Taptoe oe oe taptoe
stapt al maar toe
zwart van de nacht dat dik drukt de stijve straat
breekt licht logge lucht
en muziekgeschetter
Licht van de laaiende lansen
laaiende stap van de lichtende lansen
lansen van laaiende licht
dansende licht van de laaiende lansen
dansend laaien van de lichtende lansen
laaiende lansendans
'De onderbewust geïnspireerde poëzie resulteert uit de extase,' schrijft Van Ostayen in 'Gebruiksaanwijzing der lyriek', de tekst die hij in 1925-1926 voorlas in Brussel en Antwerpen.
Je vindt wel Pats en Boem bij Van Ostaijen, maar niet het woordje CENTRA. Daarom terug naar Jacob Groot, die schrijft:
'Ja, hoe stroomt een bron? Die bloemlezing van Rodenko was toen uitermate groovy. Dat kreeg je niet op school te lezen.
Ook zijn Gedoemde Dichters, een bloemlezing uit de POÊTES MAUDITS, vormde zo'n exclusieve vraagbaak. Literaire subcultuur, we hebben het over het Aurora van de jaren zestig.
De reputatie van beide pockets stond ijzersterk bij de lezende voorhoedejeugd in de stadjes en steden van Holland.
En Johnny wilde dichter worden.
Het is bijna ondenkbaar dat hij niet van beide bronnen gedronken heeft.
In Arnhem aan de Rijn.
En die plastische klankpoëzie van met name Bonset oogde wild and exciting. Stond helemaal voorin het boekje, en daarna kwam Antony Kok.
doemenoemenoemenoem zoemhoen etc. (zeer snel)
Ik hoor hem oefenen.'
ps. De man met de sigaar in de laatste regel is inmiddels bekend. Dat was de legendarische quizmaster Theo Eerdmans. Met met Oudjaar stond hij op straat rotjes af te steken met een stompje sigaar - zo deden vaders dat in de dagen. In een onbewaakt moment gooide hij niet het aangestoken rotje weg maar dat stompje sigaar. Het aangestoken rotje stak hij abusievelijk in zijn mond. En ach...
Zie 'Oorlog en pap' de biografie van Nico Keuning (foto Rene Alphenaar).