maar 's nachts...
August Strindberg (1849-1912), musicerend bij een petroleumlamp... lees z'n 'Inferno'

Kaars

Het elektrisch licht heeft de kaarsvlam niet gedoofd. Integendeel, van het Kerstfeest vond ie z'n weg naar bomen waartegen jonge motorrijders zich te pletter reden, naar bedden van geliefden. Wat doet de kaarsvlam? Wat deed ie?

Er is over geschreven. In nummer 116 (2006) van het tijdschrift Raster - dat online wederopstond - vind ik 'mijmeraar van de kaars' van Gaston Bachelard, vertaald door Nicolaas Matsier.
Hoe angstlijder August Strindberg een nacht doorbrengt bij een 'blèrende kaarsvlam' (lees zijn angstboek 'Inferno', een Privédomein uitgave) in de tijd dat een kaarsvlam heel je houvast was in de nacht:

'We zouden met gemak talrijke documenten bijeen kunnen brengen over de subtiele angst bij zacht licht. De vlam van de kaars onthult voortekens. Laten we er een snel voorbeeld van geven.
In een nacht van ontzetting schiet de lamp van Strindberg uit:
Ik ga het raam openen. Een luchtstroom dreigt de lamp te doven. De lamp begint te zingen, te zuchten, te blèren.
Omdat de vlam blèrt, heeft zij een kinderverdriet, dus is het hele universum ongelukkig.
(...)
Op een andere bladzij van dezelfde vertelling verdenkt Strindberg het licht van onwil: het is een geluid van een kaars dat ongeluk voorspelt: Ik steek de kaars aan om de tijd lezend door te brengen. Er heerst een sinistere stilte en ik hoor mijn hart kloppen. Dan geeft een droog geluidje me een schok als een elektrische vonk.
Wat is dat?
Een enorm brok kaarsvet is net op de grond gevallen. Verder niks, maar bij ons was dat een doodsdreiging.'