Naoshima

 In het nieuwe nummer van het tijdschrift Extaze beschrijft Artien Utrecht haar bezoek aan het Japanse museumeiland Naoshima, waar kunst en architectuur samengaan, in licht en schaduw.

 Indachtig het essay van Junichiro Tanizaki 'In praise of shadow', waarin de 'shoji', bezongen worden, de papieren wanden die maar gedempt daglicht doorlaten. Bregje Hofstede kwam er ook al op in haar verhaal 'De erker' (zie Avondlog vorig jaar).

 Tanizaki beschrijft hoe donkergelakte voorwerpen hun diepe gans en waardigheid ontlenen aan de donkere ruimte waarin zij zich bevinden, belicht door slechts de flikkering van een kaars of de vergulde tekening van hun eigen decoratie: "Such is our way of thinking - we find beauty not in the thing itself but in the patterns of shadows, the light and darkness."

 Op Naoshima liggen musea onder de grond. Wel zijn er - driehoekig, vierkant - bovenlichten. De ruimten beneden zijn gebouwd rond de kunstwerken. Je betreedt ze langs schemerduistere toegangen. Vijf grote 'Waterlelies' van Claude Monet hangen in marmeren omlijstingen, waarbij wanden en vloeren in elkaar overgaan, zodat doeken en toeschouwers lijken te zweven. De kunst was er eerst, het gebouw voegde zich ernaar. De belichting zorgt ervoor dat de indrukken van de toeschouwer met iedere stap meegaan. In het steeds verschuivend halfduister gebeurt van alles. Raak je nu je buurvrouw aan of iemand anders?

 Als ik dan lees over een 'meditatiezaal' waar je in kleermakerszit staart naar enorme, in grijs geschilderde theekoppen, waarvan de kleur onmerkbaar langzaam verloopt, terwijl ook aan andere wanden zulke theekoppen hangen begrijp ik wat hier aan de hand is: Japanse humor.

 Ik moet naar Naoshima.

Ian Buruma's Japan (2)

 Toen hij als 23-jarige in Japan was aangekomen begon Buruma te onderzoeken. Wat was daar gewoon wat het voor ons niet was. Wat zat er achter het 'vreemde' dat hem naar Japan had getrokken? Hij leerde de taal.

 En bezocht bijvoorbeeld voorstellingen, die daar kermisvermaak zijn. In het 'Groene Centrum' gaat hij met vriend Graham naar een gemeenschappelijk badhuis dat aan onze goudeneeuwse 'stoof' doet denken: 'Graham en ik wasten ons snel en gleden voorzichtig in het bad terwijl alle ogen op ons gevestigd waren.

 Dit was pas het echte Japan, dacht ik toen de gerimpelde boerengezichten opeens allemaal in kakelend gelach uitbarstten 'Moet je die pikken nou eens zien!' krijste een van de oudere dames in het bad, 'moet je de pikken van die buitenlanders eens zien! Ze zijn veel groter dan de jouwe, opa! schreeuwde een corpulente vrouw die minstens tachtig moest zijn.'

 Het mooist is de kermisact van 'De Menselijke Pomp' (een albino), die oranje en gele goudvissen inslikt en dan als de menigte schreeuwt 'geel' of 'oranje' precies de gevraagde kleur uitspuwt. In dit gezelschap uit de 'theatrale onderwereld' hoort ook het meisje dat de kop van en levende kip afbijt.

Ian Buruma mag een kopje thee bij ze komen drinken. Ze blijken in een keurig flatje te wonen. Het 'vreemde' van Japan, de ''absolute Ander' blijft daar onzichtbaar.

Tags: 

Ian Buruma's Japan

 Ian Buruma schreef 'Tokyo mon amour' een boek over zijn Jaren in Japan (1975-1981). Hij was 23 en wilde andere culturen leren kennen. Doorslaggevend is zijn beschrijving van Japanse erotiek.

 Het begint met kantoormeisjes: '...jonge vrouwen in keurige kantooruniformen - grijze rokken tot de knie en glimmende zwarte schoenen - die met sierlijke zilveren lepels de slagroom van hun chocoladeparfait aten.' Opwindend, maar afstandelijk: 'Reclame, populaire media, amusement, alles 'baadt in erotische fantasieën'. 

 Over de Japanse liftmeisjes maakte hij eens een film voor de VPRO. '...met hun zwaar opgemaakte gezichten, smetteloze uniformen met hooggehakte schoenen, witte handschoentjes en keurige ronde hoedjes, hun Kabuki-achtige falsetstemmen en de perfecte buigingen die ze maken wanneer de lift bij elke verdieping stopt. Ze hebben niet alleen urenlang onderricht gekregen over de manier waarop ze hun natuurlijke stem moeten vervormen, maar ook van machines geleerd hoe ze een buiging van precies vijfenveertig graden moeten maken. (...)'

 'Maar er zit ook een duistere erotische kant aan, alsof moderne warenhuizen met hun kinderlijke jingles, marmeren vloeren en tinkelende liftmuziek zijn voorzien van een spannend vleugje sadomasochisme.'

 Seks en keurigheid, een onverwoestbare twee-eenheid.

Tags: 

Olympische gedachten

 De wereld wil bedrogen worden, dus bedrieg haar. In Korea is het weer feest. Met de Olympische gedachte kan iedereen op de loop gaan. Sport is onschuldig, zij verbroedert, anders niks.

 Dat het anders zit weet iedereen, van de sportministeries en hun onverholen nationalisme en de dokters tot de sponsors heeft iedereen zijn belangen.

 Ik greep naar een van mijn lijfboeken, Ian Buruma's 'Voltaires Coconuts' (1999) waarin hij het verhaal van baron de Coubertin (1863-1937) en zijn beweging messcherp beschrijft. Dan ontdek je hoe Coca Cola, het Oranjehuis en Kim Jong-un elkaar vonden bij Heineken, waar sporters, officials en journalisten het glas heffen.

 Ik zag de intocht in het stadion van Pyeongchang. Vaak tropische landen die maar een enkele langlaufer inbrachten, omringd door zes officials. En dacht aan Buruma die beschreef hoe het in 1986 in Seoel was. Waar hij de leden van de Nationale Olympische Comités en andere bobo's zag rondhangen in de sjieke restaurants en hotels. 'En ik merkte iets vreemds op: hoe armer het land, hoe dikker en duurder gekleed zijn vertegenwoordigers waren. En ik merkte nog iets anders op: alle grootheden, de gladjanussen uit Bangla Desh en de Oegandezen met hun gouden Rolexen waren net als de iets bescheidener Zweden en Japanners verkleed als Engelsen: blauwe blazers, clubdassen en bruin suède schoenen. Sommigen waren staatshoofd, maar allemaal deden ze of ze de wereld regeerden.'

 Coubertin was een Anglofiel. Daarom droeg ook Anton Geesink tot op hoge leftijd een blazer. Lees Buruma. 

Tags: 

Foreign

 Dagenlang naar BBC-news en Newsnight gekeken om niets te missen van de Brexit-voorstelling. Het komt nooit meer goed. Omdat het altijd al verkeerd was. In zijn Voltaires Coconuts legt Ian Buruma uit waarom. Waarom Olym­pische gezagsdragers als Anton Geesink, altijd een blazer dragen met strependas. Dat kwam door de stichter van de Olympische Spelen baron de Coubert­in, die zeer anglofiel was.

 En nu zien we de blazerdragende corpsstudent Boris Johnson (Eton) als minister binnenkomen. De kroegjool in het Lagerhuis.

 Ian Buruma woonde in Engeland en speelde later cricket bij HCC, hij weet ervan.

 Mijn kennis van Engeland begon ook uit Den Haag, bij tante Fre die Biggles vertaalde en mij een elpee van Flanders & Swann cadeau gaf, het comedy duo waarvan frontman Michael Flanders in een rolstoel zat.

 Nu draai ik weer hun zeer actuele 'Song of patriotic prejudice' – geproduceerd door George Martin - over het verschil tussen Schotten, Ieren, Welshmen, Engelsen en... foreigners. Heel Europa wordt immers bewoond door die beklagenswaardige soort. Het ergste wat je kunt zijn is 'foreign'. En die zou je zeggenschap over je maten en gewichten geven? Flanders & Swann zingen:

 'The English, the English, the English are best I wouldn't give tuppence for all of the rest.

 And all the world over, each nation's the same/ They've simply no notion of playing the game/ It's not that they're wicked or naturally bad/ It's knowing they're foreign that's driving them mad!

 The English, the English, the English are best/ So up with the English and down with the rest. 

Cricket (3)

 Hoe een voornemen na jaren standvastig bleek: vanmiddag deden Arjen Duinker en ik 'research' op drie Haagse cricketvelden. Eerst dat van Quick, de pitch een doorweekt stuk tapijt en we ein­digden bij HCC in het Benoorden­hout. De waardige Engelse enclave in een duinpan.

 Een cricketveld buiten het seizoen. Meestal in gebruik voor voetbal. Maar de geur was bedwelmend. Alles rook hier naar Engeland. We zagen de keet van de t­erreinknecht, de man die alles van het sacrosancte gras weet. De reflecties van de pitch, er komt zoveel op aan. In Neder­land ligt een mat, waarop een cricketbal vreemde reflecties maakt. Natuurlijk zijn de wickets nog opgeborgen - de drie paaltjes die omver moeten. Nederlanders die over cricket schreven zijn schaars: Tijs Goldschmidt en Ian Buruma in Voltaires Coconuts. Ian woonde hier en speelde bij dit HCC.

 Arjen Duinker volgt al jaren de testmatches op de BBC. Het Gemenebest tegen Engeland, de eeuwigdurende revanche van Pakistan, India, Sri Lanka op het kolonialisme.

 Cricket is 'erbij horen' – of niet. En wie er bij hoort is anglofiel. Dicht bij onze bevrijders, nog steeds. Woorden als leggards, toc, stumps. De umpires in hun slagersjassen, de witte truien met gekleurde boord in de clubkleur. En het appel 'Howzat'. Ritueel en spel vervlochten. Sommige dingen zijn nu eenmaal 'not cricket'.

 Hartje Benoordenhout is dit, en dan zo'n scharrig veld op de duurste grond van Den Haag. Overal elders zouden die houten banken vernieuwd zijn, hier niet. Denk aan E.M. Forsters 'Mistrust all enterprises that require new clothes'.

het ovale veld, zo groot als twee voetbalvelden.. verrekijkers nodig

Extaze

Cricket, eindelijk lees ik weer eens in het Nederlands over cricket. Waar anders dan in het 'Haagse' tijdschrift Extaze.

V.S.Naipaul beschrijft in 'A house for Mr. Biswas' hoe vader en zoon zich naar het stadion van Port of Prince begeven om een cricketmatch te zien. Niet dat ze de regels van het spel kennen, het gaat er om dat ze samen een cricketmatch bezoeken.
Wat is cricket?
Uitdrukkingen als 'that's not cricket' en vormen als 'the slow hand clap', het verlangzaamde applaus, dragen werelden aan betekenis.

In de nieuwe Extaze (nummer 1) schrijft de diplomaat Karel de Vey Mestdagh over 'the gentlemen's game' als 'die wonderlijke combinatie van merendeels onbegrepen sportiviteit en niet te doorgronden rechtvaardigheid (bewaakt door scheidsrechters in witte amanuensisjassen, met kroonkurken in hun zak). Maar nee, dat moest niet nodig zijn. Het ware cricket is immers de regels ver voorbij. Cricket is bigger than rules...'.
Later hopelijk meer.
Ian Buruma heeft over cricket geschreven (in Voltaires coconuts). Arjen Duinker en Kees 't Hart zijn liefhebbers. Nu zij?
 

Cricket (1)

 Cricket is geen sport, cricket is beschaving. Arjen Duinker mailde op dinsdag 6 maart over India tegen Nederland op Greenfields, Jamaica. De wedstrijd zou om 9:30 lokale tijd (14:30 GMT) beginnen. Hij werd smadelijk verloren: 'Chasing an Indian total of 300 for nine, the Dutch had no answer to Yuvraj Singh's left-arm spin. The Chandigarh-born player bagged four wickets for 12 runs in just 3.5 overs as the Netherlands slumped to 118 all out.'

 Zelf voetbalde ik bij Quick Den Haag, waar 's zomers cricket werd gespeeld. Ik vergaapte me. Cricket was denk ik de eerste voorstelling die ik zag die over iets heel anders ging dan waarover hij leek te gaan. Wat telde bleek de stijl. Het ritueel, de kleding. De taal, de muziek ervan.

 Maar verder dan met een vriendje wat bowlen op een graslandje en 'howzet' roepen kwam ik zelf niet. Arjen voetbalde bij Concordia in Delft, waar ook aan cricket werd gedaan, maar zijn liefde voor cricket kwam later. Hij keek - net als ik - testmatches lang naar de BBC. Wat blijft is de droom van flanellen broeken, truien met een clubstreep en vertraagd applaus als je er een voor zes over de boundary jaagt. Gelukkig voor ons zijn er de verslagen en verhalen op cricinfo. En het voornemen deze zomer in Den Haag of Voorburg cricket te gaan kijken.

 Namen als Imran Khan, maar ook het HCC terrein (Ian Buruma schrijft erover in 'Voltaires Coconuts'). In een sleutelscene in A House for Mr. Biswas van Naipaul gaan vader en zoon naar het cricket op Trinidad, maar geen van beiden kennen ze de spelregels. Arjen werd gegrepen door de West Indies (bowlers en batsmen), Garner, Holding, Marshall, Ambrose, Richards, Greenidge, Haynes...: 'De bijnaam van Michael Holding was Whispering Death...'.Een bowler op kousevoeten.