Nog rondwaren in Enno Endts Gorter-documenten op dbnl. Verzamelde brieven en zo meer van de kring rond Gorter uit het jaar 1888 toen zijn Mei verscheen.
Vriend Fons Diepenbrock komt veel voor. Alsook de Utrechtsestraat. In 1921 herinnerde Jac. van Looy zich dit: 'Eens kwam ik hem [Diepenbrock] tegen, jonkheerlijk als hij was, in de Utrechtsche straat en hij liep wat met mij op of ik met hem. En plotseling, met die stem eens dichters die de woorden zoo lief heeft, zei hij: 'Een nieuwe lente en een nieuw geluid, hoe vindt je dat?' Wij wandelden en gingen om met 'Mei', het toen nog onbekend gedicht van zijn vriend en studie‑genoot, Herman Gorter en als gevolg er van kwam Gorter in mijn werkplaats het mij voorlezen, drie avonden lang. Wat mij daarvan niet het minste is bijgebleven, is, dat de dichter der Mei zijn heldere verzen bijna voorlas of het proza was.’
En dan deze brief van Gorter aan Diepenbrock, 22 november 1888: ‘Gisteren avond heb ik aan van Looy het eerste stuk voorgelezen. Hij vond het heel mooi. Ik wilde eigenlijk het niet doen ook omdat jij het nog niet geheel gehoord had. Ik had wezenlijk een gevoel alsof het tegen pieteit tegenover jou was, maar hij sprak er zoo aardig over, dat ik het maar gedaan heb. ‑ Wat zou er toch van het heele ding zijn terechtgekomen als jij me niet aangemoedigd hadt. Dat dacht ik onder het voorlezen nog. ‑ Nu, ik hoop tot Zaterdag, Pans.'
In de anderhalf - twee jaar waarin Gorter aan de Mei schreef, was Diepenbrock de enige van zijn vrienden, die hij in zijn werk betrokken had.
Tenslotte Gorter aan Willem Kloos, op 22 november 1888: 'Amice! Het gedicht waaraan ik zoo lang bezig geweest ben is af. Nu zou ik het je graag eens laten lezen. Hoe kan dat het best gebeuren, kom je misschien weer eens over, binnen niet al te langen tijd? Het is lang en een groote moeite om over te schrijven, daarom zou ik het je wel liever vóórlezen. Antwoord mij hierop s.v.p. Kan het niet anders dan [zal] ik je wel een copie sturen. t.t. Herman Gorter.
Ps. Tussenbeide lees ik dat H.Gorter op 3 februari 1889 aangewezen wordt als vice‑voorzitter van de Nederlandsche Cricket Bond. Dit tav. Arjen Duinker. En, Hein Aalders meldt dat Gorters brieven in het najaar bij Van Oorschot uitkomen.