Stel je voor, er staan woorden, gegroepeerd in regels van vier. Twee strofen van zeven. Een beperkt aantal woorden. zodat een schijn van overzicht ontstaat. Ook omdat ze zich herhalen. Zomerse woorden zijn het, landschappelijk vaak, als vlieg, koe, vogel, blad, bloem. Ook van lichaamsdelen als neus, duim, oor. En van gereedschappen van een schrijftafel waar gepast en gemeten wordt door een neuriënde god. De woorden komen tot leven. Maken muziek, in hun klinkerrijkdom, door hun herhalingen. Je begint onwillekeurig mee te neuriën. Neem deze:
Vogel vlakje vis vlakje
Cijfer wind wind touw
Vis vogel vlakje vlakje
Bloem cijfer bloem liniaal
Boog boog liniaal bloem
Vogel touw vis cijfer
Koe boog koe driehoek
Vlieg bloem vlieg vis
Bol bel bol weggetje
Vis bloem bloem water
Stof water bloem bel
Liniaal liniaal oor oor
Voet bel voet weggetje
Vouw plus min bol
Zo gaat het in Duinkers nieuwe bundel 'Catalogus'. En zie, het is zomer.