Voltaires onkruid

 Een tuin heb ik niet, mijn tuin werd een balkon, werd een plantenpot. Genoeg om me terug te voeren naar de landjes waar ik opgroeide. Terwijl ik me bezighield met het verzorgen van het onkruid, op­gekomen uit de bewaarde zaden van vorig jaar, dacht ik aan Voltaires Candide en het tuinonder­houd.

 Het is flauw om ‘cultiver son jardin’ meteen overdrachtelijk op te vatten. Juist uit de dagelijkse aanschouwing en werkzaamheid komen stille mededelingen voort.

 Op het slot van Voltaires Candide leert de held dit van de Turk die naast hem woont en met zijn dochters leeft van wat zijn kleine landbezit opbrengt. Hij tracteert Candides gezelschapje op zelfgemaakte lekkernijen uit eigen tuin.

 'Ons werk behoedt ons voor de drie grote kwaden: verveling, verdorvenheid, en begeerte.’

 De filosoof Pangloss zegt nogeens dat we in de beste van alle mogelijke werelden leven. En dat rampspoed – zoals mijn moeder hem nazei - altijd ergens goed voor is. Candide concludeert dat de oude Turk er beter aan toe is dan alle koningen die ze op hun reizen ontmoet hebben.

 Grandeur, zegt Pangloss is heel gevaarlijk. Met wie er aan lijdt loopt het slecht af.

 'We moeten onze tuin bewerken' besluit Candide. Dat vindt Pangloss ook. We werden in het Paradijs geplaatst om het te bewerken.

 Ziehier het antwoord op Voltaires oude dilemma: 'Sterven van de drukte of doodgaan van verveling'.

 Op mijn eerste landje, een stukje bouwgrond, groeiden wilde aardb­eien. Verzonken werkte ik daar, vijf jaar oud, toen ik werd weggerukt door twee grote jongens die me - elk aan een arm - meevoerden naar het ouderlijk huis: 'Je vader is terug uit Indie.'

 En ja, de voordeur was versierd, er stonden mensen om een groene legerbus. Er kwam een man in uniform op me af. Ik wist wat dat betekende: niet veel goeds.

Pyke Koch
wie?
wijnberg

Sans Souci

 Vanwaar toch de overdaad aan Berlijnse beelden, op dakranden, vijvers (Gendarmerieplatz en onder de Fernsehturm) en parken?Op zoek naar nog meer stenen vrouwen uit de 18de en 19de eeuw (maar brons is ook goed) kwam ik in Potsdam, het Pruissische Versailles. Het was er stil en winters. De tuinbeelden gingen schuil onder houten wachthuisjes, zodat de tuin wel een schilderij van Pyke Koch leek.

 Alleen de 36 kariatiden van Friedrich Christian Glume (en werkplaats) waren te zien. Ik verbaasde me over de mij toegekeerde kont van, ja wie? Diana? Vanwege dat pantervel? Zonder pijl en boog? Een Bacchante? Annemieke Houben lichtte bij: 'Dit is 'Friderizianisches Rokoko', een mengsel van barok, klassicisme en 'gewoon rococco', waarbij je niet kan verwachten dat iconologische conventies rigoreus toegepast worden. Vandaar waarschijnlijk de gepermitteerde vrijheid van vijgen ipv. klimop of wijnranken (wat veel gangbaarder is bij Bacchanten) en dat gevilde beest. De hele bacchantengevel moest een speelse verwijzing zijn naar de wijncultuur rond het slot en past in het pre-romantische concept van mens in evenwicht met natuur, door aan die laatste wat te morrelen (die wijnvelden, bijvoorbeeld).'Sans Souci, zie ik nu pas, ligt op een soort wijnberg met terrassen. Wijn? Potsdam ligt boven de wijngrens. Maar er staat ook een namaak Italiaanse kerk in het park. Nog meer Pyke Koch. Wie verzon Sans Souci? Opdrachtgever Frederik de Grote (1740-1786) sprak liever Frans dan Duits en was bevriend met Voltaire, met wie hij brieven wisselde.