Brassaï

 Het oude Parijs is me bekender dan het moderne. Merk ik aan de foto's van Brassaï. En ook bijvoorbeeld bij het lezen van de Parijse verhalen van Sarah Hart.

 Het met je neus erop gedrukt worden: dit is het dus, Parijs, je bent in Parijs. Zo reed ik met het buurttreintje van Versailles naar de stad, in bogen hoog over de bidonvilles, met rond me Parijzenaars die aan een lus hangend boeken lazen zonder omlaag te kijken.

 Zo kwam ik met de vleeswagen aan bij het slachthuis van de Porte de la Villette, met ervoor de halve cirkel cafés die De vergulde os of Het gouden kalf heetten, waar elk kwartier een ploeg slachters binnenviel met bebloede voorschoten voor hun glas wijn. En waar de tegelvloer na hun vertrek bestrooid werd met vers zaagsel. Deze heeft Brassaï niet gemaakt.

Of het Gare d' Orsay, nu museum, toen nog overdekte parkeerplaats waar Orson Welles voor zijn film van Kafka's Proces opnamen maakte.

Noem het schilderachtig. Het is weg. Dat is waar Brassaï aan lijdt, na vele jaren een teveel aan overbekend pittoresk. 's Ochtends zien hoe het water van de buttes door de goten naar beneden stroomt. Wat ontroert is de herkenning.

Tags: 

Parijs revisited

 In haar juist verschenen boekje 'Parijs revisited' vertelt Sarah Hart van haar kennismaking met de Franse taal. Dat begon in Engeland in de kleuterklas met een experiment: 'ze hielden platen omhoog en dan riepen we in koor: 'La maison!' 'Le garçon!' 'le ballon'.

 Op mijn lagere school probeerde de oude meneer Van der Poel het met liedjes: 'Sur le pont d'Avignon', wat ontaardde toen de plastic membraam-saxofoontjes kwamen en kinderen vroegen of ze mochten 'meespelen'. Het gymnasium bracht een echte Fransman die zich introduceerde als Henri Rene Boulan uit Le Havre, zodat we meteen de uitspraak van de hache muet en de hache aspiré leerden.

 Boulan had vreemde gewoonten. Te laat komen mocht je bij hem altijd, mits je op de vraag 'Je bent te laat, hoe komt dat?' maar het enige juiste antwoord gaf, namelijk 'De brug was open meneer'. Dan kon je gaan zitten. Bij alle andere smoezen werd je naar de rector gestuurd. Lastig want er waren weinig opengaande bruggen in Den Haag.

 Zijn hoogtepunt was de hoofdrol in Molières 'Le bourgeois Gentil homme' waarin iemand een gitaar op zijn hoofd stuksloeg, zodat hij met zijn hoofd door een gat in een kartonnen gitaar over het podium ronddoolde.  

 Ernstig werd hij bij 'La neige en deuil', (de sneeuw in rouw) van Henri Troyat. Een boek vol alpinistenjargon waarbij hij steeds weer een oud nummer van Paris Match liet rondgaan met foto's bergbeklimmers.

 Op de camping beproefde ik mijn Frans op een jongetje uit de buurtent, dat me laatdunkend aanhoorde en toen zei 'Ah, papa fume une pipe, maman coupe le pain.' Wie het Frans niet piekfijn beheerst is een idioot, leerde ik toen.

Tags: 

Tuin

 Behalve het slot van Candide ken ik weinig overtuigende verhalen over tuinieren. Of het moest het gedicht van Frank Koenegracht zijn over de gestrande tuinaanleg van zijn vriend H.H.ter Balkt: 'Tuinman boos op tuin'.

 Sarah Hart blijft kampioene. Maar nu heb ik 'Het jaar van de tuinier' van Karel Capek, waarin een tuinier begint met niets op woeste en ledige aarde, en alle tuin voor het eerst wordt gezien en ondervonden. Neem deze langverwachte weldadige regenbui als de hitte verstikkend wordt en de atmosfeer akelig drukkend. Maar dan: 'Aan de hemel rollen de wolken over elkaar heen, maar ze brengen de aarde, noch de mensen verlichting. Plotseling echter barst aan de horizon de storm los; er steekt een vochtige wind op en daar is hij, de regen, bij bakken uit de hemel vallend, stromend over het plaveisel. Men hoort de aarde bijna ademhalen, het water gorgelt, klettert en slaat tegen de ramen, tikt met duizenden vingers in de goot, vormt lange beekjes en spettert in poelen. De mens kan wel schreeuwen van vreugde. Hij steekt zijn hoofd uit het raam om in het hemelse vocht verkoeling te zoeken. Hij fluit, gilt en zou niets liever doen  dan zich naakt in de gelige riviertjes gooien die door de straten stromen.'

 En dan: 'Als bij toverslag is de stortbui plotseling opgehouden. De aarde schittert onder een zilveren nevel. In het struikgewas begint een uitgelaten merel luidkeels te zingen.'

 En daarmee is de kous niet af. 'Meiregen, daar word je groot van' zegt de buurman als ik doorweekt thuiskom. Maar mijn vader predikt 'groeizaam weer'.  

PS. Nagekomemde boeken: Het compostcirculatieplan van Anton Valens en Vallend hout van MIek Zwamborn..Nagekomen planten: de tomatenplanten en de couorgettes.

 

Het Parijs van Sarah Hart

 Hoe zou je het best een stad kunnen beschrijven die je goed kent? Het antwoord vind ik in het boekje 'De straten van Parijs' van Sarah Hart, die in Ierland en Engeland opgroeide en op haar twintigste, zoals ze zegt, Parijs cadeau kreeg.

 Een geschenk dat ze 'twintig jaar mocht houden'. Ze beschrijft haar Parijs alsof ze er wandelt, van blikpunt naar blikpunt.

 Haar eerste keer was toen ze met familie, komend uit de Pyreneeën als het ware 'Parijs werd ingezogen'. In Frankrijk en ver daarbuiten leidden toen immers alle wegen naar Parijs.

 Ze woonde in de Rue des ecoles, samen met Rudy Kousbroek. En  schrijft nu over haar plekken daar. Zoals geschilderd door Caillebotte in 'Sur le pont de l'Europe': 'Met de man met de hoge hoed die is blijven stilstaan om door de enorme kruiselingse metalen steunbalken te kijken.' Je kijkt daar naar de treinen.

 Hoe begon haar wonen in Parijs? Alles goed, als het maar in het centrum was. Haar eerste kamer 'was oorspronkelijk misschien een kast geweest, maar toch eerder een toilet, halverwege de trap tussen de voordeur en de rest van de flat. De eigenaar van de flat had de meubels gemaakt, die allemaal tegen de muren konden worden opgeklapt als ze niet gebruikt werden (...). De kamer was net zo groot als het bed, plus net genoeg ruimte om deur open te doen: was je eenmaal binnen, dan moest je op het bed klimmen om de deur weer dicht te doen.'

 Er zijn 230 exemplaren van De straten van Parijs nu te koop  bij liefhebberswinkels. En, dit moet een begin zijn, ik wacht geduldig op het vervolg bij uitgeverij Fragment. 

Thuis

 Waar ben ik thuis? Een vraag die in een tijd van volksver­huizingen almaar meer gesteld wordt. Wie duldt nog een ander in zijn eigen thuis?

 Vorig jaar verscheen bij de AUP (Amsterdam University Press) de bundel met verhalen 'Het lievelingsboek als zelfportret'. Het boek als spiegel, verrassende resultaten. Zo schreef Frans Saris over De zon van Frans Masereel. Maar het dichtst bij een zelfportret komt Sarah Hart met 'The enigma of arrival' van V.S.Naipaul.

 De Engels/Ierse Sarah beschrijft haar leven als vreemdeling, in Parijs, daarna in Leiden. Waar is ze thuis? En wat is dat, thuis? Het je eigen maken van een vreemde plek? Kortom, 'Het raadsel van de aankomst'.

 Naipaul, de Indiër uit Trinidad die de wereld rondreisde belandt in The enigma op het Engelse platteland. Sarah Hart 'finds herself' (een prachtige, onvertaalbare manier van zeggen) in Leiden. Maar vindt ze zichzelf? Maakt ze van deze nieuwe plek haar thuis? Naipaul lukte het. Maar zij?:

 'Terwijl ik door mijn straat kijk, met zijn prachtige kerk, chaotische verkeer, de sigarenwinkel op de hoek waarvan de eigenaar zich heeft doodgerookt, de fietsenwinkel gerund door semicriminelen, de twee bloemenwinkels, een ervan postmodern, en me nog steeds afvraag wat ik hier eigenlijk doe. Waarom hier, in dit land, deze straat?' 

Tags: 

De Mitford-wereld

 Waarom voelt Nancy Mitford lezen als luieren, nietsdoen? Het zou kunnen omdat de meisjes, heren en dames uit de Engelse upperclass in de jaren '20, '30 en '40 in haar boeken ook nietsdoen. Al zouden ze dat ten stelligste ontkennen.

 Ze hebben het immers erg druk met mogelijke huwelijken, kleren en vooral eten. Ernstige zaken als de jacht en bruidsmeisjes. Overwegingen betre­ffende gastenlijsten. Wie nodig je uit, wie niet.

 Ik geniet van de manier waarop gesproken wordt over wie er niet bij is als 'poor', wat niets met armoede te maken heeft want op de twee landgoederen in de boeken is iedereen rijk - maar met 'beklagenswaardig'. Ieder ander dan spreekster is beklagenswaardig, dat is de toon.

 Het waren zes zusjes. Een meisje Mitford dronk thee met Hitler. Nancy was de schrijfster. Haar familiegeschiedenissen zijn weer te krijgen in Penguin en ik lees ze. 

 Die upper class leeft voort in televisieseries zonder eind. 

 Het is alles een kwestie van stijl, van de juiste woordkeus.

 In Downton Abbey gebeurt dat trouwens heel verkeerd, zoals Sarah Hart pas nog tegen me ver­zucht­te onder een kopje thee. Daar vallen dingen voor die absoluut niet kunnen. Zoals eigentijds gepraat over gevoelens.

 IK lees nu Nancy Mitford's in 'Love in a Cold Climate'. Het commentaar op Linda Alconleighs voorgenomen huwelij­k met een bankierszoon:

 'Poor Alconleighs, 'she went on, in tones of deep satisfaction. 'No wonder they don't like it! What a silly girl, well, she always has been in my opinion. No place. Rich, of course  but banker's money (...).'

 In mijn hoofd begin ik mee te praten. 

foto Serge Ligtenberg, in de damp het silhouet van Sarah Hart

Rudy Kousbroek kookt

Rudy Kousbroek wist niet alleen alles, hij kón ook alles. Z'n lezers is ‘t bekend: op het Internaat werd hij in z'n jeugd IWA (Ik Weet Alles) genoemd, maar zijn handvaardigheid is minder bekend. Hij heeft me leren schieten met een perfecte, zelfgemaakte katapult.

In het nieuwe nummer van tijdschrift De Gids dat - een jaar na z'n dood - aan hem gewijd is heeft z'n vrouw Sarah Hart zeven foto's van Rudy toegelicht. En daar zie je het meteen: altijd in de weer. Hij wist van oude auto's, speelde piano, bouwde zelf z'n boekenkasten (op de gewenste maten), hij heeft zelfs een heel huis gebouwd. En, hij kon koken, Indisch natuurlijk. Zonder recept, dus steeds anders.
Dat had hij uit het Jappenkamp, je kookte wat er was.
Sarah verhaalt hoe hij tijdens een demonstratie op de Pasar Malam in Den Haag een gezelschap uiterst deskundige Indische dames verbijsterde door in z'n schotel corned beef en jackfruit te verwerken. Interrupties duldde hij niet. En waarachtig, toen ie klaar was stonden de dames in de rij om te proeven.

Verder mooie stukken van K.Schippers en Tijs Goldschmidt, die de Kousbroeklijn inzake religie kundig doorzet tegen Bas Heijne en Willem Jan Otten. 
 

Sarah Hart

In Ierland

Sarah Hart schreef een roman, die vertaald werd als 'In Ierland'. Over een vrouw die als kind al kiest voor een gedroomd bestaan. Deze Laura woont in Engeland, is getrouwd en heeft twee kinderen. Maar tot leven komt ze bij haar geliefde en in het voorvaderlijke Ierse landhuis. Het huis waar ze als kind eindeloze vakanties doorbracht. En 'dat eens van haar zal zijn'.

Het huis staat in Donegal in Noordwest-Ierland en is sinds de achttiende eeuw in de familie. Nu is het onderhoud niet meer te betalen. Maar Laura moet en zal dit voorvaderlijk droomhuis behouden, daarvoor spant ze al haar talenten in. Haar gezin en haar moeder en zuster, met hun praktische bezwaren, krijgen het moeilijk. Een levensdoel dat prachtig contrasteert met de eigentijdse vrouwenlevens die je uit de glossy’s aangrijnzen. Lang geleden dat ik een roman las zo vervuld van verlangen. Sarah Hart werd geboren in Engeland uit Ierse ouders. Ze woonde twintig jaar in Parijs, waar ze afstudeerde in klassiek Chinees. De laatste jaren woont ze in Leiden waar ik met haar praatte over haar romandebuut.Maandagavond na 21.00 te horen in De Avonden.

Tags: 
wie kent deze man?
''Clueless''
Lorelai Gilmore

Ondertitelkunst (4)

Sarah Hart schrijft: 'Bij mij staat de ondertitelkunst in direct verband met het aanschaffen van een nieuwe digitale camera: ik fotografeerde alles, dus ook de Gilmore Girls. Hierbij mijn meest geslaagde exemplaar. Lorelai Gilmore.'Hannah Kousbroek stuurt een scene uit 'Clueless', haar lievelingsfilm.Daaronder nog een raadsel. De visman in het aquarium hoort in het gezelschap van een rode duivelszoon die uit schaamte zijn hoorns afvijlt. Dat weet ik nog. Maar ik viel in slaap. Wie?PS. Op de auteurspagina van Sarah Hart staat al heel lang de foto van iemand anders. Na overleg blijft dat nog even zo.

Tags: