De roman Het Slot van Franz Kafka bestaat uit wat je niet weet. W.G.Sebald schreef er een essay over in 'Die beschreibung des Unglücks', een bundel over Oostenrijkse literatuur met beschouwingen over oa. Thomas Bernhard, Peter Handke en Adalbert Stifter. Hij opent met dit citaat:
'De dood ligt voor ons, ongeveer zoals in het klaslokaal aan de muur een plaat van de Alexanderslag.' Een schoolplaat van oorlogvoering door Alexander de Grote waar Kafka meermalen op terugkomt.
Tegen het eind van het boek heeft K. eindelijk een gesprek met de waardin van de 'Herrenhof' het stamcafe van de hooggeplaatsten op het slot.
De vraag luidt wat en wie hij nu eigenlijk is. 'Heb je zelfs niet leren kleermaken?' vroeg de waardin 'Nee, nooit, zegt K. 'Wat ben je dan eigenlijk?' 'Landmeter.' 'Wat is dat dan?' K. legde het uit, de uitleg liet haar gapen. 'Je spreekt de waarheid niet. Maar waarom spreek je niet de waarheid?' 'Jij doet het ook niet.'
- K. is dus geen landmeter, hij heeft niets bij zich wat zijn bewering bevestigde. Hij is maar een wandelaar die net opkomt met een kleine rugzak en een knapzak.' Symbolen van de dood, zegt Sebald. Zoals heel Het Slot over de dood gaat. K. bevindt zich tussen leven en dood.