Den Haag

AVONDLOG - Den Haag

 Toen ik er nog logeerde, en mijn grootvader lesgaf aan het Chris­telijk Lyceum, ben ik door hem eens vertoond aan zijn leerlingen. De meisjes vonden me schattiger dan later ooit nog. Was ik dit?

 Mijn grootmoeder regeerde over de huishouding. Dit was het Den Haag waar gele en blauwe trams reden en waar ik zelf zou wonen, later. Tussen bijlesleraren, voetbalvelden en parken. En de zee.

 W.G.Sebald beschrijft zijn entree in Den Haag in 'De Ringen van Saturnus'. Hoe hij uitstapt op Hollands Spoor, de dan al verloederde Stationsstraat inloopt, langs het verdwenen café-restaurant Terminus, waar ik, veelbelovend als ik was, zou 'vergaderen' met Hans Keller, Hans Gomperts en Hella Haasse over een gedichtenprijsvraag die er nooit kwam.

 Sebald bereikte het Mauritshuis, maar het bleek nog erg ver lopen naar het strand, vanwaar je, zeiden wij als kind ook, 'Engeland kon zien'. Hij neemt een kamer aan de nog steeds afgetrapte Stationsweg. In een etablissement 'dat zelfs de bescheidenste reiziger meteen met een gevoel van de diepste neerslachtigheid vervulde'. Hij koopt een zak chips, in een buurt vol dichtgetimmerde huizen en uitheemse mensen. Hij loopt stadinwaarts, steekt de vroegere hoerenbuurt het Groene Wegje over en bereikt het Mauritshuis. De nacht beschrijft hij zo: 'Es war eine ungute, verstörte Nacht, so schwül das man onmöglich die Fenster geschlossen lassen konnte. Und wenn man sie aufmachte, hörte man den Verkehrslärm der Kreuzung herauf und alle paar minuten das grauenhafte Quietschen der durch die Gleisschleife des Terminus sich qualende Strassenbahn.'

Tags: 

Kandersteg

 De laatste keer dat ik in Kandersteg was had ieder hotel een 'Hallenbad'. Van het oude Zwitserse stadje was niets meer over, precies waar W.G.Sebald zich over beklaagde.

 De eerste keer was onvergetelijk. Een wandeling naar een Hinter­see, een drooggevallen dal vol dood hout na een sneeuwrijke winter. Met daar middenin een hutje met een bordje 'Gute Zvieri'. De Zwitserse gids legde ons uit wat het 'vieruurtje', het middaghapje behelsde. Een soort tosti, maar dan heel Zwitsers en heel bijzonder. 

 Ik volgde toen de schreden van Lord Byron, die hier in 1816 zijn Manfred schreef, in de tijd dat bij in Villa Diotati verbleef aan het Meer van Geneve en de Alpen nog romantisch waren. Toen hij bij het oversteken van de Simplonpas een gedicht schreef dat hij onder een grote steen achterliet. Er is nog door velen, waaronder mij, naar gezocht. Vergeefs. Daar ook schreef het echtpaar Shelley, zij vooral, aan haar Frankenstein. 

 Ik zette mijn oude Volvo op de autotrein, in vrees dat die bij de afrit in Italië weer zou starten, wat hij maar eens in de vijf keer deed. Goddank, in Gondo startte hij.

Tags: 

Hemelen

 In Sebalds 'De Ringen van Saturnus' staat een hoofdstuk over de Engelse modelbouwer Alec Garrard die levenslang bezig is met een model van de Tempel van Jeruzalem. Er komt zelfs een Amerikaanse gelovige langs die denkt dat hij goddelijk geïnspireerd is. Garrard zegt dat het alleen hard werken is.

 Vroeger werd gedacht dat die tempel rond was. In Dijon zijn resten van een poging hem na te bouwen. Maar wat archeologen ook studeren, het blijft onduidelijk en verandert steeds.

 Nu ben ik van vanaf mijn bezoek aan de rijke tante Frut in Velp geïntrigeerd door miniatuurspoorbanen. Naast haar tuin aan de watervalletjes van de gekanaliseerde beek was een  modelbaan aangelegd waar je als jongen zelf in kon rondrijden, wat ik ook de hele middag gedaan heb. Alleen haar zoontje interesseerde het allang niet meer.

 Mijn oom Bob aarzelde zelfs niet op zijn tot spooremplacement verbouwde zolder gaten in de binnenmuren te maken om er treintunnels door te laten gaan.

 Toch is die goddelijke inspiratie niet zo 'n gek idee. Garrard ziet immers vanuit zijn hemelen toe en bouwt de wereld zoals hij wil.

Tags: 

Over het land en het water

 Heet de keuze uit de gedichten van W.G.Sebald die Ria van Hengel vertaalde. Een titel die reikt van Freiburg tot Nor­wich, waar hij werkte en stierf. Vaak moet hij de Noordzee overgevlogen zijn naar Schiphol. In Amsterdam ging hij altijd langs op het hofje bij Ria Loohuizen, die bij hem in Norwich vertaalworkshops deed. Zijn werk bestrijkt zoveel meer. Generaties, steden, verleden. En hun samenhang. Neem dit: 'Trigonometrie der sferen'.

 'In het jaar van zijn rouw

zette grootvader

de piano op zolder

en haalde hem nooit

meer naar beneden

 

In plaats daarvan onderzoekt hij nu

met een telescoop van messing

de bogen van de hemel

 

Zijn logboek vermeldt

een komeet met een staart

en de categorische uitspraak

de maan is een kunstwerk van de aarde

 

Van hem weet ik ook

dat er daar waar de nacht keert

een heilige zit

die brult als een leeuw

 

En vergeet niet zei hij eens

uit het sterrenbeeld Ram

brengt de noordenwind het licht

in de appelbomen'

Tags: 

Geheugen

 'The emergence of memory' doopte Lynn Sharon Schwartz haar bundel van verschillende ondervragers die W.G. Sebald spraken over het geheugen. Dat komt goed uit. Zelf word ik in het laatste deel nachten bestormd door onsamenhangende flarden vroeger.

 Die zich meest afspelen in Zutphen of Den Haag. Personages, gezichten, straatbeelden en scenes met familieleden. Alles haarscherp en in kleur, zoals ook de laatste tijd meer en meer oorlogsbeelden in kleur opduiken. Pijnlijk scherp ook.

 En er is moeilijker aan te ontkomen naarmate je ouder wordt, zegt men in het boek.

 Waarom is herinnering zo onontkoombaar?

 Geen prettige beelden zijn het. Onaangename mensen vaak ook. En dat in een tijd waarin televisie het ophalen van zonnige jeugdbeelden zowat verplicht heeft gesteld.

 Sebald zegt: 'Grote delen van je leven verdwijnen in vergetelheid. Maar wat in je geest overleeft verkrijgt een heel grote dichtheid, een heel specifiek gewicht. En natuurlijk, als je wordt terneergedrukt door dat soort gewicht, is het niet onwaarschijnlijk dat het je omlaag duwt. Herinneringen van die soort hebben een neiging je emotioneel te bezwaren.'

 Een doorgaande lijn in de gesprekken is de stoomtrein. Die waarmee Sebald in de vroege tijd van zijn 'ballingschap' in Engeland af en toe zijn geboortedorp Wertach bezocht. Treinen zijn speciale voertuigen van het geheugen. Of ze nu naar concentratiekampen rijden of naar je geboorteplaats. Zelf rijd ik in lijn 1 van Staatsspoor door een gedeelte waar links en rechts bergen puin verrezen zijn. Een elegante bocht en daar is het Gemeentemuseum.

Tags: 

Sebald en de dood

 Toen ik in Wertach, Sebalds Schwabische geboortedorp was en het huis bezocht waar hij opgroeide zag ik wat hij bedoelde met zijn aanklacht tegen de vernietiging van het Alpen­landschap.

 Het gezin Sebald bewoonde kamers aan de voorkant van wat nog steeds een massieve herberg is. Zelfs met - aan de achterzijde - nog steeds een zaaltje voor films en bijeenkomsten. Maar zoals hij het zelf beschreef, het is onherkenbaar gewor­den. Zoals alle boerenhuizen in Beieren en Schwaben, onherken­baar gemoderniseerd. Het oude houtwerk eruit, alles strak wit gestuct. Niet omdat het in de oorlog verwoest zou zijn, het is de 'Veschönerungsdrift' waarvan je ook de resultaten in Zwitserland vindt.

 In 'The emergence of memory' de verzameling stukken van Lynne Sharon Schwarz over Sebald is er geen ontsnappen aan, de grenzen tussen leven en dood, heden en verleden. 'Grenzen die niet hermetisch zijn afgesloten,' zegt Sebald in een van de interviews. 'Er is verke­er, een grijze zone. Als er een gevoel is, in het bijzonder onder ongelukkige mensen, dat zoiets bestaat als levende doden, dat het omgekeerde ook mogelijk is.' Toen hij met z'n ouders in 1947 als driejarige uit het ongeschonden dorp voor het eerst in het verwoeste München kwam dacht hij dat alle steden er zo uitzagen.  

Tags: 

Schoolplaten

 De namen van tekenaars Isings en Jetses blijven voor altijd verbonden aan de wandplaten van de ondergang van Floris de Vijfde of die waarom je aan de bovenkant een slootrand ziet en onder het wateroppervlak kikkervisjes, stekelbaarsjes tot zelfs een ringslang tussen de waterplanten.

 Daaraan dacht ik toen ik bij Kafka zijn fascinatie voor de prent van de 'Alexanderschlacht' van Albrecht Altdorfer vond, waar hij als jongen naar bleef kijken. Hij verwerkte het in 'De nieuwe advocaat'. W.G.Sebald ging er mee verder. Hij schrijft in 'Nach der Natur':

 'De dood is voor ons ongeveer als aan de muur in het klaslokaal een prent van de 'Alexanderslag'.

Op die prent zie je hoe Alexander de Grote Darius overwint nadat hij honderduizend infanteristen en meer dan tienduizend ruiters overwonnen had, en de moeder gemalin en kinderen van de koning gevangen had genomen. 

In 1529 schildert Altdorfer dit in tempera op lindenhout, grootte 158 x 120 cm. De Grieken in wit-blauw, de Perzen in het rood. De Slag bei Issos in 333 v. Chr..

Toen ik op Kattenburg woonde keek ik aan de achterzijde van de Kattenburgergracht tenslotte uit op een kale sloopvlakte, waar alleen nog een schoolgebouw stond. Daar heb ik tientallen schoolplaten gevonden en meegenomen. Ook een krijtjesbakje dat ik nog steeds bewaar. De platen zijn bij een brand verdwenen.

Tags: 

Het onontdekte land

 De roman Het Slot van Franz Kafka bestaat uit wat je niet weet. W.G.Sebald schreef er een essay over in 'Die beschreibung des Unglücks', een bundel over Oostenrijkse literatuur met beschouwingen over oa. Thomas Bernhard, Peter Handke en Adal­bert Stifter. Hij opent met dit citaat:

 'De dood ligt voor ons, ongeveer zoals in het klaslokaal aan de muur een plaat van de Alexanderslag.' Een schoolplaat van oor­log­voering door Alexander de Grote waar Kafka meermalen op terug­komt.   

 Tegen het eind van het boek heeft K. eindelijk een gesprek met de waardin van de 'Herrenhof' het stamcafe van de hooggeplaatsten op het slot.

 De vraag luidt wat en wie hij nu eigenlijk is. 'Heb je zelfs niet leren kleermaken?' vroeg de waardin 'Nee, nooit, zegt K. 'Wat ben je dan eigenlijk?' 'Landmeter.' 'Wat is dat dan?' K. legde het uit, de uitleg liet haar gapen. 'Je spreekt de waarheid niet. Maar waarom spreek je niet de waarheid?' 'Jij doet het ook niet.'

 - K. is dus geen landmeter, hij heeft niets bij zich wat zijn bewering bevestigde. Hij is maar een wandelaar die net opkomt met een kleine rugzak en een knapzak.' Symbolen van de dood, zegt Sebald. Zoals heel Het Slot over de dood gaat. K. bevindt zich tussen leven en dood.

Tags: 

Wandelen

 In de oude tijd had je een paard, wie arm was moest te voet. Maar er waren schrijvers en filosofen die het wandelen ontdek­ten als een speciale manier om de geest aan het werk te zet­ten.

 In haar op z'n Duits 'Wanderlust' genoemde boek schrijft Rebecca Solnit een geschiedenis van het wandelen. Jean-Jacques Rousseau beschreef als eerste de omstandigheden waaronder zijn overpeinzingen al wandelend ontstonden. Die wandelingen zijn ook genummerd. Zo beschrijft hij in wandeling nummer vijf  het geluk dat hij vond op het eiland St.Pierre in het Zwitserse meer van Bienne. Botaniseren en bootje varen in landelijke rust, dat was het. Later probeerde hij in Ermenonville bij Senlis zo'n eilandje na te laten maken in een vijver, waar hij begraven werd. W.G. Sebald schreef er over.

 Ook Sören Kierkegaard wandelde, vooral in Kopenhagen. Eerst converserend met zijn vader in de huiskamer. Later ontving hij zelden mensen thuis maar ontmoette ze op straat. De straten van Kopenhagen waren zijn ontvangstruimte. Daar hoorde hij nieuwtjes en roddel en kon hij ontmoetingen kort houden.

 Een eenzame wandelaar zondert zich af van de wereld en heeft er tegelijk contact mee. Het wandelen maakte hem ook los van zijn getob en gepieker. In 1848 schrijft hij hoe jij 'op weg naar huis wordt overvallen door gedachten die dringend moesten worden opgeschreven. Thomas Hobbes had een oplossing, in de knop van zijn wandelstok liet hij een inktpotje monteren.

Kapper

 Net lees ik wat W.G.Sebald zei over zijn kappersangst. Die uit de oorlog stamde. En van zijn Fascistische vader kwam. Hij definieert de Fascistische haardracht zo: 'Geen haar die niet parallel aan de andere lag.'

 'Met deze haardracht werden de kinderen in de naoorlogse tijd geterroriseerd. Het was een verschrikkelijke ervaring dat je elke twee weken onder dwang naar zo'n kapper werd gestuurd. Tot de dag van vandaag voel ik als het winter wordt de ijzige wind op mijn schedel.'

 Die kou op mijn hoofd voel ik nog net zo. In Den Haag, in de Appelstraat, was een hypermoderne jongenskapper, waar je nek werd uitgeschoren met een van de zes tondeuses, waarvoor de stroom langs verchroomde kabels uit een rail aan het plafond kwam. Boven op je kop werd de haarlok dan tenslotte schuin afgeknipt, zodat hij 's ochtends nat achteruit gekamd kon worden tot een kuif. Wat niet lang bleef zitten. Vandaar al die scheve lokken op de voorhoofden.

 Hoe kregen Duitse jongetjes als Winfried Sebald (even oud als ik) hun haar dan zo mooi in het gelid? Antwoord: brillantine.

 De topattractie in de Appelstraat was als het knechtje eens per uur het luik uit de vloer lichtte, waar hij al het jongenshaar van de vloeren dan in veegde. Die kruipruimte vol jongenshaar moet er nog zijn.

Tags: 

Pagina's