Lopen, het ene been voor het andere zetten, kan met bijna alles te maken hebben. Van militaire parades tot processies, van wedstrijden of 'silly walks' tot de begaanbaarheid van wegen. Zelf loop ik met een stok.
Als mensen steeds de zelfde route kiezen door onbebouwd land, ontstaat er een paadje, een weggetje. De beschaving baant zich een weg te voet. Het landschap wordt aanraakbaar, ruikbaar, hoorbaar en verzet de geest door steeds nieuwe indrukken.
Vrouwen op straat blijft penibel. Een hoer is nog steeds een streetwalker.
Zoals Willem Brakman het 'denkfietsen' benoemde was er altijd al het 'denklopen'. Natuurlijk is de geest ook een landschap. Maar pas de laatste tijd is het lichaam terug op straat, in parken. Het bewegen ervan om gezondheidsredenen is nog recenter. De zondagse familiewandeling, meer was er niet. Mijn vader heeft nooit gewandeld en toen de auto er eenmaal was ook nooit meer gefietst.
Geleidelijk leerde ik dat met elke stap die je zet de wereld verandert, dat hoe je loopt beïnvloedt hoe je denkt. Je hoort het. Lopen is ook muziek maken. Kinderen huppelen. Maar meestal gebeurt het ongemerkt. Schilders als Caillebotte hebben dat gezien en de wandelaars voor altijd stilgezet. Zolang je nieuwsgierig blijft naar wat er om de volgende hoek is leef je.