Meschac Gaba komt uit Benin, in West-Afrika. Sinds 1996 woont hij in Amsterdam, waar hij aan de Rijksakademie studeerde. Hoe maak je Afrikaanse kunst in het Westen? Ik zag het in De Paviljoens in Almere. Het kan. Waar hij gaat is zijn museum. In 2008-2009 is hij huisartiest in Almere.Het museum wordt dan iets tussen een supermarkt, een bar en een marktstal in. Bier in dat café blijft buiten de ijskast omdat die er in Benin ook niet is.
Religie - Hindoe, Moslim, Christen - krijgt vorm in steeds de zelfde plastic kitsch voorwerpen met lampjes erin. Hij werkt graag met 'waardeloze' materialen: gedroogde bonen of bankbiljetten. Geld is overal. Papier en muntgeld is vooral grappig en onbetrouwbaar. Op echte bankbiljetten staan en stonden veel kunstenaars afgebeeld (Giacometti in Zwitserland, Magritte in België). Hij verzamelt ze. Vredesduiven vliegen rond met een muntje in hun bek. Een Liberace-vleugel blijkt gevuld met cocolade Euro's.
Gaba trapt niet in de vele valkuilen die zich voor hem openen. Geen goedkope maatschapijkritiek dus, wel valse grappen over de Westerse levenstijl.
Hij bracht ook de Beninese haarvlechtkunst mee. Tijdens een werkperiode in New York in 2004 troffen de wolkenkrabbers hem. Als hij door de stad liep leken ze wel op zijn hoofd te staan. Zo ontstonden er traditioneel gevlochten pruiken in de vorm van iconische gebouwen van over de hele wereld. Bijvoorbeeld de Empire State Building.