avond in Wittenberge
het uithangbord
gesloten huis, poort voor paardenwagens

Smid

Paul Malessa, zo heette een smid - Schmiedemeister - in Wittenberge aan de Elbe, Brandenburg. Te oordelen naar zijn huis was hij een welvarende smid. Maar het huis is gesloten. Of het te koop staat is niet te zien. In deze stad staat veel leeg zonder kans. Steeds loop ik hier te raden naar mensen en omstandigheden die lang verdwenen zijn.

Het was een fabrieksstadje, rond 1900 bloeiend, de woningen van directeuren en hoger personeel zijn versierd met stenen engeltjes en ornamentiek. Dure winkels waren er ook. Er is nog veel van te zien.
De meestersmid Paul Malessa moet al vele jaren dood zijn. Het uithangbord vermeldt z'n naam als Malesza, hij was denkelijkl van Poolse komaf.
Een chic uithangbord, open vorm, waarin smidssymbolen als de hamer, het vuur, en zelfs een tandrad zijn weergegeven. Een beetje hamer-en-sikkel stijl, in de DDR-tijd wel zo opportuun.  Verderop hangt ook een hoefijzer.
Maar wat moeten die negen zonnebloemen in de gevel?

1.
2.
3.
4.

Kwijt

Roel Idema schrijft: 'Een tijd lang heb ik ook foto's gemaakt van "kwijte spullen", zoals ik ze noem. Etymologie, verklaring van de oorsprong van woorden en woordgeschiedenis, is wonderlijk en vol vreugde. Zag ik in een paar dagen op verschillende plekken - bij een benzinestation, aan een verkeersbord geprikt, in een weiland - losse schoenen in meer of minder staat van ontbinding. Zocht naar een geschikte verzameltitel.

Verloren? Zoek? Weg? Eenzaam? Allemaal afgekeurd.
Toch waren al die schoenen kwijtgeraakt. 
Kwijt. Dat klinkt alvast goed.

De eerste observatie over een gemeenschappelijke grondslag van moderne (en van dode) Europese en Indiase talen dateert al van het eind van de achttiende eeuw. Honderd jaar later - rond 1880 - zagen de eerste proeven van die gereconstrueerde oertaal, het Indo-Europees, een wetenschappelijk licht. De jongste decennia hebben linguïstieke inzichten geresulteerd in verfijning en uitdijende reconstructie van het Proto Indo Europees.
Meestal wordt een stamwoord onderscheiden, en kan het huidig woord tot daar herleid. 

In het Nederlands klinkt de stam als "kwei". Die stam betekent zoveel als rusten, stil liggen. Aha!
De stam vond zijn weg naar het Latijn. In Rome zullen ze gezegd hebben "quietus" en uitdrukken 'rustig, vrij van'. Van Italië naar Frankrijk: quitte zijn: niet schuldig, ja, vrij van. Zo werkt zo'n klank zich een weg naar het noorden en naar het westen, om in de lagen landen het huidig kwijt te geven: vrij, verloren hebbend.
Een schoen bijvoorbeeld. En aan de overzijde van de Noordzee? Juist: "quiet", het engelse rustig, maar ook quit, weggaan.'

foto's: Roel Idema

1
2.
3

Verloren

Arie Schippers stuurt foto's zonder woorden.Bij mij komen ze vrijwel meteen opzetten. Hoe lang zou deze gewoonte al bestaan? Zelf doe ik het ook.Meteen denk ik me in.

Eerst komt de kindpaniek van het verliezen. Die in het handschoentje, het wantje zit. Niet voor niks worden kinderwantjes soms met een koordje - door de jasmouwen heen - vastgemaakt. Bij het thuiskomen is iets er niet. Wat nu?
Ik leerde dat je precies moest nagaan waar je geweest was. Je route in omgekeerde richting moest terugdenken.
Kan je je herinneren of je ze toen nog, daar nog had, allebei? En daar?
Ik heb de hele weg terug naar school afgelegd alle ligusterheggen afspeurend.
Zoeken, hoe doe je dat?

monumentstekst
Hugo Sinzheimer
het monument van boven gezien

Geesten

Een bezoek aan Berlijn heeft op mij nog vaak een zelfde uitwerking als een bezoek aan Verdun. Eens ging ik op weg naar Douaimont, het reuzen ossuaire in de heuvels en werd tegengehouden door de geesten. Het zelfde gebeurde in het Italiaanse Verdun, de Monte Grappa. Daar - boven Bassano del Grappa - reed ik de berg op waar in de Eerste Wereldoorlog net zo lang een loopgravenoorlog heeft gewoed tot vrijwel iedereen dood was. 'Ga terug,' zeiden de geesten.

De geesten spraken tot me in een blokhutachtig bergcafé, waar vergeelde foto's achter glas hingen van tanks en groepen militairen. Het sneeuwt hier boven. Elke winter trekt het vocht achter de fotolijstjes. Het is pure beklemming. 
'Ga terug, je hebt hier niets te zoeken.'
En ik ging terug.

In Berlijn, onder de Rijksdag, is een monument voor de - meest joodse - slachtoffers onder de parlementsleden van de Weimarrepubliek.
En daar opeens zag ik de bijna Nederlandse plaatsnamen 'Blomendaal' en 'Overeen'. Horend bij de naam van Hugo Sinzheimer.
Ik zoek hem op, hij vluchtte en werd na 1933 hoogleraar arbeidsrecht in Nederland, werd opgepakt en losgelaten, en dook tenslotte onder. Hij overleefde het Nazibewind en stierf in september 1945 in Bloemendaal-Overveen. Aan ''Haftfolgen'' zegt het monument.  
En nu die twee spelfouten.

boerenkunst. op het paardenwagentje in het midden liggen klassieke korenschoven, het boerenduo links is van deze tijd
strorollen
de oogst

Oogstkunst

Voorbeelden van dit soort boerenkunst zag ik op meer plaatsen in Brandenburg. Dit stond naast een boerderij niet ver van Wittenberge aan de Elbe. 'k Herinner me dat er in de tijd van de korenschoven ook wel poppen van gemaakt werden. Toen kwam de Combined Harvester die rechthoekige balen stro uitscheet, waar niks mee aan te vangen was.

Millet, Van Gogh, korenschoven. En dan een hele tijd niks.
Tot een paar jaar terug de strorollen (en de hooirollen) op de velden verschenen.
Strorollen liggen zo lekker in het landschap - vooral tegen een heuvel - dat ze wel geschilderd moeten worden, wat gebeurde en gebeurt.

Oogsten, vooruit ik herinner me het uit Zeeland. Bij m'n oom op Tholen werd het gedaan door Belgische gastarbeiders, die - voor de regen kwam - dag en nacht doorwerkten bij petroleumlampen. Op een dieet van brandewijn en oliebollen (alcohol, meel en vet).    
Was de oogst binnen, dan had je feest.

de Locloods van Wittenberge
de machinist
klassiek beeld: de stoker
hij rijdt

Stoom (1)

Terzijde van het station van Wittenberge stuit ik op weer een industrieel monument. De stad is er zo rijk aan. Een groot model halfronde loods voor stoomlokomotieven, met een draaischijf ervoor, een watertank en meer, veel meer.En dan gebeurt wat niet kan wat te toevallig is: er komt een stoomlocomotief aangereden met vijf wagons erachter, en die begint te rangeren.

De geur van stoomlocs, beschrijf hem: rook met verbrande olie, het is m’n vroege jeugd.
Hier ontdek ik dat er morgen een groot stoomfeest, een ‘Bahnerlebnis’ is in Wittenberge, georganiseerd door de vereniging die hier om me heen staat ’Historischer Lokschuppen Wittenberge e.V.’  
En ik word meegetroond, als Hollandse journalist, eerst met de jonge stoker op de loc, die nog in de jaren ’70 in de DDR heeft gereden.
Ik bovenop een stoomloc, nooit eerder gebeurd. Eerst het laddertje op, dan de ijzeren klapdeurtjes, dan het vuur. En, wat ziet de wereld er hierboven anders uit.
En dan door de machinist die al 48 jaar stoom rijdt: ‘Wat er ook gebeurt, als er maar stoom is.’
Hij is 70. Ik geef hem gelijk, zwarte vingers hebben we nu allebei.
En die geur, die verlaat je nooit.
Morgen dus.

Ik wandel de nacht in, laat het geluk van stoom achter me.

de man kent z'n plaats
Julie Haase-Werkenthin - Tanzkleid 1927 (wellicht zelfportret)

Pailletten, Posen, Puderdosen (1)

De poederdoos van mijn moeder was een wonder, ook omdat hij zelden werd gebruikt.Na het zien van de tentoonstelling van jaren ’20 mode in het Berlijnse prentenkabinet (ze hebben de grootste collectie modeschetsen en ontwerpen uit die tijd) heb ik een beeld van de vrouwen achter de hoedjes. Ze kijken verlaten, licht wanhopig soms. Dat komt, leer ik, omdat er kort na de Eerste Wereldoorlog weinig mannen meer over waren.

Kostwinners of minnaars waren moeilijk te vinden. Een zekere terughoudenheid spreekt ook uit het jongenskoppie, zegt Sabine Heintzenberg, die een mooi stuk in de catalogus schreef. Maar na 1920 veranderde dat snel.
De poederdoos! Je moest er goed uitzien als je uit dansen ging. Misschien is de ongenaakbare blik van mannequins een erfenis uit die tijd.
Over de uitvinding van  poederdoos later meer.
Veel vrouwen stonden alleen en emancipeerden. Er komt een ‘nieuw vrouwentype’: de ‘Nachkriegsberlinerin’. Make-up op straat werd normaal: poeder, rouge, lipstick, oogschaduw en mascara, die namen droegen als Rêve d’or of Tabu. De cosmetica-industrie was geboren.

Willink boven Charlottenburg
Rococo, alles inbegrepen

Onweer (1)

Panne. Geen verbinding, de boze droom van bloggisten. Je hoort er te zijn. Droom van onmisbaarheid.'t Was Berlijn. Nu is het Wittenberge. Hieronder iets van het achterstallige.

’t Is na middernacht.Onweer.Dit wordt het Internetcafé. ’t Hotel gaf valse hoop op Internet. ‘Aan de overkant.’
Maar nu toch niet meer.
 
Onweer brak los, juist de avond dat ik het slot bezocht..
’t Drupt nog wat na, maar de grote bui boven Charlottenburg is nu over.
De dreigende lucht vooraf maakte er al een Willink van. Een stelletje musici in barokdracht kwam naar buiten om een sigaretje te roken. Hun pruikjes hielden ze erbij op, surrealisme is overal. Ik had al wel gehoord dat er muziek werd gemaakt onder de kroonluchters, en van de affiches begrepen dat er een eetarrangement aan was verbonden. Ik trof het, het Berliner Residenz Orkest had z’n rookpauze.
Natte kasseien. Nu, Charlottenburg na regen, Berliner Luft en Duft, Duft, Duft.. De buurt komt de straat op, frisse lucht scheppen. De deuren van de stripclubs op dit rijtje gaan open. Opeens heel veel identieke blonde meisjes op de stoep. De Turkse restauranthouders zeggen tegen elkaar ’t wordt nu toch wel wat minder’.

Tags: 
Marije Nie op Facebook, waar ik haar meeuwduet vond.

Marije Nie

 'Marije Nie performing 'tapping gull' with the Barockpuppies at the New Years Eve Concert at the BIMhuis Amsterdam. December 31-2008.'

 Tapdancer Marije Nie doet een duet met een meeuw. Gull, girl, meeuw, meisje. Maar hoe...?. Mirakel!

Tags: 
Waterwerk nummer 5 staat op z'n sokkel.

Ruud Kuijer (4)

Toch nog een foto van het vorige week geplaatste Waterwerk 5, genaamd 'Circuit', de komende jaren volgen er nog twee in deze rij. Al ligt hun volgorde nooit vast. Ze hebben allemaal een hijsoog.Deze heeft iets van een hut. We zijn er getwee in gaan staan om door de vensters naar de wereld te kijken. De trein naar Amsterdam kwam voorbij. Aken bij de vleet.

Ik zei 'Trains en boats and planes'. Zo’n liedje dat uit een enkele regel bestaat die alles zegt.
Ja, dat kende ie. 
Hoe Ruud de Gemeente, Boskalis en Rijkswaterstaat zover heeft gekregen? Hij spreekt de taal van het beton. Die wordt overal verstaan. De reeks nieuwe buitenbeelden in het Centraal Museum begint al op de stoep, onbewaakt, en o wonder, nog geen graffiti. 
Binnen staat z'n verleden. Ga kijken en verbaas je over de wasteil. Nee, het is niet 'estetisch' en ook niet gezellig.

Komende vrijdag opent Henk van Os de tentoonstelling Binnen Buiten.

Pagina's