Lord Byron ( 1788-1824)
San Marcoplein rond 1800
olifant voert executie uit

Lord Byron

 Mens en olifant, vervolg. In de jaren 1816-1819 verbleef de dichter Lord Byron in Venetië. Een geestige, intelligente en ook aardige man, die niet zo goed wist wat hij met zijn leven aan moest. Zijn verzen kan ik slecht lezen. Hij maakte ze ook vooral om het geld. Af en toe haalde hij een paar nachten door als er weer een pak naar uitgever Murray in Londen moest. Byron rijmde als een automaat. Zijn brieven daarentegen zijn geweldig. De olifantbrief is van 6 april 1819 uit Venetië, gericht aan zijn vriend Hobhouse.

 In Venetië - na Napoleon bezit van de Oostenrijkers - was het onder de rijken gewoonte exotische dieren te houden op de binnenplaatsen van hun palazzi aan het Canal Grande. Byron zelf had twee apen.Verderop woonde een olifant, die eind maart bronstig werd - 'He went mad in want for a She' - in razernij ontstak en losbrak.De olifant vrat een fruitstal leeg, doodde de eigenaar en stormde een kerk binnen. Daarna galoppeerde hij over het San Marcoplein heen en weer. Byron liet zich door zijn gondelier Tita naar de Riva degli Schiavoni roeien om te zien hoe de olifant 'zich amuseerde met het in alle richtingen slingeren van grote houten balken, die daar waren uitgegeladen. De gearriveerde Oostenrijkse politie liet z'n musketten vallen en vluchtte. Daarna bracht het garnizoen een kanon uit het Arsenaal in stelling. De eerste keer schoten ze mis. Daarna raak.

 Wat Byron dan beschrijft is hoe de kogel eerst de olifant binnendringt, en hoe er daarna aan de andere kant eerst een stuk olifantenschouder naar buiten komt en daarna de kanonsbal. Byron noemt dit 'the devils's own row with an elephant'.

Tags: 
''handy'' is Duits voor ''mobieltje''
Alexander Kluge

Alexander Kluge

 Krijgen olifanten zoveel meer aandacht, puur omdat ze zo groot zijn? Ik vrees het. Zouden ze even groot zijn als de varkens - van wie ze familie zijn - dan keken de mensen even weinig naar ze om als naar miereneters. Het tijdschrift Raster bracht net een nummer uit over twee Duitse schrijvers buiten de mainstream. Een van hen is Alexander Kluge, tevens advocaat, televisie- en filmmaker.

 Cyrille Offermans vertaalde van hem oa. 'Filmverhalen'. Verzonnen verhalen zijn het. Eén ervan gaat over het filmen (zo vroeg als 1904) van de executie van een olifant die zich misdragen heeft. Hij heeft drie bewakers gedood en is veroordeeld tot de elektrische stoel.Uit dierexecuties - er zijn er meer in de geschiedenis - leer je de mensen kennen. Ik denk aan de moeder van de schrijver Jules de Palm, die zo'n stoute schemerlamp had. Steeds weer stond hij haar in de weg of viel hij om. Zo'n ondeugende lamp.

 Bij Kluge's olifant komt nog iets anders: film. De elektrocutie van de olifant wordt gefilmd op 35mm. En trekt veel betalende bezoekers. Waarom?Kluge geeft één prachtige reden voor hun bezoek aan de film, die maar anderhalve minuut duurt: 'Vermoedelijk beschouwden ze hem als bewijs voor het feit dat ze nog leefden'. Morgen de olifant bij Lord Byron.

Tags: 
omslag van Het verlangen naar een eiland

Els Moors

Nu al dagenlang loop ik rond met 'Het verlangen naar een eiland', de debuutroman van Els Moors. Ik las hem, hij laat me niet los. Wat moet ik zeggen? Het helpt niet het boek 'een geestige en tegelijk wrange zoektocht' te noemen, ook al is het dat. Nog wel van een meisje, in de mannenwereld.

 Op zoek naar wat? Naar waarachtigheid? Naar liefde? Naar vaste grond onder haar voeten? Geen compromissen. Het is alles of niks. Bittergeestig geschreven, ik schiet in de lach, steeds weer. Poëzie en surrealisme spelen dwars door de actie heen. Maar tegelijk is het doodernstig, het verslag van een strijd waarin veel, ja alles op het spel staat. Daar is literatuur voor, al wordt het er zelden voor gebruikt.'Het verlangen naar een eiland' zal de geesten scheiden, dat weet ik nu al.

 Els Moors (1976) studeerde Germaanse talen aan de Universiteit van Gent. Ze bezocht in Amsterdam de Rietveld academie en publiceerde in 2006 de veel geprezen dichtbundel 'Er hangt een hoge lucht boven ons'. Eergisteren was ze terug in Amsterdam uit Brussel waar ze tegenwoordig woont. Ik sprak haar in een zonovergoten parkje. Het bleek dat het de eerste keer was dat ze haar boek gedrukt en wel onder ogen kreeg. Vanavond is ze na 20.00 te horen in de Avonden.

Tags: 
Ann-Sophie Lehmann
Isadora Duncan doet sluierdans (jaren '20)
Aby Warburg

Plooien (2)

 Plooien, draperie, zijn in de kunst - door de eeuwen heen. sinds de Eyptenaren - niet louter versiering, ze brengen emoties en erotiek naar buiten. Uiterlijke beweging is innerlijke beweging. Maar sinds 1900 verdwenen de plooien. Waar bleven ze?

 Is Christo de laatste bewaarder van ons plooien-erfgoed?Of zijn plooien niet uit te roeien? Met Ann-Sophie Lehmann, redacteur van het tijdschrift Kunschrift sprak ik over het lente-themanummer: 'De bewogen plooi'. Van de raadselachtige windvlagen op doeken van Botticelli tot de cape - 'emotievanger' - van Superman.

 En over de legendarische kunstkenner, antropoloog en onderzoeker Aby Warburg (1866-1929), die alle visuele uitingen in een cultuur wilde bestuderen en daartoe het Warburg Institut in Hamburg (later Londen) stichtte, dat nog bestaat. Foto's en films werden dus ook bestudeerd, reclame, strips. Warburg zag zelfs de op Griekse beelden geïnspireerde sluierdansen van Isadora Duncan. Wat rest ons in deze jaren nog om betekenisvol te laten wapperen in de wind? Een sjaaltje en een plukje haar. Maandagavond na 21.00 is Ann-Sophie Lehmann te horen in de Avonden.

Ann-Sophie Lehmann
Beluister fragment
bloemen op kleur
vogelsoorten

Gids

Gijsbert van der Wal schrijft: 'Vogelkenners proberen ons alleen maar te intimideren, met die Latijnse namen enzo. Het is eigenlijk heel simpel.'En stuurt de inhoudsopgave van de 'Veldgids voor vogels' van Phoenix pockets.

Misschien is deze gids wel net op mijn maat. Ik bezit namelijk al de 'snel-zoek natuurgids' voor Wilde Bloemen. Een gids die op kleur gaat. Er zijn dan maar zes soorten veldbloemen: wit, geel en oranje, groen, blauw en paars, rood en rose en variabele kleuren. Verder grootte, bloeiperiode, en vindplaats.Vaak zijn dat 'puinhellingen, wegbermen en spoordijken'.Hij bevalt goed.

Renie Spoelstra, Recreatiegebied
Dave Meijer, zonder titel (2007)

Rilke (2)

 In zijn opstel 'Worpswede' (geschreven in 1902 in de gelijknamige kunstenaarskolonie bij Bremen) schrijft Rilke over mens en landschap oa.:

 'Kinderen zien de natuur al anders; eenzame kinderen vooral, die tussen volwassenen opgroeien, sluiten zich met een soort solidariteit bij haar aan en leven in haar zoals de kleine dieren, volkomen opgegaan in de voorvallen van bos en hemel (...). Daarom komt later voor knapen en jonge meisjes die eenzame, van intense melancholie bevende tijd, wanneer zij, juist in de dagen van lichamelijke rijpwording, nameloos verlaten, voelen dat de natuur zijn dingen niet meer, en de mens zijn lotgevallen nog niet met hen deelt...'.En dan besluit Rilke dat de meeste volwassenen de natuur opgeven, terwijl sommigen, weinigen, proberen terug te vinden wat ze er in hun jeugd in vonden. Daar heb je de kunstenaar. 'En door deze eenzame enkeling komt de gehele mensheid nader tot de natuur.' (...) 'In dit licht gezien schijnt het dat het onderwerp en doel van alle kunst ligt in het evenwicht tussen het individu en het Al...'.Annemieke Houben legde de tekst voor aan landschapsschilder Dave Meijer, die even kuchte, maar toen zei dat hij zich er in herkende. Later legde ik de tekst voor aan Renie Spoelstra, die ook herkennend reageerde. Zo over kunst praten, ik was het vergeten, het kan, het doet goed. Het opstel staat in één bundel met 'De Dingen en 'Over het landschap'. De drie stukken werden in 1944 vertaald en uitgegeven door A.A.M Stols in De Haag.

Tags: 
naamloos

Knopje

Ger Luijten vond het in z'n postbus, en stuurde het aan Gijsbert van der Wal, van wie ik het weer kreeg. Nu is het nog donker. Op 1 mei valt Hemelvaartsdag.

Rym en Slimane
en nog eens

Graankorrel en molensteen

Je kunt beter geen goed idee krijgen. De kans is immers groot dat je het dan zelf moet uitvoeren. Met alle gevolgen van dien.Het duurt even voor je weet hoe de wereld in mekaar zit in La Graine et le mulet (de graankorrel en de molensteen), de film van Abdellatif Kechiche.

We zijn in Sète, een havenplaats in Zuid-Frankrijk waar vooral schepen liggen te roesten. Slimane, een melancholieke zestiger van Algerijnse komaf - zoals een groot deel van de bevolking daar - heeft zijn gezin in de steek gelaten en woont boven het café van zijn vriendin. Dan wordt hij werkloos. Volgt een wanhoopspoging. Samen met Rym, de dochter van zijn vriendin slaagt hij erin een oud schip om te bouwen tot wat een 'couscous met vis'-restaurant moet worden. Ze krijgen hun familie mee in het project. Slimane en Rym, allebei net iets te intelligent voor hun omstandigheden. Je kunt lang praten over allochtonen, immigratie en cultuurverschillen. In de film doen de blauwogige en zeer Franse politici en ambtenaren die Sète regeren dat ook. Ze staan één enkele avond openstelling toe. En heel even gelooft de Algerijnse gemeenschap dat het kan. Iedereen slooft zich uit, kookt, musiceert, buikdanst of zijn leven er van af hangt.Ik verklap niks, maar wat dan gebeurt is onverdraaglijk erg. Als je zo iemand bent als Slimane kun je beter geen goed idee krijgen. Je kunt wel meer beter niet.

Rainer Maria Rilke (1875-1926)
zoiets als dit, maar dan vierkant, 50 stuks

Rilke (1)

 Rainer Maria Rilke schreef in 1907 een opstel dat 'Dingen' heet. De strekking lijkt eenvoudig, is het misschien ook: 'Er bestaat alleen één enkel, duizendvoudig bewogen en betreden oppervlak. In die gedachtegang zou men een ogenblik de ganse wereld kunnen denken, en zij werd, eenvoudig en als een taak, in handen gelegd van wie deze gedachte dacht. Want of iets een leven worden kan, dat hangt niet af van de grote ideeën, maar daarvan dat men er zich een ambacht van maakt, een dagelijks handwerk, iets dat bij ons blijft tot aan het eind...'.

 Het begint allemaal met de vertrouwdheid van een kind met een allereerste ding. Bijvoorbeeld een 'onnozel stukje hout'. Het is 'bereid om alles voor te stellen,' zegt Rilke. En hij vervolgt: 'Dit ding, zo waardeloos als het was heeft uw betrekkingen tot de wereld voorbereid...'.Mijn ding was een kistje met ongeveer 50 volstrekt identieke houten blokken van 5x5x5 cm. Geschuurd en bruin gevernist, met afgeschuinde randen. Gemaakt door de scheepstimmerman van mijn grootvader de kapitein. Rilke heeft gelijk. Met deze blokken kon je heel de wereld bouwen. Geen kinderachtig speelgoed in bonte kleuren. Het waren volwassen blokken, zo ervoer ik ze. Ze voelden buitengewoon goed aan, roken lekker, lagen solide in de hand en klonken mooi bij het omvallen van een bouwwerk. Ze glansden mat. Nog voel ik de nerven van het hout. Het woord dat ik erbij prevelde was 'ingewikkeld'.

de eerste editie, nu toegankelijk
de dagboeken

Gerard Bilders (2)

Gerard Bilders (1838-1865), de schilder die jong aan tbc stierf, was een van die zeldzame schrijvers die aan hun tijd ontkomen door pure urgentie. De dood zat hem op de hielen. Kort na zijn dood verschenen zijn dagboek en zijn brieven in druk. Dat boek was alleen nog in bibliotheekcollecties te vinden. Twintig jaar geleden vond ik een keuze uit brieven en dagboek. Dit voorjaar bracht uitgeverij IJzer het Schildersdagboek uit, nu compleet. Gijsbert van der Wal sprak er met Hans Heesen over in de Avonden.En nu staat ook de volledige eerste uitgave van Bilders' brieven en dagboek op internet. Een stukje van 18 maart 1862 (hij was al ziek):

'Ik wilde, dat ik eens iemand vond, die mij iets wezenlijk versterkends en opbeurends zeide. Van tijd tot tijd heb ik plannen om de stad en al wat daarin is te ontvlugten. Als ik maar eens tot zulk een besluit kwam!Litteratuur is waarachtig gevaarlijk, zoodra de dichter of schrijver zich al te duidelijk in zijn boek doet kennen, met al de zwakheden, die wij mooi vinden, want het is een vervloekt ding, dat men zijne ondeugden als zwakheden laat voorkomen en die zwakheden weder als uitvloeisels van te veel hart of te veel gevoel.Die arme woorden hartstogt en gevoel hebben al wat op hunne verantwoording! en men kon ze, dunkt mij, vervangen door dat ééne woord gewoonte; men wil dit nogtans maar niet erkennen, en op het laatst wordt men zoodanig in allerlei uitvlugten verward, dat men geene enkele er van meer voor waar houdt. En dan dat eeuwige denken en kletsen en niet doen! Welke laffe oude wijven zijn we dan toch! Altijd klagen en gebogen loopen, elkaar de loef afsteken in het bedenken van beroerigheden en waarheden uitkramen, die eigenlijk verdomd ver gezocht of platte leugens zijn. Foei! Ik zou wel eens willen weten of er veel menschen zijn, die zichzelven zoo uitschelden als ik het mijzelven doe en er toch zoo weinig van meenen, ja, vinden, dat men toch met dat al een goede kerel is, en al veel denken gedaan te hebben, als zij van tijd tot tijd eens zeggen of opschrijven, zoo als ik, dat zij beroerlingen en nietswaardigen zijn en zooveel te strijden hebben en het toch maar niet doen (...).'

Pagina's