Willink dicht

 Dat Carel Willink (1900-1983) schreef wist ik uit 'Willinks waarheid', het boek waarin ook de onthullende brieven uit Parijs (1947) staan waarin hij Wilma minutieus berichtte welke kleren hij voor haar koc­ht. Om haar erin te schilderen. Dat hij gedichten schreef in zijn Berlijnse Periode (1921-1924) oa. voor het avant-garde blad 'Het overzicht' blijkt uit de verzameling 'Dan Dada doe uw werk'. Katalyse begint zo:

 De kasuistiek hinkt (hinkt?)

 J'aime la plus jolie fille du monde / Et c'est pourquoi je porte le jaquet le plus taillé

 Den gevangenen is geslachtelijke omgang met vrouwen / onmogelijk, / De niet-gevangenen lezen voorloopig mijn rijk geïllustreerde / brochure. / Ik wil vanaf heden moedig zijn / Daarom laat de ladagen komen / Laat de neveldingen okerlief verdwijnen / Ik ben de Heere sterk en vast.

 Want waarom de tasten los te laten, als het adagio nog komen / moet? / Waarom zijn de missionairen nog niet wakker, als zij de thee- / hoofden niet gewaagd zijn?

 En een Kavalier gaat en betaalt.

 Inderdaad ik kan zoo slecht lopen, loopt u beter? / Wordt u ook door een idee beheerscht? / (citaten zijn antie-kloriken) / (Ben ik niet een genoeglijk wijfje voor je, mannie?)

 Mijn geliefde heeft een hooge wreef. / Mijn geliefde heeft een moedervlek. / Mijn geliefde heet Marie, Mijn geliefde kent u ook. / Mijn geliefde kent de laatste der Azteken met de negen hals- / werfels en de zwarte haarkuif.

 Mijn geliefde gelooft aan God. / (Hier had de heer I. het akademisch autochoon met het prak- / tische inheemsch verward)

 Kent u mijn geliefde Marie? / Marie noodigt u vriendelijk uit. / Marie is niet te verwarren met fabrikaten met gelijkluidenden / naam.

 Marie is overal verkrijgbaar / Hij stak zijn kop robust vooruit, gleed uit en viel in het keldergat.

(...)  

Tags: