Arnon in 1992

Arnon Grunbergs Brieven aan Esther (2)

Ik lees de brieven die Arnon schreef aan Esther Krop. Esther heeft een boek geschreven dat Arnon apprecieert, en begint een briefwisseling waarin hij zich laat kennen, ook als verliefd. En z’n hart uitstort.

Maar als Esther haar gedachtengoed op tafel legt valt hem dat bitter tegen en de naiëve 18-jarige studente krijgt heel Arnons wanhopig wereldbeeld over zich heen.
Wat deze briefwisseling zo mooi maakt is de verbetenheid waarmee Arnon probeert tot het meisje door te dringen, juist door haar kinderlijke denkwereld grondig uit te roken.
Het lijkt ook of ze dat eigenlijk stiekem wel wil. Er zit een sado-masochische trek in dit verhaal.
Esthers brieven zijn helaas verloren gegaan. Wie zij was kunnen we dus alleen opmaken uit Arnons reacties. Gelukkig citeert hij haar veel. Esther concludeerde in 1993 over de brieven:
'En ze zijn klote, dus laten we er maar mee ophouden.'

Het boek eindigt in september 1993 - na een vernietigende analyse van haar gedichten - met een uitnodiging. Arnon vraagt haar naar Eik & Linde in Amsterdam te komen, waar hij voorleest in VPRO's Music-Hall. We weten nu dat dat een stuk uit z'n debuut Blauwe Maandagen was.
 

Tags: 
Arnon Grunberg, vanmiddag
Esther Krop, vanmiddag bij de presentatie

Arnon Grunbergs brieven aan Esther (1)

Vanmiddag werden ze aangeboden. Arnons verantwoording voorin zegt veel. Maar wat? Hij heeft de brieven die hij in 1992 aan een studente schreef 'diagonaal doorgenomen' en de kennismaking met zijn vroegere ik viel hem zwaar omdat hij twijfelde aan de literaire waarde van de brieven.

'In verscheidene films ben ik de scène tegengekomen waarin een kind zijn ouders ziet vrijen. Het lezen van mijn eigen correspondentie van negentien jaar geleden deed mij vreemd genoeg daaraan denken: ik zag iets dat niet voor mijn ogen bestemd was en wat ik eigenlijk een beetje smerig vond.' 

Ik spiek wat en begin te lezen. In de stellige overtuiging dat juist die teksten - vooral brieven - waarvoor een echte schrijver zich schaamt te weinig gepubliceerd worden. Op den duur verslaan ze zowat elke fictie.  
 

Er zijn websites. Die van Akane staat vol tegenstrijdigheden: 'Ik wil dood. Ik wil overleven..'
Yuka (21): 'Ik voel me beter als ik in mezelf snijd en m'n eigen bloed zie.'

Kosuke Okahara (2)

Een rekening kloppend zien te krijgen, daar lijkt het op. Door psychische pijn op te heffen met fysieke pijn. En wat je ziet op de foto's is de diepe zucht als 'alles weer klopt'.

Op brancardfoto's zie je de kick, een Japanse berusting, bevrijd van de druk.
Kosuke: 'Huiselijk geweld en verkrachting komen in Japan veel voor. De gesloten Japanse shamei-cultuur voorkomt dat ze aan het licht komen. De slachtoffers zwijgen. Maar de emotionele wonden nemen het zelfrespect weg. Normaal leven kan niet meer door depressies en aanvallen van manisch gedrag.

Zelfverwonding brengt opluchting en vermindert de stress.
Wordt ook gezien als een straf voor het 'waardeloos zijn'. En zo bevestigt dit gedrag je eigen waardeloosheid.'
Gedrag dat je bestaan ontkent wordt juist de bevestiging ervan. Het 'zie je wel'.

Een mens is een wonder van aanpassing. Ziekten, handicaps, wat er al niet overwonnen kan worden. Maar dat kan alleen wanneer het zelfrespect behouden blijft. Wanneer dat je ontnomen is sta je machteloos.
En dan zo'n fotograaf. Andermans pijn kun je niet voelen. Wat ziet de camera? Het probleem is de esthetiek van het leed. Wie een zieke fotografeert maak 't al vlug te mooi.
Maar hoe dan?
Morgen na tienen in de Avonden meer.

 

Aina op het station (fragment)

Kosuke Okahara (1)

Vanmiddag op de zolder van de Rotterdamse Kunsthal geweest waar achter de zelfportretten van Philip Akkerman de foto's van deze Japanse (1980) verslaggever hangen waarmee hij zelfverwonding in beeld brengt.

Hij doet projecten. In Rotterdam hangt wat hij opnam tijdens het vier jaar lang volgen van zes jonge Japansen die zoals hij het zegt 'in zelfverwonding een overlevingsmechanisme hebben gevonden'.
Alleen zo vinden ze 'ibasjo', je zou vertalen 'behagen', de Japanse omschrijving van het je fysiek en emotioneel 'together' voelen. Dit is hun bizarre manier.
De meisjes hebben allemaal wat 'meegemaakt', variërend van huiselijk geweld tot verkrachting of pesten op school. En als antwoord beschadigen ze zichzelf. Ze snijden tot er bloed komt.
Waarom? En hoe werkt dat?
Zoals ze het - in de bijschriften - zeggen klinkt het als junks na een shot. Alleen er gaat niets in je, er komt iets uit, je eigen bloed. Dat geeft de opluchting, dat breekt de spanning. 
 

Je snijden om je goed te voelen.  
Ik kan het niet losdenken van het strenge Japan waar je slaagt of mislukt. Waar bijvoorbeeld een ongetrouwde vrouw een hopeloos geval is en blijft.
Later meer. 

Vrij Denken

Nog hoor ik een Duits mannenkoor die tekst op de radio zingen, hard en zuiver. En opeens wist ik dat ik een zelfstandig brein had waarmee ik de vreselijkste dingen kon denken zonder dat iemand het merkte. Ik kon inwendig mijn tirannieke vader vervloeken ('klootzak, ik krijg je nog wel').

En nu is de vpro is op het merkwaardige idee gekomen een heel jubileum-festival te organiseren over het thema 'Vrij denken'. Arnon Grunberg en ik zullen ook wat zeggen. 't Gebeurt op 29 mei in de Beurs van Berlage.
Waar zou 't over gaan?
De kern van het vrij denken ligt toch immers in de stilte van de onvrijheid. Zodra moderne Westerse mensen zich er luidop aan overgeven krijg je het zelfde wat je alle dagen al hoort, lijkt me. Ik hoop dat die 29ste mei een pleidooi oplevert voor bescheiden gebruik. Wieweet stilte.
De oorspronkelijke tekst van het lied komt trouwens uit Zwitserland: 'Die Gedanken sind frei, wer kann sie erraten,

en dan:

sie fliegen vorbei wie nächtlicheSchatten.
Kein Mensch kann sie wissen, kein Jäger erschiessen
es bleibet dabei: Die Gedanken sind frei!
 
We zijn rond 1800. Laatste couplet:
 
Ich liebe den Wein, mein Mädchen vor allen,
sie tut mir allein am besten gefallen.
Ich sitz nicht alleine bei einem Glas Weine,
mein Mädchen dabei:
Die Gedanken sind frei!
foto Serge Ligtenberg, in de damp het silhouet van Sarah Hart

Rudy Kousbroek kookt

Rudy Kousbroek wist niet alleen alles, hij kón ook alles. Z'n lezers is ‘t bekend: op het Internaat werd hij in z'n jeugd IWA (Ik Weet Alles) genoemd, maar zijn handvaardigheid is minder bekend. Hij heeft me leren schieten met een perfecte, zelfgemaakte katapult.

In het nieuwe nummer van tijdschrift De Gids dat - een jaar na z'n dood - aan hem gewijd is heeft z'n vrouw Sarah Hart zeven foto's van Rudy toegelicht. En daar zie je het meteen: altijd in de weer. Hij wist van oude auto's, speelde piano, bouwde zelf z'n boekenkasten (op de gewenste maten), hij heeft zelfs een heel huis gebouwd. En, hij kon koken, Indisch natuurlijk. Zonder recept, dus steeds anders.
Dat had hij uit het Jappenkamp, je kookte wat er was.
Sarah verhaalt hoe hij tijdens een demonstratie op de Pasar Malam in Den Haag een gezelschap uiterst deskundige Indische dames verbijsterde door in z'n schotel corned beef en jackfruit te verwerken. Interrupties duldde hij niet. En waarachtig, toen ie klaar was stonden de dames in de rij om te proeven.

Verder mooie stukken van K.Schippers en Tijs Goldschmidt, die de Kousbroeklijn inzake religie kundig doorzet tegen Bas Heijne en Willem Jan Otten. 
 

Spargelzeit

Leerde ik kennen toen ik als kind met m'n ouders in Duitsland kwam. Er was iets geheimzinnigs mee. In Nederland bestond geen aspergetijd.

Later leerde ik dat deze fallische groentecultus iets met ‘de nieuwe lente' van doen had. Net als het oprichten van versierde Maibaumen - meibomen - op dorpspleinen. 
Mijn vader - leraar Duits - droeg m'n moeder op ook asperges op te dienen. En vandaag herhaalde zich dat op mijn bord precies als toen. Zonder dure mayonaise. Aardappels, geprakt ei en nootmuskaat die nog uit Nederlands-Indië was meegekomen in een verroest blikje. En dan wat 'botersaus' heette, maar gesmolten margarine was. Hoe je het moet eten is me nog steeds een raadsel. 
Maar zeg eens, wat zijn die asperges groot geworden..
 

maar 's nachts...
August Strindberg (1849-1912), musicerend bij een petroleumlamp... lees z'n 'Inferno'

Kaars

Het elektrisch licht heeft de kaarsvlam niet gedoofd. Integendeel, van het Kerstfeest vond ie z'n weg naar bomen waartegen jonge motorrijders zich te pletter reden, naar bedden van geliefden. Wat doet de kaarsvlam? Wat deed ie?

Er is over geschreven. In nummer 116 (2006) van het tijdschrift Raster - dat online wederopstond - vind ik 'mijmeraar van de kaars' van Gaston Bachelard, vertaald door Nicolaas Matsier.
Hoe angstlijder August Strindberg een nacht doorbrengt bij een 'blèrende kaarsvlam' (lees zijn angstboek 'Inferno', een Privédomein uitgave) in de tijd dat een kaarsvlam heel je houvast was in de nacht:

'We zouden met gemak talrijke documenten bijeen kunnen brengen over de subtiele angst bij zacht licht. De vlam van de kaars onthult voortekens. Laten we er een snel voorbeeld van geven.
In een nacht van ontzetting schiet de lamp van Strindberg uit:
Ik ga het raam openen. Een luchtstroom dreigt de lamp te doven. De lamp begint te zingen, te zuchten, te blèren.
Omdat de vlam blèrt, heeft zij een kinderverdriet, dus is het hele universum ongelukkig.
(...)
Op een andere bladzij van dezelfde vertelling verdenkt Strindberg het licht van onwil: het is een geluid van een kaars dat ongeluk voorspelt: Ik steek de kaars aan om de tijd lezend door te brengen. Er heerst een sinistere stilte en ik hoor mijn hart kloppen. Dan geeft een droog geluidje me een schok als een elektrische vonk.
Wat is dat?
Een enorm brok kaarsvet is net op de grond gevallen. Verder niks, maar bij ons was dat een doodsdreiging.'
 

André Breton (1896-1966),  leider van de surrealistische beweging

Emiel van Moerkerken (3)

Was de enige Nederlandse surrealist die contact had met een paar Parijse voormannen van de beweging, zoals Man Ray en Brassai.

Hij werd als cameraman opgeleid door Joris Ivens, werkte van 1935 tot 1938 vaak in Parijs, sprak Frans en was communist, zoals het een kunstenaar in die dagen betaamde
Zo kwam het dat hij in 1938 aanbelde bij de paus der surrealisten André Breton, die hij in 1936 al eens had ontmoet. Nu met de bedoeling z'n foto's afgedrukt te krijgen in het blad van de beweging 'Minotaure'.
Dat lukte niet, om de achteraf komische reden dat Breton juist daarvoor met Trotski de Federation Internationale de l'art Revolutionaire Independant had gesticht en dus geen Stalinistisch communist meer was.
Er lag een manifest.
En of Van Moerkerken maar wilde tekenen.
Maar die was en bleef - zo besloot hij ter plaatse - Stalinist.
Z'n foto's werden prompt geweigerd.
 

Café aux petits garcons (1936)

Emiel van Moerkerken (2)

De enige echte surrealist die ik heb leren kennen was de dichter Louis Lehmann. Zijn surrealisme was de levenshouding van iemand die de wereld niet anders kan zien dan als onbegrijpelijk.

De medemens, de wereld komen hem onoverkoombaar vreemd voor... Niets mooier dan Louis vol verbazing te horen verzuchten 'Hé?!'
En zo anders dan zijn vriend Emiel van Moerkerken die in 1992 verklaarde: 'Mijn surrealisme heeft te maken met het verzet tegen mijn vader en met weerzin tegen de burgers in Haarlem.'
Hij had als enige Nederlander al in de jaren '30 contact met enkele Parijse surrealisten en dat zie je.
De ontdekking van de rommelmarkt met z'n onverwachte vormcombinaties als een bron van kunst. Wat leidde tot sculpturen van ongerijmde voorwerpen gemaakt samen met de dichter Chris van Geel, zoals een serie met diens kop naast een vogelkooi en een poppenhoofd. 
Voor mij schokkend - verklaring te vinden in de catalogus - is 'Café aux petits garcons' (1936). Een kop koffie met inplaats van koekjes poppen van kleine jongetjes op het schoteltje.
Het blijkt te berusten op ware verhalen van Jef Last en André Gide over hoe je in Marokko in de jaren '30 bij de koffie een jongetje kon krijgen. Sterker nog, in het Fotomuseum staat een vitrine met de oorspronkelijke jongenspopjes en de koffiekop. Hoe surrealisme ernst werd..

Morgen na 22.00 in de Avonden meer.

Pagina's