Realisme in Gorssel

 Vanmiddag in Gorssel het Realisme Museum MORE. En weer kwam ik in de bekende breinbreek terecht: vanwaar toch die stilstand, die verstijving tot vergruweling? Maar soms werkt het, zoals in de interbellum‑doeken van Pyke Koch, Willink, Schumacher of eerder Jan Mankes.

 Oprechte doodsheid uit doodse tijden. Een theelichtje, een zeppelin om mee te ontsnappen, meer niet. Maar bij Charley Toorop lijkt het wel of ze al haar onderwerpen en modellen om zeep wil brengen. Net als Annemarie Busschers met haar levenloze reuzenportretten.

 Na de oorlog zijn er meer beweginglozen, Blankert en Beutener. En dan lijken de zelfportretten van Philip Akkerman, met hun levendige streek hier wel verdwaald. Een vloek in de kerk.

 Een doodskop van Raoul Hynckes, een gemberpotje van Jan Mankes. Bewegingloosheid en realisme. Wat zou de twee toch binden?

 Wat gezegd moet: de verhuizing van Scheringa's kleuterschool in Spanbroek naar het piekfijne marmer van Gorssel doet de merendeels beke­nde doeken goed. En, er zijn er ook die ik nog niet kende. Echte verrassingen. Het gebouw heeft een bad van buite­nlicht, ook van onder de plinten, zoals in Belvedere in Oranjewoud.

 Een mooie uitstalling, ook inclusief de latere, zoveel mindere Willinks en zelfs de paar realisten van nu, die het verschil met het interbellum pijnlijk duidelijk maken. En tja, in Arnhem hebben ze daarvan wel de beste.

Naakt (3)

 Ben ik hier nog gewenst? Of is dit iets louter tussen schilder en model en kan ik me beter stilletjes uit de voeten maken?

 In de jaren '30, de vorige crisistijd, had men in de schilderkunst een voorkeur voor  klassieke onderwer­pen: stillevens, landschappen, (zelf)portretten en naakten. Het onwerkelijke, het statische sloop erin, niet alleen bij Willink, Pyke Koch, Raoul Hynckes en Moesman. Ook in deze van Edgar Fernhout uit 1936. En dat met grote precisie.

 Waarom? K.Michel schreef me 'Ik heb weleens horen zeggen dat het moeilijkste om te schilde­ren bij een naakt de blik is.' Bij de lege blikken op Lucian Freud-portretten denk ik aan de maandenlange zittingen die er voor nodig waren. En dit Fernhout-model sluit wijselijk de ogen. Of slaapt ze?

 Vanavond na 22.00 in de Avonden meer.

 

 

 

Pyke Koch
wie?
wijnberg

Sans Souci

 Vanwaar toch de overdaad aan Berlijnse beelden, op dakranden, vijvers (Gendarmerieplatz en onder de Fernsehturm) en parken?Op zoek naar nog meer stenen vrouwen uit de 18de en 19de eeuw (maar brons is ook goed) kwam ik in Potsdam, het Pruissische Versailles. Het was er stil en winters. De tuinbeelden gingen schuil onder houten wachthuisjes, zodat de tuin wel een schilderij van Pyke Koch leek.

 Alleen de 36 kariatiden van Friedrich Christian Glume (en werkplaats) waren te zien. Ik verbaasde me over de mij toegekeerde kont van, ja wie? Diana? Vanwege dat pantervel? Zonder pijl en boog? Een Bacchante? Annemieke Houben lichtte bij: 'Dit is 'Friderizianisches Rokoko', een mengsel van barok, klassicisme en 'gewoon rococco', waarbij je niet kan verwachten dat iconologische conventies rigoreus toegepast worden. Vandaar waarschijnlijk de gepermitteerde vrijheid van vijgen ipv. klimop of wijnranken (wat veel gangbaarder is bij Bacchanten) en dat gevilde beest. De hele bacchantengevel moest een speelse verwijzing zijn naar de wijncultuur rond het slot en past in het pre-romantische concept van mens in evenwicht met natuur, door aan die laatste wat te morrelen (die wijnvelden, bijvoorbeeld).'Sans Souci, zie ik nu pas, ligt op een soort wijnberg met terrassen. Wijn? Potsdam ligt boven de wijngrens. Maar er staat ook een namaak Italiaanse kerk in het park. Nog meer Pyke Koch. Wie verzon Sans Souci? Opdrachtgever Frederik de Grote (1740-1786) sprak liever Frans dan Duits en was bevriend met Voltaire, met wie hij brieven wisselde.