dinsdag 13 november 2007 - 23:54
Het zal het seizoen zijn. Tantes gedijen in schemering. In mijn jeugd traden ze op als het levend bewijs dat het huwelijk, de getrouwde staat en het gezin niet de enige manier van leven waren. Altijd praatjes achter hun rug, dat wel.
Maar wie anders dan de tantes brachten licht in donkere dagen.Het liep tegen kerst, er werd gebeld. Wie kon dat zo laat nog zijn? Werd er na elven gebeld dat kon het alleen tante Nel zijn, de ongetrouwde gymnastieklerares die jaren rond mijn vader cirkelde, en hij rond haar. Eén van mijn vele 'aangewaaide tantes'. Ze kwam uit Indië, droeg schoenen met hakken, nauwe rokken en pluistruitjes. Er werd gebeld en daar stond ze. Met een platenkoffertje in de hand. Ze wilde dansen, zei ze. Terwijl mijn moeder gelaten toekeek. 'Tipsy', fluisterde mijn vader.Maar het tapijt werd opgerold. En tante Nel danste met mijn vader. Die de volgende dag gerust weer kwaad van haar sprak. En ik? Ik nam het in stilte voor mijn moeder op. Een schande, dat was het, vond ik.Nu, zoveel later, schaam me dat ik de ware grootheid van Tante Nel toen niet zag. Een beeld van de Onbekende Tante, met een eeuwig brandende vlam, dat lijkt me het minste.