Snijders in Eik & Linde op 13 december 2008

Bordeaux met ijs (2)

MIjn bedoeling was het gesprek dat Ischa Meijer in december 1992 met A.L.Snijders had hier onmiddellijk hoorbaar te maken. Het heeft even geduurd. Dankzij radio-archivaris Nienke Feis is het er nu. Intussen noteerde Snijders op 16 december wat hem de avond van de dertiende overkwam. Onder het kopje ''Spiegel''.

Ik ben in Amsterdam in café Eik en Linde. Vroeger werden hier in het bovenzaaltje radio-uitzendingen gemaakt. Ik ben er in 1992 geïnterviewd door Ischa Meijer. Hij vroeg waarom ik zo de pest had aan Amsterdammers. 'Vanwege hun arrogantie, vanwege de vanzelfsprekendheid waarmee ze de rest van het land kleineren en negeren, en vanwege hun onweerstaanbare humor'.Ik ben in Eik en Linde om iets voor te lezen. Langs de muren en aan de bar hangen en zitten de benevelde habitués, in het midden staan de mensen die ik heb uitgenodigd. Ik lees voor, maar alleen mijn eigen mensen zijn stil, de dronkaards blijven kaarten en schreeuwen en leveren commentaar. Een vrouw roept honend: 'Al die aandacht voor één man!' (Dit is trouwens humor waar ik om lachen moet.)Als de avond voorbij is en ik mijn auto opzoek in een zijstraat, zie ik scherven op straat liggen. Mijn buitenspiegel is met een zwaar voorwerp vermorzeld. Ik tape de resten aan elkaar tegen zwabbering en verlies, en rijd over de A1 naar huis. Het mist behoorlijk, ik moet langzaam rijden.Ik kan de vandaal wel begrijpen, het vernielen geeft grote bevrediging. Hij moet de hele dag horloges maken, hij zit geconcentreerd met zeer fijne instrumenten te werken, een vergrootglas in zijn oog, hij vermoedt dat zijn vrouw niet meer van hem houdt, hij vreest dat Ajax onder Feijenoord zal eindigen in de competitie, hij ziet dat zijn kinderen geen belangstelling hebben voor Kafka en Gogol, ze spelen alleen computerspelletjes. Hij kan er niet tegen dat de poolkappen smelten en dat er bijna geen volwassen kabeljauw meer in de Noordzee zwemt. 's Avonds loopt hij door de stad, hij is een gevoelige man, hij houdt van de natuur, in de zomer zet hij zijn tent op aan de bosrand van een natuurcamping waar geen elektriciteit is en waar alleen pompwater gebruikt wordt.Soms wordt zijn aandacht getrokken door de uitbundige spiegel van een glimmende auto, het is dan altijd na twaalven. Hij slaat erop los met grote kalmte, eigenlijk met een soort spijt. Daarna gaat hij slapen, het duurt weken voor hij weer opgeladen is. Misschien ben ik wel langs zijn anonieme huis gereden, misschien woont hij wel aan de uitvalsweg.De volgende dag laat ik een nieuwe spiegel op de auto zetten, kosten E 119. De monteur zegt dat het veel duurder zou zijn geweest als het fijne bewegingsmechaniek beschadigd was. Hij zegt ook dat ik beter niet meer naar Amsterdam kan gaan. Maar ik denk dat de horlogemaker ook in Zutphen of Deventer kan wonen.

Tags: 
Ischa Meijer igm. A.L.Snijders op 27-12-1992
Beluister fragment
niet gebruikt schilderij van een redding onder Dunwich, 'De ringen van Saturnus' (voor Tommy W.)
notitieboek 1992, januari/februari 1992, drie dagen achter elkaar ''Nebel''
het Literatur Archiv, rechts Schiller

W.G.Sebald in Marbach (1)

Na Heidelberg kwam Marbach, het eigenlijke doel van deze reis, tenminste zover mijn reizen een doel hebben. Het was Montaigne die op een dag, halverwege Italië toen zijn personeel na een paar weken schijnbaar doelloos van de ene plaats naar de andere te zijn getrokken, naar het Zuiden, weer terug naar het Noorden, etc. vroeg waar de reis nu toch naar toe ging antwoordde, niet zozeer ergens heen. Een vinding, de reis zonder doel.

Vanmiddag stond ik op de heuvel in Marbach aan de Neckar waar Het Schiller archief gevestigd is in een statig wit gebouw van rond 1900, waarnaast het Duitse Literatur Archiv is gebouwd. Een soort mausoleum, waar momenteel het archief van W.G.Sebald te zien is.Geordend per boek zijn daar plaatjes, foto’s en handschriften. De catalogus heet ‘W.G.Sebalds Unterwelt’, er staat een groot ongepubliceerd stuk in waarover later meer. Ik raakte bewogen door de nabijheid. Dat zat hem niet alleen in z’n handschrift of de foto’s (z’n camera ligt er ook), het kwam vooral doordat z’n manier van werken daar zo duidelijk wordt. Hij gaat uit van beelden. En al rondkijkend werd ik bezocht door eigen, vergelijkbare beelden. Er zijn nu eenmaal foto’s, ansichtkaarten, prentjes, die ‘het hebben’. Wat? Een extra zeggingskracht die zich dwars door de tijd heen boort naar het nu. Naar mij.Het gekke is dat Sebalds beelden – die in z’n boeken staan afgedrukt in vaag zwart-wit voor anderen net zo hard werken als voor hem. ps. Dit vanuit de autostad Stuttgart.

de Raststätte vlak voor de pech
ADAC man in de Werkstätte, klus geklaard

Mannen (2)

Zo noem ik ze maar. Als je net op de Autobahn dwars tegen de waarschuwing op het dashboard in, met een temperatuur die steeds de 100 graden nadert eindelijk bij de Tankstelle Hunsrück bent aangeland, en je hebt bij de meisjes daar gevraagd naar wat te doen bij pech en een verkeerd nummer van de ADAC gekregen, dan wil je een man die weet hoe en wat.

De eerste kwam binnen per telefoon en was van de ANWB. Hij zei dat hij binnen het uur een ADAC-collega zou sturen. Intussen belde ik de volgende man, Roel Bergsma van de garage in Amsterdam. Roel was heel zorgzaam. Hij ried me aan niet te gaan rijden en op de ADAC te wachten. Wel kon ik vast koelvloeistof kopen. Er bleek 5 á 6 liter in het koelsysteem te gaan (staat niet in het instructieboekje). Een groot deel was ik kwijtgeraakt doordat het slangetje (''dat heet Slauch in het Duits'' zei Roel nog) van het expansievat was losgeschoten. Verdampt.De buitentemperatuur was nu 1 graad en het werd donker. Na anderhalf uur kwam de ADAC. Een vrachtwagen waarmee ook kon worden Abgesleppt. Een heldere jongeman in een lichtgevend jek was een halfuur met het koelsysteem bezig. Daarna bracht hij auto en passagiers naar de Werkstätte in Rheinböllen, die geheel versierd was met kerstspul. De chef kwam en vulde formulieren in terwijl een proefrit werd gemaakt., Na in totaal vier uur en vier mannen zat ik weer op de weg. Nu naar Heidelberg.Dat was gisteren. Vandaag stond ie in een garage. Morgen kijken of ie in die dag en nacht geen koelvloeistof is kwijtgeraakt.Anders onvermijdelijk nog meer mannen.

linksboven de dop van het expansievat van de kühlflüssigkeit dat leeg blijkt

Mannen (1)

Calamiteit.

Op de Autobahn, de 61 tussen Koblenz en Ludwigshafen geeft de auto het signaal STOP plus een aanhoudende, doordringende piep. Het instructieboek zegt dat ik onmiddellijk moet stoppen en de naastbijzijnde dealer raadplegen.Allebei onmogelijk, ik sta op een vluchtstrook bij het viaduct over de Moezel en heb geen idee waar een dealer zou kunnen zijn.Hoe nu?Er moet een man komen.

Karel van het Reve (2)

 Ileen Montijn schrijft: 'Wit geschilderd was hij wel, beste Wim, de kamer van mijn schoonvader (die in de familie, net als alle Reve-mannen, gewoon 'Reve' heet). En het kan best dat er niets aan de muur hing, boven de divan waar hij vaak op lag. Maar tegen alle andere delen van de muur stonden hoge boekenkasten hoor! Het was een tamelijk volgepropte kamer, met een bureau voor het raam en een tafel haaks daarop. (...)

 Tussen de divan en de tafel stond nog een bezoekersstoel, en op die tafel stond weer een boekenmolen, en tussen de twee muurkasten een klein kastje... enfin, niks minimalistisch aan, gewoon de kamer van een geleerde. Ik denk dat je herinnering aan een gesprek dat niet gemakkelijk was, je parten speelt: Reve was natuurlijk altijd lastig te interviewen omdat hij geen praatjes had om stiltes te vullen, maar in die late jaren was het helemaal moeilijk. (...) Reve was al niet meer zijn oude, snedige zelf toen je hem sprak. De Parkinson begon zijn geest aan te tasten, zoals hij zelf ook wel heeft beschreven. Je hoort ook duidelijk het verschil met zijn stem in die oude geluidsopnamen.'

 Zo zie je, ik heb die kamer in mijn kop leeggemaakt. Intussen lees ik verder In het Verzameld Werk. Hoe het begon. Vreemd ontroerend is dat.

Karel van het Reve (1)

 Het was een zonnige dag in september 1995. Ik zeg dat niet omdat Karel van het Reve heeft geschreven over het cliché bij Biesheuvel en Tsjechov. Ik schrijf het omdat ik denk dat het iets toevoegt. Dit verhaaltje kan wel wat zon gebruiken. Het gazon langs de waterkant van de Reijnier Vinkeleskade lag in de zon toen ik kwam aanlopen met mijn bandrecorder.

 Nu ben ik op de eerste verdieping, in de werkkamer van Karel van het Reve. Een zo goed als lege, wit geschilderde kamer. Er hangt niets aan muur. Een bureau, een stoel, nog een stoel. Een paar boeken. Ik moet oppassen in deze minimale inrichting geen beginselverklaring te zien. Ik kom een gesprek opnemen over het boek 'Luisteraars!' met teruggevonden stukjes die Karel voordroeg voor de Wereldomroep tussen 1979 en 1991.

 We hadden elkaar eerder ontmoet, een paar keer. Maar Karel kende mijn vader beter dan mij, als collega-docent aan de Koninklijke Militaire Academie. Ik bleef voor hem 'de zoon van de oude Noordhoek van Noord-Beveland'.Het gesprek ervoer ik als een examen. Elke vraag die ik stelde moest steekhoudend zijn, helder geformuleerd en zonder een zweem van flauwekul. Want daarover ging het werk van Karel van het Reve. Het onderscheiden en bestrijden van flauwekul.

 Hoe ik het huis levend heb verlaten weet ik niet meer. Ik kwam thuis in de overtuiging dat alle intermenselijk verkeer berust op misverstanden. ps. Lees de eerste twee delen van het Verzameld Werk van Karel van het Reve. Juist verschenen.

Karel van het Reve
Beluister fragment
Frank O'Connor

Duizend Woorden

Vanavond, op de avond van het korte verhaal bleek het korte verhaal ongrijpbaar. Thomas Verbogt citeerde Kafka's 'Gib's auf'.Dat lijkt een goed resultaat. De voorstelling is te horen in De Avonden komende vrijdag van 20.00-22.00Winnares werd Ellen Heijmerikx met haar verhaal ‘De orka’..

Geerten Meijsing zei eens dat de roman alle genres opslokt: korte verhalen, essays, gedichten, ze komen allemaal terecht onder het dak van de roman. Onontkoombaar, korte verhalen, gedichten, essays, ze verkopen niet. En daar is dan het middel tegen alle kwalen: de plot, die de vreemdste zijsprongen kan herbergen, zolang de lezer maar geboeid blijft denken 'hoe moet dit aflopen?'.Heel de vertellende wereld hangt zich met huid en haar op aan de plot. En heel de lezende wereld wil weten hoe het afloopt.Goddank zijn er uitzonderingen! Daar ging het vanavond om. Er wordt meer kort geschreven dan ooit. Voor de krant, voor het scherm. Neem de zkv's van A.L.Snijders. Geschreven op beeldschermformaat. De verhalen waarmee D.Hooijer dit jaar de Libris-prijs kreeg zijn iets langer. Er is hoop.P.F.Thomése vertelde me eens dat hij al zijn boeken (op één na) in segmenten van ongeveer 350 woorden schreef. Zoals Hergé zijn Kuifje-avonturen per pagina construeerde, elk met een cliffhanger. Joost Zwagerman verwees naar de Ierse korte verhalenschrijver Frank O'Connor (1903-1966), die het korte verhaal een vrijhaven voor buitenbeentjes, eenzamen en verstotenen etc. noemde. De helden van de 'Lonely voice'.

A.L.Snijders signeert. Eik & Linde 13 december 2008

Bordeaux met ijs (1)

Heet de nieuwe bundel zeer korte verhalen van A.L.Snijders, die vanavond werd gedoopt in café Eik & Linde in Amsterdam. Het zelfde café waar Snijders bij het verschijnen van zijn eerste bundels werd geïnterviewd door Ischa Meijer. Datum 27 december 1992.Die - heel vermakelijke - opname was daar te horen en verschijnt komende week in Avondlog. Onderstaand zkv kreeg ik per mail op vrijdag 7 november 2008 om 1:21:

'Ik ben symboolblind. Als de priester zegt dat de wijn het bloed van Jezus is, moet ik lachen. En ik geloof hem ook niet als hij beweert dat het ouweltje het lichaam van Jezus is. Ik houd niet van gelaagdheid, ik heb genoeg aan de werkelijkheid. Op de boot die in de nacht door de haven van Rotterdam vaart, leg ik uit dat mijn verhalen geen lagen hebben, enkel oppervlak. Ze zijn wat ze zijn. Een paar dagen later vertel ik dat nog een keer in de bibliotheek van Emmen. Ik heb een kleine theorie. In onze christelijke cultuur zijn niet alleen Connie Palmen en Hans van Mierlo gelaagd opgevoed met de bloedwijn van Jezus, iedereen is vertrouwd gemaakt met het eigenlijk-gevoel. In de supermarkt doen de caissière en de mevrouw die haar boodschappen op de band zet, wat de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek wil: ze praten over 'twee vrouwen', de kleine roman van onze belangrijkste schrijver, voor deze gelegenheid gedrukt in een miljoenenoplage. De caissière zegt: 'Eigenlijk zijn het twee mannen, dat heb ik gisteren op de televisie gezien'. De lerares Nederlands die het boek uitlegt in de bibliotheek van Borculo, vertelt dat de Amstel eigenlijk de Styx is, de doodsrivier. Dat is heel goed gezien door de schrijver, want de hoofdpersoon wordt ten slotte doodgeschoten aan het eind van het boek. De vraag hoe ze dat weet, beantwoordt ze heel vertrouwelijk: ik houd van puzzelen.In deze weken van culturele concentratie heeft de symboolblinde het erg moeilijk.'

Tags: 
Jan Tit's
Pokra #53

Poezenkrant

Er is een nieuwe Poezenkrant ('Pokra', onregelmatig sinds 1974). Nummer 53 ligt in de winkel. 'Haast u.

Onder de kop 'Digitale post verdwenen' schrijft directeur Piet Schreuders dat 'door een niet traceerbaar technisch falen' tientallen, zo niet honderden digitaal verzonden brieven, aanmeldingen en bestellingen 'in het niets' zijn verdwenen. Maar: 'Als u meent aanspraak te kunnen maken op een reactie kunt u het nogmaals proberen.' Deze bevrijdende opvatting van abonneevriendelijkheid klinkt ook door in de bekendmaking; 'Niet-digitale post, verzonden naar postbus 70053 in Amsterdam, komt wel aan, maar wordt door de Pokra-postkamer bijna nooit opgehaald, laat staan gelezen of behandeld. Dit laatste vindt zijn oorzaak in het feit dat De Poezenkrant niet bestaat, behalve wanneer hij verschijnt.' Dat lucht op.ps. Piet Schreuders meldt; 'Af en toe zet ik wat "eigen werk" op de fotosite Flickr, en vandaag was Jan Tit's Progressief Journaal uit 1973 aan de beurt.' Dit journaal - een van de vroege Schreuders-periodieken - verscheen in het weekblad De Nieuwe Linie. Ik schreef er de rubriek van de - door de layout terreur van Schreuders cs. - geplaagde zetter R.Zannt voor.

tekening: Hans Verhagen

Hans Verhagen

Krijgt de P.C.Hooftprijs.Hoe prijs je een dichter? Geen zee gaat hem te hoog. Of is hij al verdronken? De verloren geliefde wandelt door zijn werk. Steeds maar. Dit komt uit 'Duizenden Zonsondergangen', de cyclus 'Hoger' (1996):

Mijn wijn is geen water geworden,mijn water geen modder en mijn moddernog geen straat met stratemakers.Een stratemaker maakt een straatmaar krijgt te weinig (witte) chocola.Alles faalt tot ik het nalaat.Nog eenmaal opflikkerend tot het vuurtot aan het voeteneinde is genaderden daar blijft zitten, mijn hand in de hare.Daar staat het (cursief): 'Alles faalt tot ik het nalaat'.

Tags: 

Pagina's