The Gas-Man cometh

 Toen ik vanmorgen langdurig zat te wachten op Fred, die de geiser zou komen repareren – ik weet het, niemand heeft nog een geiser – kwam het oude liedje van Michael Flanders en Donald Swann naar boven. Het epos van de Gas-Man. Die zo lijkt op meneer Bollemans uit Kuifje, die de traptree op Molensloot komt herstellen. Engeland is en blijft een standenmaatschappij. De working man en de heer, twee werelden.

 'Twas on a Monday morning/ The Gas-Man came to call;/ The gas tap wouldn't turn - I wasn't getting gas at all./ He tore out all the skirting boards/ To try and find the main,/ And I had to call a Carpenter to put them back again.

Oh, it all makes work for the working man to do!

 'Twas on a Tuesday morning/ The Carpenter came round;/ He hammered and he chiselled and he said: 'Look what I've found!/ Your joists are full of dry-rot/ But I'll put it all to rights.'/ Then he nailed right through a cable and out went all the lights.

Oh, it all makes work for the working man to do!

 'Twas on a Wednesday morning/ The Electrician came;/ He called me 'Mr Sanderson' (which isn't quite my name)./ He couldn't reach the fuse box/ Without standing on the bin/ And his foot went through a window - so I called a Glazier in.

Oh, it all makes work for the working man to do!

 Twas on a Thursday morning/ The Glazier came along,/ With his blow-torch and his putty and his merry Glazier's song;/ He put another pane in -/ It took no time at all -/ But I had to get a Painter in to come and paint the wall.

Oh, it all makes work for the working man to do!

 'Twas on a Friday morning/ The Painter made a start;/ With undercoats and overcoats he painted every part,/ Every nook and every cranny,/ But I found when he was gone/ He'd painted over the gas tap and I couldn't turn it on!

Oh, it all makes work for the working man to do!

On Saturday and Sunday they do no work at all:/ So 'twas on a Monday morning that the Gas-Man came to call!

De Mitford-wereld

 Waarom voelt Nancy Mitford lezen als luieren, nietsdoen? Het zou kunnen omdat de meisjes, heren en dames uit de Engelse upperclass in de jaren '20, '30 en '40 in haar boeken ook nietsdoen. Al zouden ze dat ten stelligste ontkennen.

 Ze hebben het immers erg druk met mogelijke huwelijken, kleren en vooral eten. Ernstige zaken als de jacht en bruidsmeisjes. Overwegingen betre­ffende gastenlijsten. Wie nodig je uit, wie niet.

 Ik geniet van de manier waarop gesproken wordt over wie er niet bij is als 'poor', wat niets met armoede te maken heeft want op de twee landgoederen in de boeken is iedereen rijk - maar met 'beklagenswaardig'. Ieder ander dan spreekster is beklagenswaardig, dat is de toon.

 Het waren zes zusjes. Een meisje Mitford dronk thee met Hitler. Nancy was de schrijfster. Haar familiegeschiedenissen zijn weer te krijgen in Penguin en ik lees ze. 

 Die upper class leeft voort in televisieseries zonder eind. 

 Het is alles een kwestie van stijl, van de juiste woordkeus.

 In Downton Abbey gebeurt dat trouwens heel verkeerd, zoals Sarah Hart pas nog tegen me ver­zucht­te onder een kopje thee. Daar vallen dingen voor die absoluut niet kunnen. Zoals eigentijds gepraat over gevoelens.

 IK lees nu Nancy Mitford's in 'Love in a Cold Climate'. Het commentaar op Linda Alconleighs voorgenomen huwelij­k met een bankierszoon:

 'Poor Alconleighs, 'she went on, in tones of deep satisfaction. 'No wonder they don't like it! What a silly girl, well, she always has been in my opinion. No place. Rich, of course  but banker's money (...).'

 In mijn hoofd begin ik mee te praten. 

Foreign

 Dagenlang naar BBC-news en Newsnight gekeken om niets te missen van de Brexit-voorstelling. Het komt nooit meer goed. Omdat het altijd al verkeerd was. In zijn Voltaires Coconuts legt Ian Buruma uit waarom. Waarom Olym­pische gezagsdragers als Anton Geesink, altijd een blazer dragen met strependas. Dat kwam door de stichter van de Olympische Spelen baron de Coubert­in, die zeer anglofiel was.

 En nu zien we de blazerdragende corpsstudent Boris Johnson (Eton) als minister binnenkomen. De kroegjool in het Lagerhuis.

 Ian Buruma woonde in Engeland en speelde later cricket bij HCC, hij weet ervan.

 Mijn kennis van Engeland begon ook uit Den Haag, bij tante Fre die Biggles vertaalde en mij een elpee van Flanders & Swann cadeau gaf, het comedy duo waarvan frontman Michael Flanders in een rolstoel zat.

 Nu draai ik weer hun zeer actuele 'Song of patriotic prejudice' – geproduceerd door George Martin - over het verschil tussen Schotten, Ieren, Welshmen, Engelsen en... foreigners. Heel Europa wordt immers bewoond door die beklagenswaardige soort. Het ergste wat je kunt zijn is 'foreign'. En die zou je zeggenschap over je maten en gewichten geven? Flanders & Swann zingen:

 'The English, the English, the English are best I wouldn't give tuppence for all of the rest.

 And all the world over, each nation's the same/ They've simply no notion of playing the game/ It's not that they're wicked or naturally bad/ It's knowing they're foreign that's driving them mad!

 The English, the English, the English are best/ So up with the English and down with the rest.