Vanmiddag in Gorssel het Realisme Museum MORE. En weer kwam ik in de bekende breinbreek terecht: vanwaar toch die stilstand, die verstijving tot vergruweling? Maar soms werkt het, zoals in de interbellum‑doeken van Pyke Koch, Willink, Schumacher of eerder Jan Mankes.
Oprechte doodsheid uit doodse tijden. Een theelichtje, een zeppelin om mee te ontsnappen, meer niet. Maar bij Charley Toorop lijkt het wel of ze al haar onderwerpen en modellen om zeep wil brengen. Net als Annemarie Busschers met haar levenloze reuzenportretten.
Na de oorlog zijn er meer beweginglozen, Blankert en Beutener. En dan lijken de zelfportretten van Philip Akkerman, met hun levendige streek hier wel verdwaald. Een vloek in de kerk.
Een doodskop van Raoul Hynckes, een gemberpotje van Jan Mankes. Bewegingloosheid en realisme. Wat zou de twee toch binden?
Wat gezegd moet: de verhuizing van Scheringa's kleuterschool in Spanbroek naar het piekfijne marmer van Gorssel doet de merendeels bekende doeken goed. En, er zijn er ook die ik nog niet kende. Echte verrassingen. Het gebouw heeft een bad van buitenlicht, ook van onder de plinten, zoals in Belvedere in Oranjewoud.
Een mooie uitstalling, ook inclusief de latere, zoveel mindere Willinks en zelfs de paar realisten van nu, die het verschil met het interbellum pijnlijk duidelijk maken. En tja, in Arnhem hebben ze daarvan wel de beste.