een oase in de stad
Natascha met een model van het huis 

Mart van Schijndel (3)

Vanmorgen stond ik dan in het woonhuis (1992) dat de Utrechtse architect en ontwerper Mart van Schijndel (1943-1999) in 1992 voor zichzelf ontwierp aan het Pieterskerkhof in Utrecht.Niet alleen de raamformaten doen Japans aan, ook het matglas dat doet als Japans papier aan.

Van Natascha Drabbe, die de laatste zeven levensjaren van Van Schijndel deelde, leer ik dat ook de gebruiksvoorwerpen, die hij maakte - we kijken naar de lampen, de Delta-vaas, de boekenkast - eigenlijk hun vorm kregen door 'vouwen'.
Metaal en glas werden door Mart van Schijndel gevouwen alsof ze papier waren.
Je ziet dan ook geen schroeven of andere bevestigingen.
Ze hangen als het ware in de lucht.
Het huis is bedacht als een stilistisch geheel. Alles in één handschrift. Het is gebouwd rond twee patio's. Je leeft hier met de rug naar de stad, er zitten alleen en paar kleine matglazen ramen in de buitenmuren. Wat strijdig lijkt met de Hollandse tradities van uitzicht, licht en lucht en ruimte.
De strepen van de zijmuren van de kerk van Orvieto zie ik. Strepen in de gevel, in de kleuren van het plaveisel en de kerk. Strepen binnen, in zachte pastelkleuren. De zon gaat hier op, en onder tegen grijs, blauw, geel, nooit glimmend.
Als je huis je hoofd is, zit je hier goed.
Natascha woont er nog steeds in het huis en blijft Marts ideeën uitdragen.
In het najaar meer. 

Mart van Schijndel

Mart van Schijndel (2)

Zaterdag en zondag zijn de Dagen van de Architectuur. Daarom sta ik morgen in het woonhuis dat de Utrechtse architect en ontwerper Mart van Schijndel (1943-1999) in 1992 voor zichzelf ontwierp aan het Pieterskerkhof in Utrecht.Menigeen wordt lyrisch over dat huis. Het past in de grootse traditie van 'autobiografische huizen' van Eames, Rietveld, Charreau, Cattaneo, Malaparte en Eileen Gray,' zo leer ik. Er wordt gesproken over 'literaire en poëtische aspecten' die zich vermengen zich met 'een bijna Japanse sfeer van eenvoud en raffinement'. Ook is sprake van een 'mediterraan gebruik van kleur en licht'.

Als verslaggever zal ik morgen na 11.45 in de Weekendeditie van de Avonden nagaan wat daar in zit. Zover ik dat kan.
Het huis - dat op de Utrechtse monumentenlijst staat -
is bedacht als een stilistisch geheel. Alles in één handschrift. En rond een mediterrane patio.
Wat strijdig zou kunnen zijn met de Hollandse tradities van licht en lucht en ruimte.
Eerst maar eens kijken.
Ook naar de afmetingen van de ramen.

Buiten
Binnen, in het atelier

Ruud Kuijer (3)

Morgen ga ik terug naar de Isotopenweg, naar Lands End op Lage Weide bij Utrecht, om met Ruud Kuijer een radiorondgang te maken door zijn atelier aan het Amsterdam-Rijnkanaal en langs zijn Waterwerken aan de wallekant. Op 3 juni as. wordt zijn nu al lopende tentoonstelling 'Binnen Buiten Beelden' in het Centraal Museum officieel geopend door Henk van Os. Daar is veel te zien, maar ik wil nu vragen naar het hoe en waarom.

Zijn film 'Spingtij' heeft me intussen bijgeschoold in de hogere betonkunde. Goeie genade, de momenten dat het beton uit zo'n vrachtwagen gestort wordt in de grillige bekisting die het beeld van zes meter hoogte moet gaan opleveren. Het haastig bijtimmmeren en versterken.
De texturen in het beton, van golfplaat, hout en zo meer.
Hoe bouw je zo'n ding in de geest, in diapositief?
Hoe komt het uit de gietvorm? 
De vingers moeten er langs.
En tenslotte, hoe het komt te staan, in het landschap. Waarom daar, waarom zo? Is het hoog genoeg? De wat ik noem 'Giacometti-vragen'.

Maandag na 21.00 is Ruud Kuijer te horen in De Avonden.

In Carr'é (1966)

Hoogstaand

 Nico Keuning is bezig met een 'monografie' over Johnny van Doorn. Van Yvonne van Doorn kreeg hij zeldzame documenten. Oa. betrekking hebbend op de gevolgen van Johhnny's optreden op 'Poezie in Carré' (28 februari 1966). Een voorproefje:

 'Vader Van Doorn vraagt in een brief aan uitgever Geert Lubberhuizen of deze goed op zijn zoon wil letten. Dat schiet bij zoon Johnny in het verkeerde keelgat. 'U moet niet denken dat ik een kleine jongen ben, die nog eens extra zijn werkgever aan het woord moet laten om U ervan te overtuigen dat ik toch wel wat kan,' schrijft hij in een brief aan zijn vader. In een p.s. voegt hij in handschrift toe: 'Hoogstaande literaire figuren bestaan niet, het begrip "hoogstaand" is ouderwets. Ik val niet te beïnvloeden! Met de verkalkte generatie van schrijvers (alcoholisten, betweters) heb ik niets te maken. Ik erken de pseudo-autoriteit niet!'"

Van Schijndelhuis, Utrecht
en aan het Rokin in Amsterdam

Mart van Schijndel

Zaterdag is de Dag van de Architectuur, een mooie kans om namens De Avonden binnen te komen in het Van Schijndelhuis op het Pieterskerkhof in Utrecht. Vaak langs gelopen, nu maar eens binnen kijken in het bijna Japanse ontwerp op die oude plek. Van Schijndel (1943-1999) werkte wel losjes in de traditie van het Nieuwe Bouwen, maar vloekte graag in kerken.

Neem zijn fantasie op Rokin 99 in Amsterdam. Daar staat sinds 1990 een huis met zandkleurige, en blauwgroene horizontale banden, een bolle, glazen erker en een loze topgevel.
Kan dat? Op die plek? Ja, ga maar kijken, het kan. 
Ook omdat het een spiegel is.

Tine Moniek
Christophe Vekeman bij zijn podiumdebuut in 1991

Parlandoooooh! stopt

Na 5 jaar stopt de Vlaamse dichterssite Parlandoooooh!'t Is mooi geweest... Op 26 juli 2009 zet Tine Moniek er een punt achter en gaat zich weer storten op het eigen schrijven. Het slotfeest valt tijdens de Gentse Feesten, op 26 juli 2009 om 20.00 in 'Ghent in Cap', Maagdestraat 14, Gent.Titel: 'Rage against the dying of the light! Raas, raas tegen het sterven van het licht!' En ja, Dylan Thomas schreef het al, in 1951: allemaal gaan we ooit in die goede nacht. We kunnen die naderende duisternis - blindheid - maar beter niet te licht in gaan. Laat ons met woorden razen en waaien dat het zwerk ervan gaat kraken.Met optredens van Christophe Vekeman en Andy Fierens.

Christophe leverde ook een bijdrage aan Parlando's rubriek 'De Vuurdoop', over z'n podium debuut: 'Mijn eerste optreden als voorlezer uit eigen werk moet hebben plaatsgevonden rond 1991. Ik studeerde psychologie aan de Gentse universiteit, maar was er op gebrand om schrijver te worden. (...) Ik weet nog dat ik het een goed idee vond om een strak glitterpak aan te trekken en mascara aan te brengen, want in die tijd waren schaamte en een besef van de meest elementaire goede smaak mij vreemd, en zo las ik dus twee gedichten en een kortverhaal voor: als een halfbakken Ziggy Stardust met een Waaslands accent. Voor alle duidelijkheid: dit is een bekentenis.'

Micòl op de baan.  
de jongelui. de film kreeg in 1971 de Oscar voor de beste buitenlandse film.
Micòl en Giorgio (maar 't wordt niks).

Bassani (3)

Vanavond naar de verfilming van 'De tuin van de Finzi-Contini' gekeken die Vittorio de Sica op het eind van z'n loopbaan maakte.En daar stond ik in de Corso Ercole I d'Este, tussen de joodse jongelui in piekfijne tenniskleding. Zo piekfijn dat ie alleen maar kan onderstrepen dat ze uit hun tennisclub gegooid zijn. Ze worden binnengelaten door de knecht in z'n gestreepte jasje en fietsen door het park naar het Huis. Zo'n park, midden in een stad!En dan, bij de tennisbaan zien we voor het eerst Micòl en haar broer.

Nu heb ik op de Veluwe ook wel rijke kinderen gekend die in grote villa's woonden, omgeven door tuinen waar je doorheen kon fietsen. Personeel was daar ook, een chauffeur, minsten één dienstmeisje (dat Jannie, Hannie of Annie heette) en tuinknechts, die ladders tegen kersenbomen zetten, de moestuin bijhielden en het Paasvuur stookten.
Smetteloos waren die kinderen zeker. Ze hadden minstens een Vliegende Hollander of zelfs een miniatuurtreintje spoor 0, en achterin hun tuinen lag vaak een groengeregende tennisbaan waarvan het net slap omlaag hing. Maar de smetteloosheid van Ferrara in 1938 was een andere.
Als er zoiets bestaat als 'voorvoelen' dan is dit de film van het voorvoelen.

Maandag na 21.00 zit Bassani-vertaler Jan van der Haar in De Avonden.

 

Jan van der Haar
Beluister fragment
vredesduiven overal, met muntjes in hun bek
haarvlechtkunst in de vorm van gebouwen

Meschac Gaba

Meschac Gaba komt uit Benin, in West-Afrika. Sinds 1996 woont hij in Amsterdam, waar hij aan de Rijksakademie studeerde. Hoe maak je Afrikaanse kunst in het Westen? Ik zag het in De Paviljoens in Almere. Het kan. Waar hij gaat is zijn museum. In 2008-2009 is hij huisartiest in Almere.Het museum wordt dan iets tussen een supermarkt, een bar en een marktstal in. Bier in dat café blijft buiten de ijskast omdat die er in Benin ook niet is.

Religie - Hindoe, Moslim, Christen - krijgt vorm in steeds de zelfde plastic kitsch voorwerpen met lampjes erin. Hij werkt graag met 'waardeloze' materialen: gedroogde bonen of bankbiljetten. Geld is overal. Papier en muntgeld is vooral grappig en onbetrouwbaar. Op echte bankbiljetten staan en stonden veel kunstenaars afgebeeld (Giacometti in Zwitserland, Magritte in België). Hij verzamelt ze. Vredesduiven vliegen rond met een muntje in hun bek. Een Liberace-vleugel blijkt gevuld met cocolade Euro's. 
Gaba trapt niet in de vele valkuilen die zich voor hem openen. Geen goedkope maatschapijkritiek dus, wel valse grappen over de Westerse levenstijl.
Hij bracht ook de Beninese haarvlechtkunst mee. Tijdens een werkperiode in New York in 2004 troffen de wolkenkrabbers hem. Als hij door de stad liep leken ze wel op zijn hoofd te staan. Zo ontstonden er traditioneel gevlochten pruiken in de vorm van iconische gebouwen van over de hele wereld. Bijvoorbeeld de Empire State Building.

Bassani, die de oorlog overleefde
Jan van der Haar

Giorgio Bassani (2)

Tegen welke historische achtergrond moet je 'De tuin van de familie Finzi-Contini' lezen? Het is anders, genuanceerder, dan veel wordt gedacht.

Hoewel de Mussolini-regering in Italië in 1938 rassenwetten aannam die joden uitsloten van zeer veel en hun deportatie binnen zes maanden bevalen kwam daar in de praktijk weinig van terecht. Italianen houden niet van overheden, en deze maatregelen vielen ook nog slecht. Veel Europese joden vluchtten juist naar het relatief veilige Italië of door Italië bezette gebieden. Voorbeelden.
Nog in 1942 weigerde de Italiaanse commandant in Kroatië in zijn gebied de joden over te dragen aan de Nazis. In 1943 weigerden Italiaanse commandanten in het deel van Frankrijk dat zij bezetten met de Nazi’s samen te werken in het vervolgen van joden. In Lyon redden de Italianen honderden Franse joden van deportatie naar Auschwitz. Ribbentrop beklaagde zich bij Mussolini dat 'het Italiaanse militaire kringen ontbrak aan het goede begrip van de Joodse Kwestie'.
In september 1943 was Mussolini gevallen. Het Noorden kwam onder Duits gezag, veel joden vluchtten verder naar het Zuiden. De katholieke kerk in Assisi redde alle joden die daar hun toevlucht hadden gezocht.
Natuurlijk ging het na 1943 in vele gevallen, zoals dat van de Finzi-Contini in het Noordelijke Ferrara, alsnog mis.  

het tennismeisje, ze staat ook op het Nederlandse omslag

Giorgio Bassani (1)

Morgen langs bij Jan van der Haar, oa. vertaler van Malaparte.Nu maakte hij een nieuwe van 'De tuin van de familie Finzi-Contini' (1962) van Giorgio Bassani (1916-2000).De Italianen - dit is weinig bekend - hebben zich op allerlei manieren - en met succes - tegen het afvoeren van hun Joodse landgenoten verzet. Maar de raadselachtige familie Finzi-Contini eindigt in het kamp. Ferrara is na 1943 Duits gebied.

Ook dochter Micòl, het tennismeisje om wie de talmende verteller blijft heen draaien tot het te laat is.   
Bassani, die ontkwam, begint met een proloog die zijn boek neerzet als een eerbewijs aan de doden.
Al direct legt hij een onverwachte band met de dodencultuur van de oude Etrusken, hun rijk ingerichte graftombes. Een Etrusk had een huis boven de grond en eentje eronder.
In april 1957, tijdens een bezoek aan zo'n graf besluit de verteller het verhaal van de nu dode Joodse familie te schrijven. Hun grafmonument op het kerkhof van Ferrara staat leeg.
En je begrijpt al lezend, dit boek wordt hun monument.

Pagina's