Herinnering

Dit gedenkteken is te vinden op 'Lands end' aan het eind van de Isotopenweg op het Utrechtse Industriegebied Lage Weide. Tegenover de werkplaats van Ruud Kuijer.Er is ook een Atoomweg, verderop. De tekst, aan drie kanten van de piloon, luidt:

HERINNERING
A/D KUNDIGEN 
RECHTSCHAPEN
RENTMEESTER EN
BEMINNELIJKEN
RAADSMAN
D.J.VAN EWIJCK 1899-1928

Deze plaats langs het Amsterdam-Rijnkanaal was dus in 1928 al in gebruik. Waarvoor? 
Wie was deze Van Ewijck?
Op Internet vind ik alleen een voorvader (?) van hem.
Hij stierf jong.
Wat deed hij dat hem zoveel respect bezorgde.
Had dat met het kanaal te maken?

Wie ontwierp zijn gedenkteken?
Hoe stierf hij?

links Ad Dekker van Observatorium, rechts Bram Esser
het Perron Mosaïque, dat tijdelijk in 2007 bij het Rotterdamse Hofpleinstation stond. ook een keukentrapje.

Observatorium (3)

Zondag, in het Haagse Stroom ontmoette ik de filosoof Bram Esser, die zich als 'verkenner' heeft laten uitsturen door het kunstenaarsgenootschap 'Observatorium', dat al bijna tien jaar lang overal ter wereld tijdelijke of permanente uitkijkposten inricht. Bram bivakkeerde vanaf 18 april jl. op plaatsen in Duitsland en Nederland en laat nu zijn aangeklede bevindingen zien op de Observatorium expositie in Stroom.

Citaat: 'Er is geen publiek zo geconditioneerd als het kunstminnend publiek. Zijn gekleurde plastic dopjes leken op kunst, maar dat was het natuurlijk helemaal niet, dit was niets minder dan de weelderig bloeiende tuin van het misverstand.'
Zelf las ik een notitie voor oa. over de verkenningen van de hoogte, zoals ik ze als peuter op het keukentrapje van mijn moeder deed.
Met elke tree veranderde het uitzicht.
Ik geef de voorkeur aan keukentrapjes boven observatoria omdat ik vrees dat uitkijkposten de omgeving veranderen.
Zoals ik ook vrees dat vogels heel goed weten dat ze vanuit vogelhutten bespied worden door vogelaars met dure apparatuur en zich daarom extra fraai uitdossen.

Nederlands heuvellandschap

Observatorium (2)

Het was april 2001. Op uitnodiging van de kunstenaarsgroep Observatorium, bevond ik me op de dijk langs de A20 bij het Terbregseplein. Daar werkte de groep namelijk aan een 'uitzichtpunt en een omsloten tuin op een geluidswal'.

Aan de ene kant lag de A20, aan de andere kant, het Vinex-wijkje Nieuw-Terbregge. De dijk scheidde dus niet water van land, maar snelverkeer van woongezelligheid, al zijn auto's op hun manier natuurlijk ook weer cocons van gezelligheid. Eenmaal boven betrad ik de observatiepost-in-aanbouw.
En keek naar de daken van de huizen aan de ene kant en de daken van de auto's aan de andere kant.
En zei: 'O, jaja. Ik kom wel terug als er een file staat.'

Vandaag bereikte dit verhaal een voorlopig einde, bij een manifestatie in Stroom in Den Haag. Hoogteverschillen in Nederland.
Stel je jezelf voor bij het bestijgen van en dijk. Met elke meter die je klimt verandert de wereld. Er komen steeds meer heuvels en bergen in Nederland. De aanleg van wegen, dijken, spoordijken heeft ons zo langzamerhand naar een kunstmatig heuvellandschap verplaatst.
Het vlakke land, met zijn dwingende horizon is verdwenen.

Later meer.

Ruud Kuijer bij Waterwerk IV - Overstag (2007)
''je kunt er altijd doorheen kijken naar de omgeving''

Ruud Kuijer (2)

Vanmorgen was ik op 'Lands end', eind Isotopenweg.Waar vind je nog zo'n onbedorven mengeling van industrie- en bedrijfsterrein, spoor- en waterwegen? Met lukrake bouwsels, hopen grint en reuzenstapels buizen, biels en heipalen? Mijn hart springt op, je bent een jongen uit een buitenwijk of niet. En daar stonden ze, in het gelid, de Waterwerken.

 Weer begreep ik dat je aan foto's niks hebt in een geval als dit. Je moet er staan, het zien, in z'n proporties. Het kanaal, de spoorbrug, de Centrale en de vingertoppen doen het werk.    
En daar kwam Ruud Kuijer aangefietst, thermoskan koffie en een ontbijtkoek bij zich in z'n fietstas. De beeldhouwer die weet van bekisting, wapening en belasting. 

 In de loods van Werkspoor aan de overkant - waar de Waterwerken gemaakt worden omdat z'n eigen atelier te klein is - staat zijn vijfde sculptuur 'Circuit' klaar voor transport 6 meter hoog, 20 ton.
Maandagmiddag vanaf 16.00 gaat ie over het kanaal, waar Rijkswaterstaat de scheepvaart tijdelijk stillegt.
Ruud is een Hollandse Christo, die weet van de omgang met ondernemingen, autoriteiten en zwaar materieel.

vanmiddag

Verdwalen

Het oude verdwaalgevoel bekroop me, op de Hilversumse hei. Schrijfster D.Hooijer, met wie ik daar vanmorgen zo druk liep te praten dat we vergaten op te letten had het net zo. Ze wees me de grafheuvels. Lang geleden al vond ze hier stenen. En nu nog zoekt haar oog vanzelf het glimmen van vuursteen. We moesten tenslotte aan twee joggers de weg vragen.

Verdwalen.
Eens logeerde ik veel in Leersum, bij m'n tantes, aan de rand van een uitgestrekt bos. Daar hoorde je het zingen van de bossen, wat echt bestaat. Als 't flink waait komen er langgerekte tonen uit al die boomtoppen. En ik droomde almaar van een jongetje dat daar verdwaald was en dood gevonden, de roepende stem van het jongetje ging onder in het zingen van het bos.
We kwamen terecht. 
En maakten opnamen voor een marathonuitzending in de Avonden, in juli. 
Kitty Hooijer vertelde over haar eerste roman, na drie verhalenbundels en veel gedichten die maar weinigen kennen.
In november verschijnt ie bij Van Oorschot. Titel: 'Catwalk'. 'In een roman ga je door waar je altijd ophield,' zegt ze.
Het gaat over de 'zelfgenoegzame inteelt in een bedrijf' die het opnemen van allochtone werknemers onmogelijk maakt. .
Over de Hollandse zelfgenoegzaamheid en hoe lang die kan doorgaan. Wat gebeurt er als er 'zo iemand' op kantoor komt.
Gek, iedereen praat erover, maar hoe gaat het alle dagen toe?
Hoe ver gaat onze gemoedsrust?

Tags: 

Toeval

 Noem het toeval - ik denk aan de 'toevalsclub' die W.G.Sebald in Norwich oprichtte. De leden kwamen veertiendaags bijeen en dronken wat, maar je mocht alleen komen als je een goed toevalsverhaal mee bracht. Maakte je op toevalsgebied iets heel sterks mee dan kon je Sebald ook tussentijds altijd bellen. Dit is een licht geval.

 Het begint bij mijn bezoek aan Jan Mulder in het Oldambt.
Jan vroeg me alsjeblieft nog één keer 'dat ene verhaal over Dick Swidde' te vertellen. Even denken, 't was jaren terug, in Studio Desmet.
O ja.
Dick Swidde, de acteur die beroemd werd als de 'boze buurman' uit Ja zuster, nee zuster. Zo er een oermodel voor de 'valse nicht' bestaat, hij was het. Ik kwam elke week een tekst bij hem opnemen. Bij hem thuis, in het Suykerhofje achter de Prinsengracht, naast café Van Puffelen.
Vaak lag hij in de bedstee van dat eeuwenoude huisje. De zelfde bedstee waarin ie zijn moedertje had verpleegd, tot het einde toe. Nu lag ie d'r zelf maar al te vaak in. Vaak gekneusd of met beenbreuken na valpartijen die voortkwamen uit drankgebruik. Er was geen leuning in dat huisje, alleen een dik touw langs de trapbocht. En bij Van Puffelen kreeg ie veel bessenjenever met Pepsi aangeboden, z'n vaste drankje.
'Eerst de kachel oppoken kind.'
Er stond en kolenkacheltje. En dan, vertelde ik Jan, keken we samen naar het zaalvoetbal op de televisie.
'O ja.'
Dick keek zijn ogen uit naar die mooie voetballers. Zaalvoetbal was voor hem pure seks. Jongens noemde ie steevast 'ze'. 
'O ja,' Jan wist het weer.
'Wat zei ie dan ook weer, precies?'
Hij zei:
'Nou valt ze alwéér.'
En dan met een zucht:
'Net viel ze ook al.'

 En weer moest Jan Mulder zo vreselijk lachen.
Ditmaal heeft ie de zinnetjes van de Boze Buurman precies genoteerd.
En nu het toeval. Thuisgekomen zie ik het nieuwe nummer van 'De Parelduiker'. En kijk, een heel stuk van Wieneke 't Hoen over het Suykerhofje, waar ook Gerard Reve gewoond blijkt te hebben, in 1948.
Maar geen woord over Dick Swidde.

observatorium Nieuw-Terbregge, gezien vanaf de A20
en van boven

Observatorium (1)

Ik hoor tot de ongelukkigen die nooit aan een ontwerp kunnen zien hoe het gaat worden. Ik moet gaan kijken. En daar stond ik, tot mijn enkels in de blubber. Het was april 2001. Op uitnodiging van de kunstenaarsgroep Observatorium, eerder actief in New York en de Hoekse Waard, bevond ik me op een neutrale zondag op de dijk langs de A20 bij het Terbregseplein. Daar werkte de groep namelijk aan een 'uitzichtpunt en een omsloten tuin op een geluidswal'.

Nu blijft het beklimmen van een dijk voor mij altijd het beklimmen van de Oosterscheldedijk bij Tholen waar mijn oom Kees woonde. Een sacrale handeling, bovengekomen zie je de spiegelende waterplas waaronder de resten van Reimerswaal schuilgaan, de mythische stad die gestraft werd voor het verwaarlozen van zijn dijken.
Wat je hier beklimt is maar een geluidswal in de vorm van een dijk, die - zo leerde ik - ook nog eens dient als opslag van vervuilde grond. Aan de ene kant ligt de A20, aan de andere kant, het Vinex-wijkje Nieuw Terbregge. De dijk scheidt dus niet water van land, maar snelverkeer van woongezelligheid, al zijn auto's op hun manier natuurlijk ook weer cocons van gezelligheid.
Eenmaal boven betrad ik de observatiepost-in-aanbouw.

Op zondag 14 juni as. bereikt dit verhaal een voorlopig einde in Stroom, aan de Hogewal in Den Haag, waar de observatie-mannen bijeenkomen. Ik zal daar iets zeggen over hoogteverschillen in Nederland.
Met elke meter die je klimt verandert de wereld.   

Ruud Kuijer - Overstag (2007)
 Kolombeeld I (2008)

Ruud Kuijer

Lage Weide, daar moet 't zijn. Eind Isotopenweg. Uitzicht op het Amsterdam-Rijnkanaal, beter nog: het Merwedekanaal. Zaterdag wil ik gaan kijken en verslag doen van de jongste vorderingen van Ruud Kuijer in zijn betonkunst-project 'Waterwerken'.

Zijn vijfde sculptuur langs het kanaal is bijna klaar.
Enorm grote beelden zijn het, uit één stuk gegoten.
Ik lees dat hij in zijn beton ook de afdrukken van materialen als hout, plastic en tapijt gebruikt.
Een echte betonman. De werken wegen al gauw 20 ton. Hun opstelling langs het kanaal verandert desondanks nog steeds.

Op 3 juli opent zijn tentoonstelling in Utrecht. Werk van Ruud Kuijer is dan zowel in het Centraal Museum te zien als hier op de Lage Weide. 

zelfzebra

Zebra (2)

In lang niets van Arie Schippers gehoord. Maar nu komt er fotobericht uit Spanje:'hier nog een zebraspeciaal door de kioskeigenaar aangelegdin torremolinos'

Waarmee de kioskeigenaar zich schaart in de rij der zelfaanleggers van zebrapaden die ik gekend heb.
De eerste was: Jacob Jutte, beeldhouwer en stichter van de Arbeidersraad van Groot Wittenburg.
De zebra werd in zijn opdracht geverfd door de secretaris van de Raad, een metaalarbeider die ontslagen was bij Werkspoor. Ik was bij hem thuis en bewonderde het plafond, dat hij zelf had gemaakt uit beklinknageld plaatijzer.

Jan Mulder
Abe Lenstra

Jan Mulder (2)

Geen groter genoegen dan Jan Mulder te horen over Abe. Natuurlijk had hij als jongen al Abe's voetballessen gelezen in Het Vrije Volk. Het legendarische 'Voetballen doe je zó' (1956), nu herdrukt, samen met '100 goals'. Ze moeten nog ergens zijn, gebonden in een mooi mapje.

Moeiteloos stak hij over naar die wereld van zondagmiddagen waar de radiostem van Leo Pagano voetbalwedstrijden opriep die wij jongens beter zagen dan later wat ook op de televisie. 
In die wereld was Abe 'het allerhoogste'.
De familie Mulder was voor Abe, en tegen Faas. Toch ook een eenlettergreep die er niet om loog.
Je zag die voetballers niet. Behalve die ene keer dat Jan met z'n vader naar Rotterdam reisde om Abe te zien. Holland-Noord Ierland. In de Kuip, in 1955, Nederland verloor 4-1.
Abe stond inderdaad stil.
Maar kijk, Heerenveen, dat was één enkele speler, zo zat dat. 
Je had die wedstrijd dat ze een half uur voor tijd met 5-1 achter stonden tegen Ajax.
En ach. Je raadt het. Het werd toch nog 6-5. Door Abe. 
Abe had het in Het Vrij Volk wel over het 'strelen' van de bal. Hij vergeleek zich met biljarters. Was zelf ook een goed biljarter, vertelt Jan, in een tijd dat effect in het Nederlandse voetbal nog nauwelijks bestond. Buitenkant voet, jawel. De teen. 

Komende dinsdag na 21.00 is Jan te horen in De Avonden.

Pagina's