Arps gedichten

 Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij de bundel Die ungewisse Welt. Je herkent de wereld van de vroege Louis Lehmann, de Neder­landse surrealist. Van Chirico, van Willink. Het naar vreemde vliegtuigen in de lucht staren.

 Naast de Hans Arp-tentoonstelling in Kröller Müller is er nu ook een keus uit zijn gedichten, vertaald door Ria van Hengel . Bij weinigen gaan taal en beeld zo samen. Surrealisme ook als machteloze afwachting, bange stilstand. Zoals in 'De vlakte' uit Die ungewisse Welt (1939-1945):

 'Ik bevond mij alleen met een stoel op een vlakte die in een lege horizon verdween./ De vlakte was onberispelijk geasfalteerd./ Niets maar dan ook niets anders dan ik en de stoel bevond zich op/ de vlakte.

De hemel was eeuwigdurend blauw./ Geen zon verlevendigde hem./ Een onverklaarbaar verstandig licht verlichtte de eindeloze vlakte./ Als kunstig vanuit een andere sfeer geprojecteerd/ zo scheen mij deze eeuwige dag./Ik had nooit slaap nooit honger nooit dorst had het nooit heet/ nooit koud.

Omdat er niets op die vlakte gebeurde en veranderde/ was de tijd slechts een merkwaardig spook./ De tijd leefde nog een beetje in mij/ en wel voornamelijk door die stoel./ Door me met hem bezig te houden raakte ik het gevoel voor het/ verleden niet helemaal kwijt.

Af en toe spande ik mij voor de stoel alsof ik een paard was/ en dan draafde ik nu eens in de rondte dan weer rechtuit./ Dat het lukte neem ik aan/ of het lukte weet ik niet/ er bevond zich immers niets in de ruimte/ waaraan ik mijn beweging kon afmeten./ Zat ik op de stoel dan vroeg ik mij bedroefd maar niet wanhopig af/ waarom het inwendige van de wereld zulk zwart licht uitstraalde.’

Realisme in Gorssel

 Vanmiddag in Gorssel het Realisme Museum MORE. En weer kwam ik in de bekende breinbreek terecht: vanwaar toch die stilstand, die verstijving tot vergruweling? Maar soms werkt het, zoals in de interbellum‑doeken van Pyke Koch, Willink, Schumacher of eerder Jan Mankes.

 Oprechte doodsheid uit doodse tijden. Een theelichtje, een zeppelin om mee te ontsnappen, meer niet. Maar bij Charley Toorop lijkt het wel of ze al haar onderwerpen en modellen om zeep wil brengen. Net als Annemarie Busschers met haar levenloze reuzenportretten.

 Na de oorlog zijn er meer beweginglozen, Blankert en Beutener. En dan lijken de zelfportretten van Philip Akkerman, met hun levendige streek hier wel verdwaald. Een vloek in de kerk.

 Een doodskop van Raoul Hynckes, een gemberpotje van Jan Mankes. Bewegingloosheid en realisme. Wat zou de twee toch binden?

 Wat gezegd moet: de verhuizing van Scheringa's kleuterschool in Spanbroek naar het piekfijne marmer van Gorssel doet de merendeels beke­nde doeken goed. En, er zijn er ook die ik nog niet kende. Echte verrassingen. Het gebouw heeft een bad van buite­nlicht, ook van onder de plinten, zoals in Belvedere in Oranjewoud.

 Een mooie uitstalling, ook inclusief de latere, zoveel mindere Willinks en zelfs de paar realisten van nu, die het verschil met het interbellum pijnlijk duidelijk maken. En tja, in Arnhem hebben ze daarvan wel de beste.

Wilma

 Carel Willink schreef, in zijn Berlijnse avant-garde jaren (1921-1924). Tijdens zijn dertigjarig huwelijk met Wilma - die in 1960 stierf - nauwelijks meer, zij praatten voortdurend met elkaar. 

 In 1947 is hij voor het eerst in jaren alleen, in Parijs. Bezocht musea, maakte foto's in Versailles om te gebruiken in z'n werk. Hij schrijft nu weer, brieven: 'Je ziet hoe braaf ik je van alles op de hoogte hou. Het is na 9 jaar praten een beetje wonderlijk zo alleen te zijn. Ik heb het eigenlijk te druk om veel te piekeren.'

 Hij bekijkt de 'modeparade op de Champs Elysees'. En verzucht: 'Goddank geen dikke wijven hier.' En: 'Ik heb uiteraard nog maar weinig winkels bekeken, maar alles is inderdaad duur. Je step-innetje zag ik bij Roussel, Rue Rivoli, liggen, het kost f 82,50.' Later koopt hij een grote pot 'Harmonie' voor haar (265 francs, f 6,-). Harmonie, wat zou dat zijn? En nu is het: 'De step-ins heb ik ook iets eenvoudiger gezien, maar een behoorlijk exemplaar kost f 45,-. Ik ben dan ook spaarzaam.'

 Wilma komt uit de verf in zijn beschrijving van een ruzie na bezoek aan sociëteit De Kring waar Carel had geflirt met 'een ondernemende dame'. Dat pikt ze niet: 'De maan werpt zijn volle licht en opeens is daar met kracht de klap van haar paraplu op mijn hoofd.  Het is zomer, ik draag geen hoed, beng. Ze sloeg het regenscherm stuk op mijn schedel. Ze had gelijk. Vrouwen voelen wel wat voor me en dan krijg je dergelijke situaties.' Waarna hij noteert: '...de paraplu was kapot, zo'n opvouwbare, met een leren hoesje eromheen, het was door de veren gegaan. Het had nog twaalf gulden gekost, dat was duur toentertijd.'

 Wilma was modebewust; ze droeg als een van de eerste vrouwen in de stad een lange broek. Haar dood kwam op 25 april 1960: '...we waren naar de damesafdeling van modemagazijn Nieuw Engeland gegaan om nog een nieuwe broek te passen. Ze werd onwel, zoals ze dat daarvoor vaak was geworden.' Eenmaal thuis aan de Ruysdaelkade stierf ze. 'Ze was heel mooi als dode.'

Tags: 

Willink dicht

 Dat Carel Willink (1900-1983) schreef wist ik uit 'Willinks waarheid', het boek waarin ook de onthullende brieven uit Parijs (1947) staan waarin hij Wilma minutieus berichtte welke kleren hij voor haar koc­ht. Om haar erin te schilderen. Dat hij gedichten schreef in zijn Berlijnse Periode (1921-1924) oa. voor het avant-garde blad 'Het overzicht' blijkt uit de verzameling 'Dan Dada doe uw werk'. Katalyse begint zo:

 De kasuistiek hinkt (hinkt?)

 J'aime la plus jolie fille du monde / Et c'est pourquoi je porte le jaquet le plus taillé

 Den gevangenen is geslachtelijke omgang met vrouwen / onmogelijk, / De niet-gevangenen lezen voorloopig mijn rijk geïllustreerde / brochure. / Ik wil vanaf heden moedig zijn / Daarom laat de ladagen komen / Laat de neveldingen okerlief verdwijnen / Ik ben de Heere sterk en vast.

 Want waarom de tasten los te laten, als het adagio nog komen / moet? / Waarom zijn de missionairen nog niet wakker, als zij de thee- / hoofden niet gewaagd zijn?

 En een Kavalier gaat en betaalt.

 Inderdaad ik kan zoo slecht lopen, loopt u beter? / Wordt u ook door een idee beheerscht? / (citaten zijn antie-kloriken) / (Ben ik niet een genoeglijk wijfje voor je, mannie?)

 Mijn geliefde heeft een hooge wreef. / Mijn geliefde heeft een moedervlek. / Mijn geliefde heet Marie, Mijn geliefde kent u ook. / Mijn geliefde kent de laatste der Azteken met de negen hals- / werfels en de zwarte haarkuif.

 Mijn geliefde gelooft aan God. / (Hier had de heer I. het akademisch autochoon met het prak- / tische inheemsch verward)

 Kent u mijn geliefde Marie? / Marie noodigt u vriendelijk uit. / Marie is niet te verwarren met fabrikaten met gelijkluidenden / naam.

 Marie is overal verkrijgbaar / Hij stak zijn kop robust vooruit, gleed uit en viel in het keldergat.

(...)  

Tags: 

Naakt (3)

 Ben ik hier nog gewenst? Of is dit iets louter tussen schilder en model en kan ik me beter stilletjes uit de voeten maken?

 In de jaren '30, de vorige crisistijd, had men in de schilderkunst een voorkeur voor  klassieke onderwer­pen: stillevens, landschappen, (zelf)portretten en naakten. Het onwerkelijke, het statische sloop erin, niet alleen bij Willink, Pyke Koch, Raoul Hynckes en Moesman. Ook in deze van Edgar Fernhout uit 1936. En dat met grote precisie.

 Waarom? K.Michel schreef me 'Ik heb weleens horen zeggen dat het moeilijkste om te schilde­ren bij een naakt de blik is.' Bij de lege blikken op Lucian Freud-portretten denk ik aan de maandenlange zittingen die er voor nodig waren. En dit Fernhout-model sluit wijselijk de ogen. Of slaapt ze?

 Vanavond na 22.00 in de Avonden meer.

 

 

 

Willink boven Charlottenburg
Rococo, alles inbegrepen

Onweer (1)

Panne. Geen verbinding, de boze droom van bloggisten. Je hoort er te zijn. Droom van onmisbaarheid.'t Was Berlijn. Nu is het Wittenberge. Hieronder iets van het achterstallige.

’t Is na middernacht.Onweer.Dit wordt het Internetcafé. ’t Hotel gaf valse hoop op Internet. ‘Aan de overkant.’
Maar nu toch niet meer.
 
Onweer brak los, juist de avond dat ik het slot bezocht..
’t Drupt nog wat na, maar de grote bui boven Charlottenburg is nu over.
De dreigende lucht vooraf maakte er al een Willink van. Een stelletje musici in barokdracht kwam naar buiten om een sigaretje te roken. Hun pruikjes hielden ze erbij op, surrealisme is overal. Ik had al wel gehoord dat er muziek werd gemaakt onder de kroonluchters, en van de affiches begrepen dat er een eetarrangement aan was verbonden. Ik trof het, het Berliner Residenz Orkest had z’n rookpauze.
Natte kasseien. Nu, Charlottenburg na regen, Berliner Luft en Duft, Duft, Duft.. De buurt komt de straat op, frisse lucht scheppen. De deuren van de stripclubs op dit rijtje gaan open. Opeens heel veel identieke blonde meisjes op de stoep. De Turkse restauranthouders zeggen tegen elkaar ’t wordt nu toch wel wat minder’.

Tags: 
Assisi II (1962)

Melle (2)

Bij de tentoonstelling 'De schepping van Melle' hangen als aanvulling op de bovenverdieping wat heel mooie schilderijen uit het Interbellum. Heel verhelderend.

Melle begon op z'm dertigste, net voor de oorlog, en kwam pas daarna los, maar toch is hij erg verwant met magisch realisten en surrealisten als Willink, Moesman en Pijke Koch. Wat bindt ze? Er is angst en dreiging. De schilder schept zich een paradijs, maar dat wordt altijd bedreigd. Door ondieren of wat ook.ps. In de nieuwe Tirade schrijft Wouter van Oorschot - die hem van nabij meemaakte - over Melle