Kandersteg

 De laatste keer dat ik in Kandersteg was had ieder hotel een 'Hallenbad'. Van het oude Zwitserse stadje was niets meer over, precies waar W.G.Sebald zich over beklaagde.

 De eerste keer was onvergetelijk. Een wandeling naar een Hinter­see, een drooggevallen dal vol dood hout na een sneeuwrijke winter. Met daar middenin een hutje met een bordje 'Gute Zvieri'. De Zwitserse gids legde ons uit wat het 'vieruurtje', het middaghapje behelsde. Een soort tosti, maar dan heel Zwitsers en heel bijzonder. 

 Ik volgde toen de schreden van Lord Byron, die hier in 1816 zijn Manfred schreef, in de tijd dat bij in Villa Diotati verbleef aan het Meer van Geneve en de Alpen nog romantisch waren. Toen hij bij het oversteken van de Simplonpas een gedicht schreef dat hij onder een grote steen achterliet. Er is nog door velen, waaronder mij, naar gezocht. Vergeefs. Daar ook schreef het echtpaar Shelley, zij vooral, aan haar Frankenstein. 

 Ik zette mijn oude Volvo op de autotrein, in vrees dat die bij de afrit in Italië weer zou starten, wat hij maar eens in de vijf keer deed. Goddank, in Gondo startte hij.

Tags: 

Aqua alta

 In '77 op de zesde verdieping van de parkeergarage op de Piazza Roma en daarna een kamer zoeken. Die waren er niet. Tenslotte bood een oude vrouw een kamer aan die ze over had. Een opslag, stikvol oud meubilair, spiegelkasten, geen ramen. Ik werd gewekt door het geluid van een stof­zuiger beneden in de steeg. Deze stad was een woonhuis. Toen mijn eerste kopje koffie. 'Un buon cappuccino e un opera d'arte', zei de ober.

 Mijn vriendin en ik maakten een radiorepo­rtage over Lord Byron, die hier woonde.

 Venetië, een stad van geluiden. Omdat er geen auto's rijden hoor je het andere. Het Canal Grande oversteken kon met een pontje van gondolieri. Met twee stereomicrofoons. Wat een akoestiek. Eerst de steeg, daarna het aan boord gaan, het Canal Grande met z'n vaporetto's. En toen was het twaalf uur 's middags. Links, rechts, overal sloegen kerkklokken. 

Het spektakel kwam nog. 

'Maar nu moet u afrekenen, het wordt hoogwater,' zei de ober. ‘Aqua alta. Anders haalt u het hotel niet meer.'  We liepen haastig in het halfdonker en zagen het water in groeiende vlekken omhoog komen door de gleuven in het plaveisel. Net op tijd.

's Ochtends werd ik gewekt door geklots onder het raam. 

Tags: 

Alpen

 Ooit bezat ik de Agfa-photokarte, waarop voor de amateurfotograaf alle ideale standpunten stonden aangegeven, met het aangeraden diafragma erbij. De Alpen zijn uit ons gezichtsveld verdwenen. Maar niet uit dat van Miek Zwamborn, de Duimsprong (2013) is een Alpenboek.

 Mijn eerste nabije kennismaking met de betovering van Alpen was de toen fameuze 'Drie Passen tocht', langs de Furka, Grimsel en Susten. De ouderlijke auto werd gegidst door de Zwitserse schrij­ver Erwin Heimann, een kennis van mijn vader. Zijn instru­cties met zwaar accent aan de domme Hollander waren onvergetelijk. Dalend verkeer heeft altijd voorrang. De Postbus ook. 'Zurückschalten!'

 En nu, in de nieuwe editie van Tijdschrift Terras, onder de noemer 'Elders' vind ik reisnotities van Miek Zwamborn over de Flüelapas - die ik ook eens reed - waarin de uitzetter van de rood-witte wandelpaden optreedt.

 'In het voorjaar loopt hij met twee blikken verf omhoog. De rood-witte schildering moet van twee kanten te zien zijn, zodat wandelaars het pad van dal nar dal kunnen blijven volgen en niet op de gletsjer belanden. Sommige stenen zijn verschoven of verloren hun markering door de bleking van de zon. De kwast heeft zich vol met verf gezogen. Sporadisch belandt een rode spat op een nabijgelegen steen. Een witte druppel verlaat traag de rechthoek waarin hij thuishoort vlak nadat de schilder is weggelopen. Het veroorzaakt een rafelige wegwijzer. (...)’

 Vaak denk ik aan Lord Byron die daar ergens een gedicht schreef en onder een steen verstopte. Het is nooit teruggevonden.

Pop Aye

 Het probleem met de olifant is dat je hem niet meer serieus kunt nemen. Hij is een stripfiguur geworden. De laatste keer was toen Hannibal met olifanten als lastdieren over de Alpen naar Rome trok.

 Sindsdien ging het bergaf, in Lord Byrons tijd in Venetië hield men exotische huisdieren en Byron beschrijft hoe een bronstige olifant losbrak. Maar daarna is er alleen nog Kipling en dan eindigt het met Babar en Dombo.

 En nu zag ik Pop Aye, de Thaise film waarin de olifant in ere hersteld wordt, ja het laatste woord heeft in een mooie bedachtzame film.

 Een architect met een depressie en een mislukkend huwelijk loopt weg en koopt wat hij denkt dat de olifant van z'n jeugd is, genaamd Pop Aye. En wil met hem naar zijn verre ouderlijk huis terug.

 Maar het ouderlijk huis bestaat niet meer en de olifant blijkt niet Pop Aye. Waarmee de fabel van het olifantsgeheugen het onderwerp wordt.

 Ik denk dat de olifant heel goed weet dat de man die hem zo graag wil verzorgen niet het jongetje van toen is maar denkt, 'zo is het goed'. En zo eindigt hij in een opvang voor gepensioneerde olifanten en heeft de architect weer wat geleerd.

 Ik ga Frans de Waal lezen over olifantencultuur.

Tags: 

Trappen

 Lord Byron was misschien een van de eerste popsterren. Toen de dichter besloot Engeland te verlaten werd hij nagezeten door adellijke dames, die zelfs verkleed als kamer­meisje trachtten zijn kamer in het hotel in Dover binnen te dringen. De romantische dichter schreef verzen per strekkende meter. Ik reisde hem en zijn gezelschap in 1976 na, naar Italië.

 Eerst naar de villa Diodati aan het meer van Geneve, waar meisjes uit de buurt welkom waren en hij in 1816 zijn Childe Harold schreef. En met vriend Shelley bijna verzoop tij­dens een zeiltocht. Daarna naar Venetië waar hij de vrouw van een bakker 'huurde', zoals toen voor de adel daar gewoon was. Ze nam trouwens meteen de huishouding over. Byron reisde over de Alpen en vond ze werkel­ijk adembenemend mooi. Hij had een ongebreideld rijmtalent, het ging vanzelf. Hij leefde ervan. Maar als briefschrijver blijft hij werkelijk over.

 En nu kom ik hem tegen in de uitzonderlijke, verhalende dichtb­undel Trappen. Waarin Sebastiene Postma dichterslevens samenvat in het belopen van trappen, van keldertrap tot Jacobsladder, trapop, trapaf.  De sleutel van dit gedicht: Byron liep van jongsaf mank. Kwam hem op straat een mooi meisje tege­moet dan bleef hij stokstijf stil staan en wachtte tot ze voorbij was. Uit Sebastienes Byron-gedicht:

 'Je moet kreupel zijn om goed trap te kunnen lopen.

De mankepoot zocht om te vliegen

en vallen steeds weer een nieuwe klimmuur als uitdaging.

Hij besteeg zo vaak mogelijk

een warm vreemd lichaam onder hem.

Eerst trok hij zich op aan een ronding of uitsteeksel.

Vervolgens koos hij de dichtstbijzijnde opening als voetsteun

en dan greep hij met zijn linker of rechterhand

een verheffing in de buurt

om zo hijgend verder te klauteren tot

hij op het hoogste punt was aangeland.

De bewegingen van een klimmer

zijn ritmisch en doelgericht.

Wanneer hij kreunend de top had bereikt,

daalde hij weer af naar beneden om het daarna opnieuw te probe­ren. (...)'

Griekse mythologie

 Natuurlijk hebben Wolfgang Schäuble en Angela Merkel allebei op het gymnasium gezeten. En de Odyssee in het oudgrieks gelezen. Zodat ze in Varoufakis met zijn motor makkelijk Odysseus konden herkennen. Zodat die daar lange tijd gepast misbruik van kon maken.

 Odysseus, de listige, die overal raad op weet, geholpen door zijn schutsengel Pallas Athene. En jahoor, weer misleidt Odysseus alias Varoufakis de domme cycloop Angela Merkel, die haar ene oog verliest door toedoen van de man die zich 'Niemand' noemt. En klaagt ze tegen haar medecyclopen: 'Niemand' heeft het gedaan.

 Hoor het ze zeggen: 'Na tweeduizend jaar democratie', de 'bakermat van onze bes­chaving.' Griekse politici hebben er de mond van vol.

 In werkelijkheid bestond een soort democratie in de stadsstaat Athene voor welgestelden - niet voor slaven of vrouwen - tussen 508 en 322 voor Christus, met onderbrekingen. Niet onaangevochten. Plato besteedde een groot deel van zijn leven aan het bestrijden van de democratie. En daarna? De Romeinen kwamen, en na de Byzantijnse vorsten waren de Ottomanen er van 1453 tot 1821 de baas.

 Tot er een onafhankelijkheidsoorlog volgde, gesteund door Westerse romantici als Lord Byron. Het Westen zette er Duitse vorsten neer, tenslotte gevolgd door een generaalsbewind.

 Een Balkanland met eeuwen corruptie. De rijke reders - type Onassis ‑ hebben er ng steeds in de wet vastgelegde vrijstelling van belasting, deze linkse regering kon dat niet veranderen. 

 Ook in mijn hoofd zweeft het oude Griekenland van het gymnasium met zijn marmeren beelden, die in werkelijkheid bont beschilderd waren. Het sprookje van archeoloog Heinrich Schliemann die 'Troje terugvond' doemt op, de man die zijn vriendin behing met 'de sieraden van Helena'. Geloof het: Angela Merkel gaf eens les aan een Heinrich Schliemann-gymnasium.

 De Grieken zijn slachtoffer van een romantische fabel die 19de eeuwse Engelse en Duitse geleerden in de wereld hielpen. Ze maakten er een staat van, wat het nooit geweest was. Onze gymnasiale voorouders hebben ons opgezadeld met een sprookje.

 Zoiets kost geld, dat hoor je er voor over te hebben. 

Tags: 
de Olympias, de nagebouwde trireme bij Piraeus

Soti en de Griekse waarheid

 Vanmorgen legde de Griekse schrijfster Soti Triantafyllou het haarfijn uit in De Volkskrant. De Grieken hebben een cultuur van luiheid. Die voortkomt uit het misplaat­ste idee dat zij de erfdragers van de Westerse beschaving zouden zijn en daarvoor beloond moeten worden.

 Griekenland als stamland van de Westerse beschaving is een romantisch sprookje, verzonnen door 19de-eeuwse Duitse en Engelse geleerden en Intellectuelen. Lord Byron stierf ervoor toen hij meevocht in de onafhankelijkheidsoorlog. In Missolongi. Toen al voelde hij nattigheid. Wat men vergeet is dat Griekenland vele eeuwen lang deel uitmaakte van het Turkse, Ottomaanse rijk. En dat de Grieken daarbinnen een van de vele, nogal achterlijke Balkanstammen waren. Wat na de onafhankelijkheid in 1830 volgde was jammerlijk, geen democratie, Duitse vorsten, een generaalsbewind, corruptie, com­munisme en geen belasting betalen.

 Louis Lehmann de dichter en scheepsarcheoloog - vakgebied roeischepen - en componist kwam er vaak, kon ook de mannendansen uitvoeren. Hij vertelde me hoe Turks veel Griekse muziek is, iets wat de Grieken graag verdonkeremanen.

 Nu zijn verhaal: Hij kende de Engelse scheepshistorici Morrison en Coates, die in Piraeus een reconstructie van de Trireme maakten, het oorlogsschip waarmee de oude Grieken de zee beheersten. In 1987 werd een film op de BBC uitgezonden waar ik Louis op het dek van deze trireme door de haven van Piraeus zag varen, geroeid door Engelse studenten. De filmster Melina Mercouri, minister van cultuur was ook aan boord.

 Maar de vakantie ging voorbij, de kostbare trireme replica werd gestald in Piraeus en een jaar later bleek het erfgoed aangetast door de paalworm. De Grieken hadden er niet aan gedacht hem op het droge te halen. Toen werd hij in Londen opgeknapt. Ach die bakermat van onze beschaving.

 Het erge is dat de Grieken er zelf heilig in geloven en menen er veel rechten aan te kunnen ontlenen. Soti Triantafyllou wordt in eigen land bespuwd. Ze heeft daarom altijd natte zakdoekjes bij zich.

Topomanie (2)

 Valeria Luiselli voert me langs omwegen waar ik al eens dwaalde. Jij hier? Zeker, ik trok met Hannibals olifanten over de Alpen. En zocht de plek waar Lord Byron, zittend bovenop de Simplon Pas, een gedicht schreef. Dat hij toen niemand keek onder een grote steen verstopte. Waar het nu nog ligt.

 Valeria staart zich blind op de plattegrond van het gefragmentariseerde Venetië en tenslotte weet ze het: 'Meer dan wat ook lijkt Venetië op de fragmenten van een gebroken knie'. En ik antwoord haar dat ik als kind landkaarten uitvouwde op de vloer en er languit op ging liggen. Zodat de Donau onder me door stroomde. Landen zijn lichamen.

 Ze leest en leest, wil Portugees leren, om Pessoa. en haalt Louis Wolfson aan, de Amerikaan die de Engelse taal niet verdroeg. Hij had er tenslotte nooit voor gekozen, wilde hem vergeten, 'getiranniseerd door een schreeuwlelijke moeder met overgewicht, en verstikt door een moedertaal die hij verfoeit' komt hij z'n kamer niet meer uit en schrijft in het Frans 'Le schizo et les langues'.   

 Sleutelbegrip is bij Valeria Luiselli de saudade, de Portugese muziekvorm waarin je gemis, verlies, heimwee en melancholie uitdrukt, nog het meest rakend aan blues. En ze geeft een korte geschiedenis van de melancholie. In de 17de eeuw beschreven door de Zwitserse legerarts Johannes Hofer die bij soldaten die in den vreemde dienden steeds deze symptomen vond: hoofdpijn, slapeloosheid, benauwing in de borststreek, het horen van stemmen en het zien van geesten. Ze kregen een grauwe huidskleur en meer nog, ze verwarden het verleden en het heden. Zo kwam hij tot het ziektebeeld 'nostalgie'.

 Valeria keert terug naar de saudade, die: 'is als de korstjes op je knieën waaraan we krabben tot ze weer bloeden'. En: 'Saudade is de aanwezigheid van het afwezige: fantoompijn; de ondergrondse rivieren en meren van Mexico stad; de lakens nadat we de liefde bedreven hebben.'

 En ik denk aan Rudy Kousbroek die zo precies de weg wist in het huis dat er niet meer was. En die Valeria zo graag gelezen zou hebben.

Byron en de olifant

 De dichter Lord Byron was de begaafdste briefschrijver van zijn tijd. Er stak een moderne verslaggever in hem - net als in Kafka, diens Vliegtuigen in Brescia indachtig. Op 6 april 1819 deed Byron aan z'n vriend Hobhouse verslag van dit voorval in Venetië, waar Oostenrijkse troepen de baas waren en waar hij toen woonde. Het was in die jaren mode om wilde dieren te houden op de binnenplaats van je palazzo. Zelf hield hij apen.

 'We hadden veertien dagen terug een duivelse rel met een losgebroken olifant - hij vrat een fruitstal leeg - doodde zijn oppasser - brak een kerk binnen - en werd tenslotte gedood door een kanon dat gebracht was uit het Arsenaal. - Ik zag hem de dag dat hij losbrak uit zijn hok - hij stond aan de Riva (degli Schiavoni) en oppassers probeerden hem met groenvoer over te halen aan boord te gaan van een soort ark die ze hadden. - Ik kwam vlak bij hem in mijn gondel en zag hoe hij zich amuseerde met het in het water gooien van allerlei balken. - hij was toen niet bijzonder boos - maar tegen middernacht werd hij razend en gooide alles om wat op zijn weg kwam - Alle musketiers stonden machteloos  - & toen hij de Oostenrij­kers aanviel lieten ze hun musketten vallen en renden weg. - Tenslotte kwamen ze met een kanon, het eerste schot miste hem, de tweede kogel drong hem van achteren binnen - & kwam naar buiten met alles behalve de huid van zijn schouder, - de volgende dag zag ik hem dood, deze ontzagwekkende kerel. - Hij was gek geworden van verlangen naar een vrouwtje, dit is de bronsttijd.' 

Tags: 

Mens en berg (1)

 Het Hollandse misverstand over de Alpen is beheersbaarheid. Er sluimert daar halverwege Noord en Zuid een monster. Vrees het. Je weet het nooit met de berg. Dat weten bergbewoners.

 Miek Zwamborn schreef 'De duimsprong'. Een boek over mens en berg. Ze verkent ze, te voet. Op zoek naar een man die de bergen in ging en niet terugkwam. Maar ook in de archieven. Waarom gaan mensen de bergen in? Wie De duimsprong leest denkt 'om te verdwalen'. Of te verdwijnen, zoals de figuur Jens in dit boek. Weerberichten wegen er zwaar.

 Het is lang geleden dat de Nederlandse literatuur de Alpen nam als wat ze zijn: machtig en onvoorspelbaar. Miek Zwamborn vertelt je wie ze zijn.

 Lord Byron overnachtte op weg naar Italië - de oversteek duurde in 1817 vele dagen - bovenop de Simplon, waar hij een gedicht schreef dat hij achterliet onder een steen.

 Mist en onweer blijven levensgevaarlijk. De duimsprong: 'Dan betrekt binnen een paar minuten de hemel opnieuw. Al voor de eerste bliksem horen zij steenslag. In de kom begint alles te schuiven. De muren storten in. Losgebroken stenen rollen van grote hoogte naar beneden. Het noodweer sluit hen in. Weggedoken onder een overhellende rots zien ze toe hoe alles broos lijkt te zijn geworden.'

 Later meer. Ook over de Sebald-achtige foto's.

Pagina's