De poederdoos van mijn moeder was een wonder, ook omdat hij zelden werd gebruikt.Na het zien van de tentoonstelling van jaren ’20 mode in het Berlijnse prentenkabinet (ze hebben de grootste collectie modeschetsen en ontwerpen uit die tijd) heb ik een beeld van de vrouwen achter de hoedjes. Ze kijken verlaten, licht wanhopig soms. Dat komt, leer ik, omdat er kort na de Eerste Wereldoorlog weinig mannen meer over waren.
Kostwinners of minnaars waren moeilijk te vinden. Een zekere terughoudenheid spreekt ook uit het jongenskoppie, zegt Sabine Heintzenberg, die een mooi stuk in de catalogus schreef. Maar na 1920 veranderde dat snel.
De poederdoos! Je moest er goed uitzien als je uit dansen ging. Misschien is de ongenaakbare blik van mannequins een erfenis uit die tijd.
Over de uitvinding van poederdoos later meer.
Veel vrouwen stonden alleen en emancipeerden. Er komt een ‘nieuw vrouwentype’: de ‘Nachkriegsberlinerin’. Make-up op straat werd normaal: poeder, rouge, lipstick, oogschaduw en mascara, die namen droegen als Rêve d’or of Tabu. De cosmetica-industrie was geboren.