Scherven van geluk

 Nog net te zien op VRT-uitzending gemist: Brussel, scherven van geluk. En getipt door Els Moors, die in Brussel woont. Nu kijkt iedereen naar Molenbeek, maar twintig jaar geleden liep ik er ook al rond. Stak het kanaal over, at slakjes bij een stal.  Jef Cornelis en scenaristen Rudi Laermans en Pieter 't Jonck gingen in 1995 op onderzoek uit. 

 Wilden de plaats begri­jpen waar elke dag honderdduizenden Vlamingen 's morgens per trein of auto aankomen, en 's avonds weer vertrekken. Waarom veranderde het ooit 'bruisende Brus­sel' in een voor Vlamingen en Franstaligen dode stad?

 De aankondiging in 1995 luidde: "Voor het huidige Brussel staat in dit beeldessay de deelgemeente Molenbeek model. Onder de tussentitel 'Molem, mijn dorp' wordt het modale migrantenbestaan getoond. Veertig jaar geleden was datzelfde Molenbeek nog een typische voorstad, bevolkt door Vlaams‑ en Franssprekende arbeiders en lagere bedienden.' 

 Ze wonen er nog. Vaak hoogbejaard en/of kansarm

 Brussel is voor hen een gevangenis, een besmette stad.

 Waar bleef de dorpse voorstad? De makers van 'Brussel, scherven van geluk' vinden het antwoord in de droom van vooruitgang tijdens de Expo 58. De politici en het vastgoed verlangden een toekomststad, een hypermodern Brussel met hoogbouw en kantoren. Met een net van bruggen, - nu alweer instortende - tunnels en autowegen. Hoe deze droom tijdens 'the golden sixties' uitkwam zie je bijvoorbeeld in de afbraak van de Noordwijk, bij het Noordstation. Ik logeerde er nog zo vaak. Hoe werd de droom een nachtmerrie?

Tags: 

Els Moors en Rapunzel

 Haar tweede dichtbundel vergezelt me al een tijdje: Liederen van een Kapseizend paard. De welsprekendste titel in jaren. Met de vraag: 'Val je mee?'

 Els Moors betreedt onverschrokken de uithoeken van de geest. Maakt je duidel­ijk binnen welke beperkingen je leeft en leest. Haar schrijven heeft de aantrekking van rock'n roll, waar de vraag vanouds luidt 'Is het vies genoeg?' 

 Ik lees Els Moors, bij wie hink, stap en sprong als vanzelf op elkaar volgen. Zoals hier, als ze zich vergrijpt aan het oeroude Rapunzel­thema:

 'grimmig vlak ik mij uit

voorlopig ik borstel mijn schoenen

tot ze de kleur hebben van

roestig koren en

 

mijn haar dat ik als een

trapladder uit het raam

laat hangen tot het lijkt

alsof ik niet loop maar zweef

 

ook al sta ik lamlendig

stil cake slagroom pulver

en politiek geweld ik kan

maar beter vastgeklikt

 

in veiligheidsgordels

en dan nu de laatste

vraag voor nul punten

kan zo'n toren ooit

 

door een vrouw worden gebouwd

of door een man worden bedwongen?

het eigenwijze stoten van een geliefde

zal me op gedachten brengen

Tags: 

Kapseizend paard

 Als de Brusselse dichteres Els Moors haar tweede dichtbundel 'Liederen van een kapseizend paard' noemt en ik denk na lezing ‘precies goed die titel’, wat is er gebeurd?

 Zij weet wat ze doet. En ik herken. De paardensprong uit het schaakspel. Opzij en dan vooruit, of vooruit en dan toch weer opzij. Het hinken op gedachten. En dan, niets ingrijpender dan een echt paard dat struikelt en valt. Kapseizen is het goede woord, want paard en schip zijn zo uitgesproken bedoeld voor juist die ene beweging. Afwijken daarvan voert tot catastrofes. Dat is de inzet. Bij Els Moors geen half werk. En temidden van dit al kom ik maar één baken tegen: een moeder.

 

oh mijn moeder

en haar wonderlijke woestijnkleuren

morgen schuift ze op

tot ze schaduw heeft gevonden

 

rijgt ze me aaneen

 

uit water bloemen

glas en ramen

en het devote kraken

van haar knieën

 

thee moet uit bladeren

worden getrokken en tranen

op hun beurt uit thee

 

het leven dat ik in de echte wereld leid

 

een geheim dat ze me nog

toevertrouwen zal

Tags: 

Op weg naar Elsene (2).

De omgang met woordenmensen blijft mooi maar lastig. Wie zich voortdurend afvraagt of wat hij aan het zeggen is wel verantwoord kan worden heeft kans te verdrinken in zenuwtrekjes en onbegrijpelijkheid.

Zouden krantenschrijvers zo zijn, de krant bleef erg leeg. Terwijl we toch alle vier, daar in Elsene, vonden dat er geschreven moest worden.
'Ware grootte' van Tonnus Oosterhof bevat deze strofe:

'Was schaatsen maar een woord als ik,
wat zou ik schaatsen op mijn podiumpje,
en wat zou ik de dames en weinige heren vervoeren.'

Els Moors had ons uitgenodigd eigen tekst te lezen en hield een exposé over het woordje 'ik' in het werk van haar drie genodigden.
Waar ging het over? vroeg ik achteraf.
'Eigenlijk over de liefde.'

Een aantekening bij een zeereis uit 'In een handpalm' van K.Michel:
'Ik moest de zee zien, ik moest de bewegingen van het schip kunnen relateren aan de horizon, anders begreep ik niet wat er met mijn lichaam gebeurde en werd ik ziek.'
En dan: 
'Grote woorden zijn ook schepen, zoek altijd het dek op.'

Eigenlijk kan het niet. Maar het gebeurt en blijft gebeuren. Nu weer in de Nederlandstalige bibliotheek van Elsene (Ixelles), even buiten de Naamse Poort in Brussel, afgelopen donderdag.

Op weg naar Elsene (1)

Morgenavond sta ik - als God het wil - op het podium in de bibliotheek van de Brusselse deelgemeente Elsene (Ixelles), waar Els Moors de dichters Tonnus Oosterhoff en K.Michel heeft uitgenodigd voor een voorstelling die ze 'Een nocturne, op weg naar Elsene' heeft gedoopt. Ik ben uitgenodigd als Alex Mol, om stukjes te lezen uit de bundel 'Is daar iemand' (1999). Michel publiceerde pas nog prozastukjes, 'In een handpalm' (2008) en Tonnus gedichten 'Ware grootte' (ook 2008).Wat heeft Els Moors in de zin? Hoe en waarom ze ons op een Brussels podium zet zullen we morgen ontdekken, al zijn er al wel aanwijzingen op haar weblog, over de aanloop naar Elsene. Ook zijn we intussen door haar op video gezet, welke gesprekken in de Bibliotheek van Elsene te zien zullen zijn.

Wat hebben de schrijfsels van deze drie Nederlanders in de ogen van Els met elkaar te maken? Ik lees in de bundel van Tonnus Oosterhoff. Een eerste strofe:

"Ik ben de dwerg van gemiddelde lengte.
Mijn weefgetouw wordt als ik droom groter. Ik droom:
'Als ik niet uit weven ga, dan zwaait er wat!'
De wereld is in het getouw,
ik zie de bodem doorgrond
en het naweven.
Maar word ik niet kleiner?"

(...)

Ik moet giechelen. Kan alleen maar denken 'ja, zo is het'.

W.G.Sebald in Brussel (4)

 Omdat W.G.Sebald een liefhebber was van toeval, die zelfs een 'toevalsclub' stichtte, zoals ik van zijn vriendin Ria Loohuizen hoorde, kon een toeval bij dit Brussel-bezoek niet uitblijven.

 Te eten bij Els Moors kreeg ik Vlierbessenwijn te drinken.
En dat terwijl Els toch niet kon weten dat Ria Loohuizen na de dood van Max Sebald op het kerkhof van Norwich een vlierstruik heeft geplant.
Dit omdat Max en zij allebei de traditie kenden die zegt dat wanneer je dat doet en de vlier gaat in het voorjaar bloeien, de ziel van de gestorvene naar de hemel kan opstijgen.
Sebald leerde die verhalen van zijn grootvader. De man die hem opvoedde en die in de hongertijd na WOII eten bereidde van bessen en paddestoelen, waar hij alles van wist.  

 Zie ook Ria's boekje 'Vlier in de fles' (uitg. Atlas, 2002), met vele recepten, maar ook de vermelding dat in sagen, vooral uit Tirol (vlakbij waar Sebald vandaan kwam) een kruis van vliertakken op doodkisten werd gelegd die dan bij de begrafenis rechtop in de grond werden geplant. Soms gebruikte de voerman van de lijkkoets zelfs een vliertak om de paarden aan te sporen.

omslag van Het verlangen naar een eiland

Els Moors

Nu al dagenlang loop ik rond met 'Het verlangen naar een eiland', de debuutroman van Els Moors. Ik las hem, hij laat me niet los. Wat moet ik zeggen? Het helpt niet het boek 'een geestige en tegelijk wrange zoektocht' te noemen, ook al is het dat. Nog wel van een meisje, in de mannenwereld.

 Op zoek naar wat? Naar waarachtigheid? Naar liefde? Naar vaste grond onder haar voeten? Geen compromissen. Het is alles of niks. Bittergeestig geschreven, ik schiet in de lach, steeds weer. Poëzie en surrealisme spelen dwars door de actie heen. Maar tegelijk is het doodernstig, het verslag van een strijd waarin veel, ja alles op het spel staat. Daar is literatuur voor, al wordt het er zelden voor gebruikt.'Het verlangen naar een eiland' zal de geesten scheiden, dat weet ik nu al.

 Els Moors (1976) studeerde Germaanse talen aan de Universiteit van Gent. Ze bezocht in Amsterdam de Rietveld academie en publiceerde in 2006 de veel geprezen dichtbundel 'Er hangt een hoge lucht boven ons'. Eergisteren was ze terug in Amsterdam uit Brussel waar ze tegenwoordig woont. Ik sprak haar in een zonovergoten parkje. Het bleek dat het de eerste keer was dat ze haar boek gedrukt en wel onder ogen kreeg. Vanavond is ze na 20.00 te horen in de Avonden.

Tags: 
Roos van Lierop
Nana Kreft

GRAS

 Ofwel Gerrit Rietveld Academie Schrijven. Het eindexamen 2006 brengt een krantje waarin de tien examinandi zich laten zien en lezen. Foto's, tekeningen en tekst. Donderdag komt het uit.Een vormgeving die aandacht afdwingt, met veel wit.

 Annemieke Gerrist dicht: 'Door fouten in de windviel de zomer neer. Het gras is kort geschoren.' Klaske Oenema schrijft: 'Mijn moeder en God zijn lange tijd dezelfde geweest. Daarom heb ik het gesprek met hen op een gegeven moment stopgezet. Nu zeg ik soms een gebed en probeer hen los van elkaar te zien.' Niets en niemand zegt 'kijk mij eens'.

 Bas Fontein schrijft: 'Ik heb een foto van mijn opa. Ik was toen een jaar of vier. We lopen hand in hand op een bospad en we hebben allebei spierwit haar.'

 Niets en niemand is 'diep'. Els Moors dicht: 'daar staat het kind dat krimpt' Er wordt geregistreerd, heel punctueel. Nana Kreft dicht:'die menschen in dem flugzeug sind noch kleiner als das flugzeug selbst' Constaterend, integer. Roos van Lierop noteert: 'De bretels van de apothekerhangen in de kledingkast'