voor dat 'Jeux' dezer dagen weer werd opgevoerd?

Gorters Mei-dagen (2)

 Nog rondwaren in Enno Endts Gorter-documenten op dbnl. Verzamelde brieven en zo meer van de kring rond Gorter uit het jaar 1888 toen zijn Mei verscheen.

 Vriend Fons Diepenbrock komt veel voor. Alsook de Utrechtsestraat. In 1921 herinnerde Jac. van Looy zich dit: 'Eens kwam ik hem [Diepenbrock] tegen, jonkheerlijk als hij was, in de Utrechtsche straat en hij liep wat met mij op of ik met hem. En plot­seling, met die stem eens dichters die de woorden zoo lief heeft, zei hij: 'Een nieuwe lente en een nieuw geluid, hoe vindt je dat?' Wij wandelden en gingen om met 'Mei', het toen nog onbekend gedicht van zijn vriend en studie‑genoot, Herman Gorter en als gevolg er van kwam Gorter in mijn werkplaats het mij voorlezen, drie avonden lang. Wat mij daarvan niet het minste is bijgebleven, is, dat de dichter der Mei zijn heldere verzen bijna voorlas of het proza was.’

 En dan deze brief van Gorter aan Diepenbrock, 22 november 1888: ‘Gisteren avond heb ik aan van Looy het eerste stuk voorgelezen. Hij vond het heel mooi. Ik wilde eigenlijk het niet doen ook omdat jij het nog niet geheel gehoord had. Ik had wezenlijk een gevoel alsof het tegen pieteit tegenover jou was, maar hij sprak er zoo aardig over, dat ik het maar gedaan heb. ‑ Wat zou er toch van het heele ding zijn terechtgekomen als jij me niet aangemoedigd hadt. Dat dacht ik onder het voorlezen nog. ‑ Nu, ik hoop tot Zaterdag, Pans.'

 In de anderhalf - twee jaar waarin Gorter aan de Mei schreef, was Diepenbrock de enige van zijn vrienden, die hij in zijn werk betrokken had.

 Tenslotte Gorter aan Willem Kloos, op 22 november 1888: 'Amice! Het gedicht waaraan ik zoo lang bezig geweest ben is af. Nu zou ik het je graag eens laten lezen. Hoe kan dat het best gebeuren, kom je misschien weer eens over, binnen niet al te langen tijd? Het is lang en een groote moeite om over te schrijven, daarom zou ik het je wel liever vóórlezen. Antwoord mij hierop s.v.p. Kan het niet anders dan [zal] ik je wel een copie sturen. t.t. Herman Gorter.

 Ps. Tussenbeide lees ik dat H.Gorter op 3 februari 1889 aangewezen wordt als vice‑voorzitter van de Nederlandsche Cricket Bond. Dit tav. Arjen Duinker. En, Hein Aalders meldt dat Gorters brieven in het najaar bij Van Oorschot uitkomen.

De hel van cricket

 Voor ons stuk over cricketstad Den Haag zijn Arjen Duinker en ik op zoek naar een cartoon uit de jaren '60 waarin het helse lot van de falende batsman wordt samengevat. We zien hem voor ons. Maar hij is onvindbaar. Wie helpt?

 Er bestaat dus een prachtige cartoon van die batsman die als een reus het veld opkomt, bat onder de arm. En als een dwerg moet terugkeren. Het is ook een enorm eind lopen, van de rand, de boundary naar de pitch. En terug.

 'Dus daar kom je in je prachtige witte pak, krakende schoenen, je zwaait nonchalant met je bat alsof je je geweldig goed voelt, ontspannen. En dan komt die tweede bal en opeens ligt het wicket in mekaar. En moet je de weg terug, de lange weg terug. Het lijkt me iets adembenemend moois. Natuurlijk zal het voor de fanatieke cricketer een hel zijn, maar Jezus wat mooi is dat, die weg terug. In Australië, als je voor 0 uit gaat, krijg je op tv het geluid van een 'duck' mee zoals dat heet, zo'n kwakend geluid op die terugweg. En de tegenstander wel beleefd voor je klappen, maar ondertussen gooien ze allemaal gore teksten naar je kop. Doen ze ook in het veld..

 Stel je voor, zit je uren te wachten op je beurt. Een minuut het veld in, ben je een minuut later weer terug. Dat is een van de dingen van cricket, alles duurt enorm lang. En soms ook helemaal niet. En dan maak je nog steeds deel uit van die enorme tijd. 't Is een soort uitrekken van de tijd hè. Het is bijna zo dat het er niet meer toe doet, tijd.'

Tags: 

Horrorshow!

 Voor een die-hard cricketfan als Arjen Duinker was gisteren een dag van verbijstering. Het Nederlands elftal, Calimero versloeg het stamland Engeland op het WK in Bangladesh.

 Onmogelijk! Ze waren allebei al uitgeschakeld tijdens het WK korte wedstri­jden, maar toch. De Engelse kranten kwamen woorden tekort. 'Een horrorshow', en Ian Botham, de grand old man vond het 'dom, schaamteloos en volstrekt onacceptabel.' Nederlandse helden zijn oa. batsman Tom de Grooth van HCC die twee keer de bal het veld uit sloeg voor zes, bowler Mudassar Bukhari en Wesley Barresi van Quick Den Haag.

 Cricketfanaat Arjen zal zijn verhaal vertellen in het blad Extaze. Sinds de BBC de cricket-rechten verloor kan hij terecht bij een Pakistaanse winkelier in Delft die wel pay-tv heeft en waar hij hele dagen rondhangt.

 En uitgerekend op de pitch van Quick stonden Arjen en ik vorige week te peinzen. Het langwer­pig stuk vast tapijt met gaten erin waar straks de wickets komen. Terwijl zo'n plek in beschaafde landen zorgvuldig ver­zorgd is met het fijnste gras.  Immers, daar komt de bal neer, die de bowler effect meegeeft om de batsman te misleiden: topspin, leg spin, you name it. Voor de toss komt er zelfs een 'pitch-report'.

 Wat dacht je van die witleren cricketsc­hoenen? '...knisper­end en goed in de smeer gezet. Er zit een krak in die schoenen.. een raar geluid.. god wat een raar geluid was dat.. geen enkele andere schoen had zo'n soort geluid, magisch.'

 Wat het ons doet is de stijl, het ritueel. Arjen: 'Cricket is de Engelse film. Dat we 't leuk vinden om eens naar India te gaan. En dat je daar dan bediend wordt. En het komische is dat al die landen, de West Indies, Sri Lanka, India, Pakistan, al die voormalige wingewesten dat die dat spel spelen. En vaak beter dan de Engelsen.'

 Zoals tijdens dit WK opnieuw. Arjen stuurde me gisteren meteen het wedstrijdverslag.

Tags: 

Pagina's