Kreek Daey Ouwens (2)

'Wat mooi is blijft altijd bestaan,' daarover waren Kreek Daey Ouwens en ik het vanmiddag eens. Donderdag is ze te horen in de Avonden over haar bundel 'De achterkant'.

 Wie dood is verdwijnt, tegelijk blijft hij of zij onmiskenbaar bestaan. We kunnen het niet rijmen.
Zo gaan we met de doden om, halfhartig.
'Praat je met hem,' vroeg ik Kreek. 'Ja,' zei ze, 'gek genoeg nu veel meer dan toen hij nog leefde.'
In andere culturen dan de onze is leven met de doden vaak gewoon. Arjan Peters schreef zaterdag in de Volkskrant over de verzameling nagelaten stukken 'Campo Santo' van W.G.Sebald, die nu ook vertaald is (weer door Ria van Hengel). Daarin beschrijft hij de dodencultuur op Corsica. Sebald, hoeder van de doden. 

 Aan de overkant van de Tyrrheense zee, in de Italiaanse Cinque Terre beklom ik eens vanuit een kustdorp, een vissershaventje, een steil bergpad, duizelingwekkend hoog boven zee.
Het werd een trap. Het vreemde was, langs de trap waren kabels gespannen, langs katrollen. Het leek een primitief kabelbaantje. Waar zou deze goederenlift heen gaan? Wie woonde daar? Boven gekomen zag ik een klein kerkhof. Begrijpelijk, elk stukje vlakke grond werd hier benut. En toen, het eindstation van het kabelbaantje.
Het was een lift voor doodskisten. Met de hand te bedienen. 
Heel praktisch, hoe zou je ze anders vanuit dorp omhoog moeten krijgen.
 

Hamburger

Michael Hamburger (1)

 Vanaf 27 november wordt in het museum De Pont in Tilburg dagelijks een film van Tacita Dean vertoond over Michael Hamburger (1924-2007), die ik ken als een monumentale figuur uit 'De ringen van Saturnus', de Engelse pelgrimstocht van W.G.Sebald.

 Waarom ik zo nieuwsgierig ben naar die film?
De foto's die Sebald maakte van het huisje van zijn Duitse dichtersvriend zijn onvergetelijk, net als de weergave van hun conversatie en de citaten uit wat Hamburger schreef over zijn vooroorlogse Berlijnse jeugd .
Twee Duitse schrijvers, Ausgewanderte in Suffolk. Sebald is net verdwaald op de hei. Dan komt hij eindelijk bij z'n vriend terecht.
En tja, waarom schrijven?
Uit gewoonte? Geldingsdrang? Omdat je niks anders geleerd hebt? Hamburger weet het niet. 'Net zo min als je weet of je er verstandiger van wordt of juist gekker.'
Misschien, denkt hij, verlies je het overzicht, terwijl je, naarmate je voortbouwt aan je werk, ertoe neigt de toenemende ingewikkeldheid van wat je verzint te verwarren met een voortschrijdend inzicht. Terwijl je tegelijk al vermoedt dat je de onweegbaarheden die je leven bepalen nooit zult begrijpen.
Bij hem voelt Sebald zich thuis.
Sterker nog: 'Meteen bij het eerste bezoek aan Michael kreeg ik de indruk dat ik daar woonde, of ooit had gewoond, in zijn huis. En dat wel in alles net als hij...'. 
 

Tags: 
regendag

Ria Loohuizen (1)

 Vanmiddag bij Ria Loohuizen in Surhuizum, ver voorbij Drachten. In haar tuin, die nog maar twee jaar groeit, staan het nuttige en het mooie dwars dooreen.

 Ria ken ik doordat zij samenwerkte met de schrijver W.G.Sebald in Norwich, aan het vertaalinstituut dat hij daar stichtte. Ze heeft een Sebald-archiefje.
Ook Sebald wist van eetbare wilde planten. Zijn grootvader hield de familie ermee in leven in het naoorlogse Duitsland, in Allgaü.
Een thema dat terugkeert in haar pas verschenen 'Van nature', (uitgave Athenaeum) over het verzamelen en bereiden van planten, vruchten, noten en paddestoelen. Een boek vol wetenswaardigheid, en zonder natuurgedweep.
In haar verantwoording citeert ze Louise Fresco: 'Er is geen intiemere manier om met de natuur om te gaan dan ervan te eten.'
Ria eet heel de zomer uit deze tuin. Ik kreeg onder meer kleine paarse aardappelen, die 'truffelaardappelen' heten. 

Morgen wieweet de 'aardappel-brandnetelquiche'. Eerst de brandnetels onder de hete kraan wassen, dan gaat de prik eraf. 
 

Tags: 

Foto's

 Iedereen fotografeert. Ik zie op internet foto's, die je de wereld van bizarre, nabije, gruwelijke en totaal onverwachte kanten laten zien. Wat een rijkdom. Maar wat gebeurt er als je mensen serieus gaat opleiden om te fotograferen? Ik vrees het ergste.

 Vandaag werden de winnaars bekend van de Fotoprijzen van het Nederlands Fotomuseum.
Ze zijn bedoeld om jong talent te stimuleren. De prijs staat open voor alle studenten aan een fotografieopleiding en wordt gesponsord door het Verbond van Verzekeraars, Nikon Nederland, de Steenbergen Stichting en het Nederlands Fotomuseum.

 Er waren 207 inzenders, in totaal werden 1.377 foto's ingestuurd. 
De jury voor de categorieën 'thema' en 'vrij werk' bestond uit Wim van Sinderen - voorzitter (curator Fotomuseum Den Haag), Rob Hornstra (fotograaf) en Kim Knoppers (tentoonstellingsmaker).
En dit zijn twee resultaten. Uitgelichte, dooiige stemmigheid en anekdotiek uit de tijden van Bert Haanstra.
Pijnlijk. Ik zou zo graag een Vrije Fotoprijs instellen, voor ingestuurd en bij elkaar gegraasd werk van internet. 

 Schreef ik gisteren. Maar de prijs bestaat al. Hij heet De Kleine Hans. Kijk maar.

 

Tags: 

Toeval

 Noem het toeval - ik denk aan de 'toevalsclub' die W.G.Sebald in Norwich oprichtte. De leden kwamen veertiendaags bijeen en dronken wat, maar je mocht alleen komen als je een goed toevalsverhaal mee bracht. Maakte je op toevalsgebied iets heel sterks mee dan kon je Sebald ook tussentijds altijd bellen. Dit is een licht geval.

 Het begint bij mijn bezoek aan Jan Mulder in het Oldambt.
Jan vroeg me alsjeblieft nog één keer 'dat ene verhaal over Dick Swidde' te vertellen. Even denken, 't was jaren terug, in Studio Desmet.
O ja.
Dick Swidde, de acteur die beroemd werd als de 'boze buurman' uit Ja zuster, nee zuster. Zo er een oermodel voor de 'valse nicht' bestaat, hij was het. Ik kwam elke week een tekst bij hem opnemen. Bij hem thuis, in het Suykerhofje achter de Prinsengracht, naast café Van Puffelen.
Vaak lag hij in de bedstee van dat eeuwenoude huisje. De zelfde bedstee waarin ie zijn moedertje had verpleegd, tot het einde toe. Nu lag ie d'r zelf maar al te vaak in. Vaak gekneusd of met beenbreuken na valpartijen die voortkwamen uit drankgebruik. Er was geen leuning in dat huisje, alleen een dik touw langs de trapbocht. En bij Van Puffelen kreeg ie veel bessenjenever met Pepsi aangeboden, z'n vaste drankje.
'Eerst de kachel oppoken kind.'
Er stond en kolenkacheltje. En dan, vertelde ik Jan, keken we samen naar het zaalvoetbal op de televisie.
'O ja.'
Dick keek zijn ogen uit naar die mooie voetballers. Zaalvoetbal was voor hem pure seks. Jongens noemde ie steevast 'ze'. 
'O ja,' Jan wist het weer.
'Wat zei ie dan ook weer, precies?'
Hij zei:
'Nou valt ze alwéér.'
En dan met een zucht:
'Net viel ze ook al.'

 En weer moest Jan Mulder zo vreselijk lachen.
Ditmaal heeft ie de zinnetjes van de Boze Buurman precies genoteerd.
En nu het toeval. Thuisgekomen zie ik het nieuwe nummer van 'De Parelduiker'. En kijk, een heel stuk van Wieneke 't Hoen over het Suykerhofje, waar ook Gerard Reve gewoond blijkt te hebben, in 1948.
Maar geen woord over Dick Swidde.

 

W.G.Sebald: het laatste college (2)

 Bij het bespreken van het ingeleverde werk ging Sebald anekdotisch en associatief te werk. Hij was meer de verteller dan de technicus. Zijn droeve oogopslag bracht je in de verleiding hem te vereenzelvigen met de melancholieke vertellers uit zijn boeken, maar daarbij was er ook een wellevende vriendelijkheid en een dwars gevoel voor humor.Drie dagen na het laatste college stierf hij.

* 'Tekenende details' verlevendigen situaties die anders plat zouden blijven. Wat je nodig hebt is intense, genadeloze observatie.
* Eigenaardigheden zijn interessant.
* Karakters hebben details nodig waarmee ze zich in je geest kunnen nestelen.

* Het is goed om niet uitgesproken, niet herkende pathologie in je verhalen te hebben. De provincie is vol van niet uitgesproken pathologie. Anders dan in de stad worden geestelijke aandoeningen daar niet herkend.
* Niets wat je verzint zal de haren zo te berge doen rijzen als wat de mensen je vertellen.
* Luister naar niemand. Ook niet naar mij. Dat is fataal.

 

Tags: 
 

W.G.Sebald: het laatste college (1)

 W.G.Sebald (1944) overleed in december 2001. In de herfst voor het auto-ongeluk gaf hij zijn laatste 'fictie workshop' aan de University of East Anglia in Norwich.Twee van de zestien studenten bundelden later hun collegedictaten. Ze beschrijven Sebald als bescheiden, bijna verlegen. Een selectie:

* Fictie zou iets geestachtigs moeten hebben, iets alwetends. Waardoor het tot een andere werkelijkheid behoort.
* Schrijven moet gaan om het ontdekken van wat tot dan toe niet was opgemerkt. Anders heeft het hele proces geen zin.
* Wees alsjeblieft experimenteel, maar laat de lezer deel zijn van je experiment.
* Schrijf over duistere zaken, maar schrijf niet duister.
* Het is wel goed om sommige dingen die je schrijft duister te laten.

* Natuurwetenschappers zeggen nu dat er niet zoiets is als tijd: alles bestaat naast elkaar. Chronologie is totaal kunstmatig en wordt wezenlijk bepaald door emotie. Die samenhang suggereert een soort gelaagdheid, waarbij verleden en heden met elkaar te maken hebben of naast elkaar bestaan.   
* Een besef van plaats onderscheidt een literaire tekst. Misschien is het een distillaat van meerdere plaatsen. Je moet wel een hele goeie reden hebben om je verhaal niet ergens te situeren.

Morgen meer.

Tags: 

W.G.Sebald in Brussel (4)

 Omdat W.G.Sebald een liefhebber was van toeval, die zelfs een 'toevalsclub' stichtte, zoals ik van zijn vriendin Ria Loohuizen hoorde, kon een toeval bij dit Brussel-bezoek niet uitblijven.

 Te eten bij Els Moors kreeg ik Vlierbessenwijn te drinken.
En dat terwijl Els toch niet kon weten dat Ria Loohuizen na de dood van Max Sebald op het kerkhof van Norwich een vlierstruik heeft geplant.
Dit omdat Max en zij allebei de traditie kenden die zegt dat wanneer je dat doet en de vlier gaat in het voorjaar bloeien, de ziel van de gestorvene naar de hemel kan opstijgen.
Sebald leerde die verhalen van zijn grootvader. De man die hem opvoedde en die in de hongertijd na WOII eten bereidde van bessen en paddestoelen, waar hij alles van wist.  

 Zie ook Ria's boekje 'Vlier in de fles' (uitg. Atlas, 2002), met vele recepten, maar ook de vermelding dat in sagen, vooral uit Tirol (vlakbij waar Sebald vandaan kwam) een kruis van vliertakken op doodkisten werd gelegd die dan bij de begrafenis rechtop in de grond werden geplant. Soms gebruikte de voerman van de lijkkoets zelfs een vliertak om de paarden aan te sporen.

W.G.Sebald in Brussel (3)

 Tijdens de Brusselse Sebald-avond van afgelopen donderdag was Klara-radioman Jean-Pierre Rondas 'moderator'. Met Stefan Hertmans en de germaniste Irene Heidelberger besprak hij grote Sebald-thema's als het lot van Duitsland, zijn streven 'de doden recht te doen' en het recht van een schrijver 'de waarheid te liegen'.De passage uit Austerlitz werd aangehaald waarin de schrijver het leed van de wereld samengebald ziet in een hertshoornen knoop, die hij aantreft in het voormalige kamp Theresienstadt.

 Ook over Sebald en België ging het. Van Baudelaire haalt hij de passage aan over de lelijkheid der Belgen (hilariteit in de zaal).
De monumentale Antwerpse stationsklok speelt een rol in zijn eerste - en laatste - roman Austerlitz (2001), waarin ook het voormalige concentratiekamp Fort Breendonk uitvoerig wordt  beschreven. In Antwerpen was hij vaak. De oude binnenstad en de bijzondere straatnamen daar. Hoe hij gelopen heeft is het panel een raadsel. De Immerseelstraat is echt een heel eind van de Paradijsstraat.  Ik vermoed dat Sebald op de kaart mooie straatnamen verzameld heeft.

 

Tags: 

W.G.Sebald in Brussel (2)

 Wie voor 1 maart kans ziet nog even in Brussel de boekhandel Passa Porta (A.Dansaertstraat 46, bij de Beurs) te bezoeken kan daar de tentoonstelling gewijd aan de schrijver Sebald bekijken en vooral ook het unieke boekje 'Zerstreute Reminiszensen' kopen dat met de tentoonstelling meekwam uit Stuttgart, in de bagage van directeur Florian Höllerer.

 Het verhaal dat Sebald in 2001 kort voor z'n dood vertelde bij de opening van het Stuttgarter Literaturhaus staat erin, maar ook handschriften en curiosa, ja zelfs een herdruk van een schoolkrant uit 1962 van de Oberstdorfer Oberrealschule die Winfried Sebald (onder het pseudoniem 'Wise') vrijwel in z'n eentje volschreef.(over oa. Camus en de Algerijnse oorlog).  
Gisteren werd de opening voltrokken met als moderator radioman Jean-Pierre Rondas, de literaire steunpilaar van de zender Klara - een van eersten en ook een van de laatsten in ons taalgebied die Sebald heeft geinterviewd.
Ik sprak af bij hem langs te gaan, zodat de Avonden-luisteraars dat interview en zijn toelichting kunnen verwachten.  

 Tijdens een geanimeerde sessie ontpopten ook Stefan Hertmans en de germaniste Irene Heidelberger zich als Sebald-fans.
Later meer over Sebald en België. Hij kwam vaak in Antwerpen.
Het Brusselse justitiepaleis is bij hem een van die gebouwen die - door hun uitzinnige omvang - 'hun eigen ruine in zich dragen'. 

Tags: 

Pagina's