Logeren

 In veel dichtbundels is niet op mij gerekend. Ze zijn in zichzelf kompleet, hebben niemand meer nodig. In andere daarentegen zijn schaduwhoeken, lege plekken tussen regels en marges waar ik me in kwijtkan. Als ik me niet te dik maak.

 In 'Het volume van een logé' van Annemieke Gerrist is hier en daar plaats voor een gestrekte arm of een voet met bewegende tenen. Het vraagt er zelfs om. Uitnodigend. Het is lang gele­den dat ik logeerde. Bij vreemden in huis te slapen werd gelegd in een bed dat rook naar niet-mij. Pas laat insliep bij een restje onbekend licht. Want echt veilig wordt logeren nooit:

 

 'Ze heeft verschillende stoelen aan haar eetkamertafel gezet

met in gedachten voor elke stoel een persoon die zij kent

Mensen, net als stoelen, kijken goed om zich heen

De stoel zonder leuningen is het meest populair

Het uitzicht in dit huis is goed, vindt iedereen

Zij kocht een bank en een fauteuil omdat zij een vreemde was

en zette daar zichzelf in neer

'Het is begonnen,' zei ze tegen de stoelen

De straat van Annemieke Gerrist

 Het lijken eenvoudige omkeringen. Zoals het grapje van het jongetje in For Esmé – With love & squalor van Salinger, dat hij blijft herhalen tegen wie maar luisteren wil: 'What did one wall say to the other wall? Meet you at the corner!’ 

 Of de regel uit Living without you’ van Randy Newman waarin de melkauto de zon ophijst:

'The milk truc hauls the sun up, the paper hits the door…'

En dan de kindgrap waar ik zelf zo van schrok: 'Je verliest wat. Je voetstap.'

Maar het is de bestaansvraag. Straat, ik.

In haar nieuwe, tweede bundel 'Het volume van een logé' stelt Annemieke Gerrist hem zo:

 

 'Met je voeten de straat optillen

De straat uitlopen

 

Het begin is hetzelfde als de hoek

Zonder te lopen is er geen straat

 

Op straat zijn geen kleuren

Ik loop niet langer

 

Ik begin waar ik was op de hoek 

Roos van Lierop
Nana Kreft

GRAS

 Ofwel Gerrit Rietveld Academie Schrijven. Het eindexamen 2006 brengt een krantje waarin de tien examinandi zich laten zien en lezen. Foto's, tekeningen en tekst. Donderdag komt het uit.Een vormgeving die aandacht afdwingt, met veel wit.

 Annemieke Gerrist dicht: 'Door fouten in de windviel de zomer neer. Het gras is kort geschoren.' Klaske Oenema schrijft: 'Mijn moeder en God zijn lange tijd dezelfde geweest. Daarom heb ik het gesprek met hen op een gegeven moment stopgezet. Nu zeg ik soms een gebed en probeer hen los van elkaar te zien.' Niets en niemand zegt 'kijk mij eens'.

 Bas Fontein schrijft: 'Ik heb een foto van mijn opa. Ik was toen een jaar of vier. We lopen hand in hand op een bospad en we hebben allebei spierwit haar.'

 Niets en niemand is 'diep'. Els Moors dicht: 'daar staat het kind dat krimpt' Er wordt geregistreerd, heel punctueel. Nana Kreft dicht:'die menschen in dem flugzeug sind noch kleiner als das flugzeug selbst' Constaterend, integer. Roos van Lierop noteert: 'De bretels van de apothekerhangen in de kledingkast'