de heizee

Grafheuvels

Met D. (Kitty) Hooijer liep ik vorige week over de bloeiende hei. Langs de plaatsen waar we een jaar geleden opnamen maakten voor ons lange gesprek in de Avonden van 14 juli.

Ditmaal verdwaalden we niet. Weer kwamen we langs de grafheuvels die ze als amateurarcheologe bestudeerde.
'Ik raap niks meer op,' zei ze, met een blik op de steentjes voor onze voeten, doelend op mogelijke pijlpunten uit de prehistorie. Dat was ooit een tic van haar. Elke stukje vuursteen kan een pijlpunt zijn. 
Ik vroeg haar of ze nog wel eens archeologische gedichten schreef? Dat doet ze, er zullen er binnen afzienbare tijd ook gepubliceerd worden.
Achteraf mailde ze: 'Maar ik moet ze opnieuw maken omdat ik moet peilen of en in hoeverre de gedachte dat iets lang geleden is me nog zo pakt of dat de geologie het heeft overgenomen.'
En stuurde een nieuwe versie van 'Kerk op de heizee' dat ik vorig jaar van haar kreeg: 'Laatste kerk op de heizee'.

de muren zijn om, kijk 
een berg miniatuur armen en benen
ebbenhout, zilver of was

daaronder de zeskanten kapel
blauw van de hoop uit de adem
van de Mariagebeden

ga door de tweede potshol
de steen met de bloedgoot
voor alles wat at, ademde en
wilde winnen van alles wat at

de goden werd wijn opgedrongen
nooit knielde de slachter, nooit
nam een god een beet van het offer.

En ze tekent aan: 'Het gaat over een plaats die eens een bron of een kruisweg heeft gehad en altijd belangrijk is gebleven. Oude steentijd, jongere steentijd, kapel, en dan kerk bovenop alles. Tenslotte moest de kerk weg. Het is in Drente zo gegaan.'
 

Tags: 
Daniel Kehlmann
z'n alter ego Leo Richter, door Frank Stockton

Daniel Kehlmann

Van wiens roman 'Het meten van de wereld' (2004) meer dan twee miljoen exemplaren verkocht zijn weet van mislukking. De romans en verhalenbundels die hij voor die tijd schreef flopten stuk voor stuk.

Over leven na het succes gaat niet alleen zijn laatste bundel 'Ruhm' maar ook het korte verhaal 'Het portret van Leo Richter' (2008).
De hoofdpersoon is schrijver en heeft moeite met geïnterviewd worden. Een afwijking van lang geleden, lijkt het. 
Wat is er tegen je laten interviewen?
Leo Richter is bang voor tal van dingen, van grote honden en dronken mensen tot inentingen en varieté-artiesten die iemand uit het publiek vragen op het podium te komen. 
En nu heeft hij toegezegd mee te werken aan een geschreven portret in een grote krant. En de interviewer ontpopt zich als een stalker. Hij blijkt alles - ook pijnlijke zaken - van hem te weten, belt hem voortdurend, en legt tal van verbanden die Richter niet bevallen.
Kortom Leo Richter ziet in het brein van de ander een karikatuur van zichzelf ontstaan. Hij zegt de medewerking op. Maar dat maakt het alleen maar erger. Het stuk zal toch verschijnen. De journalist stuurt hem negen pagina's schriftelijke vragen.
En, als zo vaak, eigenlijk wil de journalist zijn vriend zijn.
En dan - ik verklap het - staakt ook de schrijver Daniel Kehlmann zijn medewerking. Hij verlost zijn alter ego uit z'n lijden door hem niet meer wakker te laten worden.
Een literaire euthanasie. 

ps,. F.Bordewijk probeerde het in 1962 nog uit te leggen aan radio-interviewer Gregoor, maar vergeefs.
Ook Remco Campert schrijft erover in de Volkskrant van vandaag, zaterdag 28 augustus: 'Als een drenkeling neem ik mijn hele leven door...' 
 

'vloektablet', je moest ze in een diepe put laten vallen, de afvoer bv., zodat ze zo dicht mogelijk bij de onderwereld terecht kwamen..
de kwaadaardige maaksters

Goden (1)

Evelien van 't Wout verzamelde 'ooggetuige'-teksten uit het oude Griekenland in 'Een wereld vol goden'. Komende week komt ze langs in de Avonden.

Goden. Mijn gymnasiumleraren hadden het er moeilijk mee: hoe kon het oude Griekenland nu de bakermat van onze beschaving zijn en tegelijk een heidens veelgodendom aanhangen?
Of erger.
Evelien citeert bijvoorbeeld de 'defixiones', stripjes lood met 'bindende wensen' die van de oude Grieken zijn gevonden, in afvalputten. Vijfde, vierde eeuw voor Christus. In die teksten wordt de hulp van iemand in de onderwereld aangeroepen om een ander een hak te zetten.
Dat heette 'binden' of 'neerschrijven'. Doelwit waren vaak concurrenten in zaken of in de liefde. Soms is er een loden poppetje bij, met een naald doorstoken of anderszins gemaltraiteerd. Deze 'black magic' was wijd verbreid:
'Ik keer Euboula van Aineas af, van zijn gezicht, van zijn ogen, van zijn mond, van zijn tieten, van zijn psyche, van zijn buik, van zijn stijve pik, van zijn kont, van zijn hele lichaam. Ik keer Euboula van Aineas af.'

Doel in augustus 2010
op de achtergrond de Scheldedijk
hoe 't ooit wordt, even voorbij Doel

Doel weer

 Vorige week nog was ik weer in Doel aan de Schelde op een gewone zondag. Wat je ziet is een letterlijk uitgestorven dorp. Het kerkhof is intact, de huizen zijn allemaal meer of minder kapot of al verdwenen. De sloop vordert gestaag.

 Wat je treft is vooral het aanzicht van Belgische villaatjes van nog maar twintig jaar oud, verlaten en tot bouwval geworden. De kerk staat er nog, en Denise Aerts houdt nog atelier in het Hooghuis, eens in bezit van de familie Rubens.
Het stinkt er. Je ziet een doodenkele kraker of rugzaktoerist, een paar dagjesmensen. Verder geen levende ziel.

 Maar op Internet leeft Doel. 
Daar bestaat een stad, waar pas nog een feest werd gegeven dat tegen de 20.000 bezoekers trok. Waar klassieke concerten worden gegeven in de kerk, waar pamfletten verschijnen tegen de zinloze havenwerken. Wat een drukte! Ik kom hier al jaren en het wordt eerder meer dan minder. 
 Stel je voor dat dit doorgaat na de sloop van de laatste ruïne? Doel zou een Virtuele Stad kunnen worden. Op Internet zou je Doel huis na huis kunnen restaureren en virtuele bewoners inschrijven.
Nu schieten me de Dode Zielen van Gogol te binnen.
We registreren voortaan onze doden in de burgerlijke stand van Doel.
 

Tags: 
Socrates waarschuwt..
...Paulien Cornelisse

Een kamer in het verleden (3)

In Plato's dialoog Phaedrus jammert Socrates over de ontwikkeling van het schrijven. Nicholas Carr haalt hem aan in 'Is Google making us stupid?'

Socrates vreest dat, naarmate mensen meer vertrouwden op het geschreven woord als vervanging voor de kennis die ze vroeger in hun hoofd meedroegen, ze zouden ophouden hun geheugen te gebruiken en vergeetachtig worden.  
En omdat ze heel veel informatie zouden kunnen krijgen 'zonder de juiste instructie hoe die te gebruiken', konden ze worden aangezien voor mensen die veel wisten terwijl ze grotendeels onwetend waren. Ze zouden vervuld zijn van ingebeelde kennis inplaats van echte.
Socrates, zegt Carr, was kortzichtig. Hij kon de vele manieren waarop de nieuwe technologie kennis kon verbreiden en nieuwe ideeën aanzetten niet voorzien.

De drukpers van Gutenberg kwam, en daarna Internet. De bezwaren bleven. Merkwaardig waren het steeds vrijwel de zelfde. En even onbewijsbaar.
Mij lijkt dat er vanaf 6 september, als Paulien Cornelisse als eerste een week doorbrengt zonder Internet, maar één echte vraag overblijft: 'Heeft Google ons veranderd?'
 

Koen, vanmiddag aan de Ij-oever tegenover het Centraal Station

Koen Kleijn

Koen Kleijn, schrijver over kunst en cultuur voor oa. de Groene Amsterdammer maakte het boek 'Buiten Amsterdam, een kleine geschiedenis van de Metropoolregio'.

Over het netwerk van verbindingen dat de stad sinds de Middeleeuwen omringt, e dat zorgt voor het transport van mensen en goederen. Eeuwenlang ging alles over water, dat ook voorzag ook in zulke uiteenlopende behoeften als energie (molens), verdediging (de waterlinie), drinkwater (uit de duinen) en amusement (de buitenplaatsen rond de stad. 

Samen met Koen Kleijn kwam ik terecht aan de Noordkant van het Ij waar je uitziet op de stad.
Het werd een oefening in 'door de geschiedenis heen kijken'.
Op een plaats die sinds de middeleeuwen een knooppunt is. Van waterwegen en daarna ook spoorwegen.
Kleijn is een grootmeester in het door tijd en ruimte heen zien. Waar hij ook gaat, hij wordt bestormd door wat hij weet of juist niet weet.  Ook de toekomst dringt zich op. Geen nostalgie, de bouwput, de roestige damwanden van de Noord-Zuidlijn zijn van een grote schoonheid. Woensdag is hij te horen in De Avonden.
 

regie
scene uit Feest!

Paul Verhoeven

 In 1963 zag ik Paul Verhoeven aan het werk tijdens de opnamen voor zijn korte film 'Feest!'. Ik had er een rolletje in.

 De opnamen werden gemaakt in en rond het Haagse gymnasium waar we allebei op hadden gezeten, hij vijf jaar eerder dan ik. Paul was zorgzaam voor z'n cast. We kregen elk een fotoalbum en een exemplaar van Terug tot Ina Damman van Vestdijk, waar het scenario losjes op gebaseerd was.

 Regisseren bleek te zijn je wil opleggen, alles en iedereen naar je hand zetten. En maar praten. Een verbazende combinatie van organisator, zakenman, schrijver, vriend, fotograaf en rattenvanger van Hameln. Paul Verhoeven regisseerde zijn jeugd. De school werd film. Leraren, leerlingen en ouders konden over niets anders meer praten, maandenlang, van de audities tot de opnamen, de nasynchronisatie en de première.
Toen zag je eindelijk wat er van geworden was. Een adolescentenromance die ruw verstoord wordt door een oudere jongen, mijn rol.

 En nu zag ik Paul Verhoeven terug. Een heldere avond. Wat is film? Film is film. 
 

het typescript
Friedrich Nietzsche
de Malling-Hansen, de letters staan op een bal, die bij de aanslagen steeds een andere letter naar voren draait

Een kamer in het verleden (2)

In 'Maakt Google ons dom? Wat het internet met onze hersenen doet' herinnert Nicholas Carr aan Marshall McLuhan, en 'het medium is de boodschap'. Carr vertelt het verhaal van de tikmachine van Friedrich Nietzsche.

Ergens in 1882 kocht Friedrich Nietzsche een schrijfmachine - een 'Schrijfbal', merk Malling-Hansen. 
Zijn gezichtsvermogen ging achteruit. Het werd uitputtend en pijnlijk zijn blik gefixeerd te houden op een pagina. Hij kreeg er hoofdpijn van. Hij had het schrijven al moeten beperken en vreesde het te moeten opgeven. De schrijfmachine redde hem, tenminste tijdelijk. Toen hij eenmaal kon tikken leerde hij het ook met gesloten ogen te doen. Woorden konden weer van zijn geest naar het papier komen.
Maar de machine had nog een ander effect op z'n werk.
Een van zijn vrienden, en componist, merkte een verandering in zijn schrijfstijl op. Zijn bondige proza was nog strakker geworden, neigde naar telegramstijl.
'Misschien neem je door dit instrument zelfs een nieuwe stijl aan,' schreef de vriend, daarbij opmerkend dat als hij zelf iets noteerde over muziek en taal het resultaat vaak afhing van de kwaliteit van pen en papier.
'Je hebt gelijk,' antwoordde Nietzsche, 'ons schrijfgereedschap speelt een rol in het vormen van onze gedachten.'

Door de machine veranderde Nietszsches proza van argumenten naar aforismen, van gedachten naar woordspelingen, van retoriek naar telegramstijl. Wat Internet met onze manier van schrijven doet? Later meer.  
 

het schoolplein
de creatie.. ik denk, een kind bouwt zoiets zelf - of niet - je laat een hut toch niet voor je bouwen door een creatieve mevrouw

School

Schuin achter het huis waar ik woon ligt een basisschool. Dat went niet. Een schoolplein is er om je stemvermogen te testen. Te kijken hoe hard je kunt.

Dat is een grondrecht. De tijd van 'sssst' ligt lang achter ons. In de dagelijkse collectieve schreeuwbeurten valt alleen een pauze bij vakanties.
Maar de afgelopen weken werd het kindergeluid vervangen door cirkelzagen en andere apparatuur. Een hoogwerker bracht palen die de grond in gingen. Er werd gegraven, gebouwd en langzaam verrees wat. Onder leiding van een grijze dame - kennelijk de bedenkster - en twee assistenten bouwden een stuk of zes werklieden iets tussen een ondergrondse hut, een boomhut en een installatie. Beplant en wel.
't Is klaar, maandag komen de kinderen.

Ik betwijfel of ze het verlies van een groot stuk speelplein - lekker rennen - zullen pikken. De planten zijn 't eerst weg, en ik voorspel dat de jongens snel zullen uitvissen waar in dit bouwsel iets los te wrikken valt. 
Een paar weken voor iemand zich eraan openhaalt. Dan komen de roodwitte linten. En weldra weer de werklieden.  
 

Lehmann vanavond in het Pinto-huis
Hugo Koolschijn leest zijn keuze

Louis Lehmann

'Schoon schip' heet de nieuwe, misschien laatste dichtbundel van Lehmann, scheepsarcheoloog en dichter. Niet eerder gedrukte teksten, en wat een rijkdom.

 Als zoon van een stuurman op de grote vaart - die veel op Zuid-Amerika voer en tangoplaten meenam, tapdansen kon hij ook - was Louis voorbestemd aan de wal te blijven, zei hij eens. 
Vandaag werd hij negentig.
In het Amsterdamse Pintohuis droeg Hugo Koolschijn een keuze voor uit de bundel. Koolschijn is de beste poëzievoordrager die ik ken. Hij musiceert vrijwel ongemerkt, maar toch, hij legt accenten net waar ze moeten, tilt woorden op of legt ze neer zoals de tekst het vraagt.
De regels van Lehmann komen overal vandaan. Maar, hij werd geboren in Rotterdam:

De lichten en snackbars van
Nieuw Rotterdam
mochten best wel verdwijnen
Ach wat? De fritestenten
van voor de oorlog
mochten er ook niet wezen

Nieuw Rotterdam.
Als tien volwassen populieren
in een bloempot.
 

Tags: 

Pagina's