Mangalesh Dabral
Raj Mohan

Raj Mohan

Deze week verschijnt 'Bapauti - Erfenis', de eerste dichtbundel van Raj Mohan, bekend als Surinaams-Hindoestaanse muzikant. Hij schrijft in het Sarnami, de taal van de Hindoestanen in Suriname en Nederland, Een tweetalige bundel (In de Knipscheer).

Raj brengt een eerbetoon aan de duizenden Noord-Indiase contractarbeiders die rond 1900 voet aan wal zetten in Suriname. Na het verlopen van hun contract, besloten velen in Suriname te blijven. Hun dialect namen ze later mee naar Nederland. Zondag 15 juni as. is Raj vanaf 17.00 te zien in 't Blijvertje, Derde Oosterparkstraat 64, in Amsterdam. Gratis, open vanaf vier uur (koffie, thee, appeltaart).Hij introduceert dan ook twee Indiase auteurs: Mangalesh Dabral uit Delhi - in Nederland vanwege Poetry International - en de in Alkmaar wonende schrijfster Pushpita Awasthi. Later worden oa. Gerben Hellinga, F. Starik, Sylvia Hubers, Menno Wigman, Wim Brands en Tsead Bruinja verwacht.Een gedicht/lied van Raj in vertaling:door de warmte van jouw liefdebrandt de kleiovendoor de wind van jouw wapperende sjaalval ik in slaapdoor het licht in jouw ogenblijft het lichtdoor het gerinkel van jouw armbandenontwaakt de ochtendmijn gedachten zijn al jong uitgehuwelijktik ben verbonden met joual het goud van mijn lichaam is gesmoltendoor de warmte van jouw lichaameen beetje stil zit jenaast de schommelwanneer gaan we samen schommelen(...)En een van Mangalesh Dabral: I looked at the cityand smiledand walked inwho would ever want to live herei wonderedand never went back.

Tags: 
eerst stofzuigen
'We zullen het nooit weten'

Mens en machine

Vervlechtingen. Bij Maarten Biesheuvel thuis vertelde een der aanwezigen hoe pasgeleden een angstaanjagend gepiep uit zijn lichaam opsteeg. In het ziekenhuis werd hem tot zijn verbazing uitgelegd dat het om een signaal ging. De batterij van zijn pacemaker was bijna op.

Hij had het ding al jaren, was het min of meer vergeten. Hier was hem indertijd nooit iets van gezegd. Dezer dagen begon mijn pc te sukkelen. Natuurlijk had ik er allang naar moeten laten kijken. Maar ja, je voeten zijn ook ver weg. Dat het wel degelijk over mij ging merkte ik toen hij met open buik op de tafel lag bij Herman en Marcel in Haarlem, waar hij ook vandaan komt. Eerst maar eens flink stofzuigen, of beter stof wegblazen op het plaatsje. Ik had al gemerkt dat ie luidruchtiger werd bij warm weer.Met de rest maak ik niemand gek behalve mezelf. Back-ups? IP protocols? Er werkt iets niet en het is onvindbaar. Zoiets eindigt gek genoeg vaak met het fysieke. De plug van de voeding (meest gerepareerde onderdeel bij laptops). Een rot kabeltje (Marcel spreekt heel klassiek van 'touwtjes').Maar ook dat was het niet. Morgen verder. En als het straks weer werkt en ik vraag 'waar lag het nu aan, dan luidt het antwoord waarschijnlijk: 'Dat zullen we nooit weten'. ps. Een dag later, nu met een ander modem, na langdurige telefonische instructie (het 'binnenpraten') doet alles het. Ik zeg tegen Marcel 'het is een wonder dat je nog leeft'. Stel je voor, elke dag weer zo'n stoet nietsbegrijpers op de stoep en aan de lijn. Je pc, dat ben je zelf.

atelierbezoek 1871 - David Oyens
ophangen van een schilderij, 1873  -  David Oyens, model Pieter Oyens

Gebroeders Oyens

De indruk wekken dat je het buitengewoon naar je zin hebt in het schildersleven, daar waren de gebroeders goed in. Er komen deftige lui langs om doeken te bekijken en er deskundig over te doen. Je smeert hem stroop om de mond. Een model moet even uitrusten van het lang in één houding zitten. Je schildert mekaar want je hebt mekaar toch bij de hand.

Kortom, het lijkt in dat zwaar gestoffeerde Brusselse atelier vooral knus. Het gaat er terloops toe. Alles daar lijkt wel een onderwerp. Haags Gemeentemuseum. Ik kijk binnen in het leven van de Pieter en David Oyens. De Nederlandse schilderstweeling die in Brussel atelier hield in de jaren na 1860. Brussel? Ze kwamen buitenshuis weinig verder dan cafés, zo lijkt het, maar dat moet schijn zijn. Natuurlijk werkten ze hard, beestachtig hard. En ze verstonden hun vak. Dat ze grappig ogende identieke, dikke kereltjes waren hadden ze bliksems goed in de gaten. Behalve schilder waren ze ook steeds model. Er is zelfs een schilderij waarop wel drie Oyensen voorkomen, in verschillende rollen.En dan zijn er ook nog prachtige vrouwenportretten en binnenhuisjes. Zo, zo moet het geweest zijn in Brussel rond 1875, denk je. Nu ja, zo wilden Pieter en David graag dat wij het zagen. Zo wilden ze ook dat wij die twee dikke mannen zouden zien. En dat doen we. Ontroerd. Ik tenminste wel.

Jacob Groot

Jacob Groot

Jacob Groot was in Parijs en schreef er een boek. Over, ja wat? Over zichzelf in Parijs, of beter in de voorstad Meudon. Zo dat je je zelfs afvraagt of hij daar wel was. Of dat hij zich alles in zijn hoofd heeft gehaald. 'Ken je díe van de jongen die naar Parijs ging?''Huh?''Hij ging niet.'

Maar zeker, hij heeft zich alles wat er in de roman 'Billy Doper' gebeurt in z'n hoofd gehaald. Met al z'n zintuigen plus wat als bodem kon dienen, noem het de lichtstad.Parijs ligt op de bodem van een diep bord, dat is bekend.Walter Benjamin zegt in zijn 'Passagen-Werk' - een onvoltooide berg aantekeningen over de hoofdstad van de wereld in de 19de eeuw - dat iedere generatie begint met een droom. Een droom die wordt gedeeld en gekoesterd. Jacob's held Billy Doper ontstaat op de puinhopen van die droom. Een onzeker bestaan, waarin de tijd niet vooruit te schoppen is, omdat elke handeling, elke gedachte, zichzelf meteen weer ongedaan maakt en elk ogenblik in z'n tegendeel kan verkeren. Wat gebeurt, ontgebeurt vrijwel meteen. Vriend Adorno zou het negatieve dialectiek noemen. Zo, krijg die namen eens de wereld uit. En doe er de dolende geesten Cathérine Deneuve, Jeanne Moreau, Francoise Dorléac en Jane Birkin bij. Want Billy is verliefd. Op het meisje uit het tienercafé in de voorstad. Zodat hij verdwijnt. Spoorloos. Zover hij dat al niet was. Billy Doper verdwijnt in het papier van dit boek zoals hij gekomen was. ‘Want niemand zag hem, en sindsdien is hij spoorloos, al was het eigenlijk eerder.'

Tags: 
1
2

Plaveisel (1)

Arie Schippers beweegt weer door Duitsland. En stuurt:

1.slijtproject met buiging van het traject dat moet gelopen worden2heel degelijk door de bocht

Johnny (+1991)
Maarten

Maarten Biesheuvel (2)

Maarten Biesheuvel leerde Johnny van Doorn kennen bij de radio optredens in oa. Het Pandemonium. In mijn ogen hadden ze nogal wat gemeen. Beiden beschrijven een harmonisch ouderlijk huis, een gelukkige jeugd. Kostbaar voor een angstlijder.

 De dag plukken, de zon in het water zien schijnen. Literaire taboes, maar in hun werk zie je de waarde ervan. Een keer haalde Maarten een prachtige grap uit met Johnny. In Eik & Linde, jaren '80, begon hij een verhaal te vertellen over een mooie zomeravond waarop een vader piano speelde bij opengeslagen balkondeuren. De vader kreeg applaus uit de buurtuintjes voor zijn recital. Hij trad aan de balustrade en nam buigend het applaus in ontvangst.Johnny, die naast me zat, luisterde met open mond. Stootte me aan, piepend: 'Maar dat is mijn verhaal! Die Bies vertelt mijn verhaal!'Zeker, dat verhaal stond in Johnny's bundel 'Mijn kleine hersentjes'. Even later richtte Maarten vanaf het podium rechtstreeks het woord tot hem: 'Ja Johnny, maar het is ook een erg mooi verhaal. Daarom heb ik het nogeens geschreven.' Bij Maarten thuis afgelopen week. Met het Verzameld Werk op tafel. Hij vertelt hoe hij Wouter van Oorschot belde. De oude Geert van Oorschot had 'In de bovenkooi' indertijd niet gewild: 'Een gereformeerd rommeltje'. Maar later zei hij op de tv 'ik heb spijt als haren op mijn hoofd'. Nu bood Maarten zijn Verzameld Werk aan Wouter aan en die nam het met beide handen aan. Niet alles staat erin. Ongeveer 120 verhalen uit de begintijd niet. 'Eva legde ook weleens iets terzijde?

 ''Ja, als het aan Eva had gelegen had ik 6000 bladzijden meer gehad. Dan had ik nou 9000 bladzijden gehad.' Ik heb in die 17 jaar dat ik echt als en gek schreef 9000 bladzijden bij elkaar geschreven. En 3000 is er nou over. Nou ja 2800.'Ik vraag: 'Wat vertelt het me?' 'Het is een banale, vreselijke wereld. En het is een godswonder, een godsgenade, dat ik uit die wereld toch al die verhalen heb weten te trekken.' Zijn manier van werken, beaamt hij, ging 'Aus einem Guss'.'Ik had altijd de eerste en de laatste zin en alles ertussen in mijn hoofd, alleen de grapjes kwamen erbij tijdens het rammelen.''Wat nu,' vraag ik. 'Niks doen. Mezelf lezen en Heine, Tsjechov, Nabokov, Tolstoj, Toergenjew. Josef Conrad.' 'Lezen gaat je goed af?' 'Behalve als ik droevig bent, en ik ben vaak droevig, dan lees ik echt niet. Dan lig ik in bed, dan ga ik pas om vier uur naar bed. Ik word om vier uur 's middags wakker, en laat ik het hondje uit. Dan zit ik alleen maar Eva aan te kijken en zeggen we haast niks tegen mekaar. Af en toe doet muziek wel goed.' Hij concludeert: 'Het is Gods genade. Als je zo 17 jaar hebt kunnen werken. Er is gerechtigheid.maandagavond 2 juni, van 20.00-22.00, Maarten Biesheuvel in De Avonden.

Maarten Biesheuvel, deel 2
Beluister fragment
Maarten Biesheuvel
Beluister fragment

Spijkers

Mijn leraar Frans was een Fransman, afkomstig uit Le Havre. Ik kon terugvinden dat hij in 1934 werd genaturaliseerd tot Nederlander. Zijn naam: Henri René Boulan.Hij was een bijzonder mens. Kwam je te laat dan was dat niet erg. Als je als leerling maar zijn spelregels kende.

Je klopte, kwam binnen. Hij zei: 'Je bent te laat, hoe komt dat?'Je moest dan antwoorden: 'De brug was open.' Dan zei Boulan. 'Goed, ga maar zitten.'Bij ieder ander antwoord - bijvoorbeeld, mijn band was lek - moest je naar de rector.Waarmee de relatie leraar-leerling tot zijn kern was teruggebracht. Boulan had een hekel aan grote getallen. Hij meende dat ze onbegrijpelijk waren. Zodra in het boek dat wij klassikaal lazen een groot getal voorkwam stopte hij de les en kwam met het voorbeeld van de berg spijkers.Spijkers werden per ons verkocht.'Stel je voor,' zei hij,' ik koop een kilo spijkers, en ik stort ze uit op deze tafel. Wie van u kan me dan vertellen of het er duizend zijn of tienduizend? Of misschien wel honderdduizend? Hoeveel spijkers gaan er op deze tafel? Wat denkt u? Nu?'Wij zwegen.'Deze schrijver weet niet wat hij zegt. En u weet niet wat u leest.' Vandaag las ik over 18.000 slachtoffers in China en dacht aan Boulan.

Bermmonumentje

Deze week sprak ik Peter Jan Margry van het P.J.Meertens Instituut. Oa. over zijn dikke boek '101 bedevaartplaatsen in Nederland'. Daarin worden klassieke katholieke plaatsen beschreven. Maar we kregen het ook over eigentijdse vormen van ritueel en rouwverwerking, buiten de kerk om. Stille tochten en bermmonumentjes. Hij is er een groot kenner van. Daarover later meer.

Ik ontdekte dat er sinds 2004 een officiële regeling bestaat. Minister Peijs (Verkeer en Waterstaat) bepaalde toen dat het plaatsen van zo'n gedenkteken is toegestaan 'als het geen gevaar oplevert doordat het te dicht bij de weg staat of erg opvallend is, waardoor weggebruikers afgeleid zouden kunnen raken'. Het onderhoud van het gedenkteken komt voor rekening van de oprichters.Toch verbaasd wat er vandaag de dag al niet mag. Bermmonumentjes zijn ieders goed recht. Lees bijgaand verslag. Zal ik straks ook begraven kunnen worden in mijn eigen tuin - als ik een tuin had? Ik herinner me levendig het verhaal dat de zoon van een oude timmerman me in 1970 vertelde. Zijn vader had zijn eigen kist had gemaakt. Erg mooi. Prachtig afgewerkt. Mahonie. 'Maar het mocht niet.'

Karl Rossmann met Robinson en Delamarche?
Gustave Flauberrt (1821-1880)

Droom

In de omgeving van Rouen, na een bezoek aan Ry, waar Madame Bovary zich afspeelt, had ik een droom.'s Ochtends meteen wat genoteerd, in het kort. Er staat boven: 'droom = dood'. Gevolgd door de naam Delamare.

Dan komt 'Robinson'. En - schijnbaar ongerijmd - een plotselinge ergernis over de manier waarop Nederlandse namen in buitenlandse films worden verhaspeld. Iemand heet bv. Mr. Van de Wit. Ik vind dat onverdraaglijk. Nu komen in mijn droom de twee eerste namen terecht. Ze stammen uit Kafka's Amerika. Weet ik. En ik stel vast (waarom?) dat Kafka in dat boek het land van de dood beschrijft. Best mogelijk dat het Franse platteland waar ik die dag doorheen reed, met z'n kerkhoven en z'n ontelbare stil geleefde levens hier meespeelt - de vergetelheid. Eenmaal thuis vind ik dat de vrouw die model stond voor Emma Bovary Delphine Delamare heette. En een figuur in Kafka's Amerika Delamarche. Achteraf gaat Amerika misschien ook wel over het Dodenrijk. Dan is de stoker een Charon die Karl Rossmann over vaart. Dit alles met een buiginkje naar de stichter van de 'toevalsclub'.ps. Toch heb ik in Ry de naam Delamare niet - althans niet bewust - onder ogen gehad.ps2. Er waren dus - tot nu toe - drie stadia van interpretatie: eerst al tijdens de droom zelf, dan bij het wakkerworden en noteren en tenslotte nu, bij het uitwerken.

Nabokov kijkt toe

Maarten Biesheuvel (1)

Het zal je maar gebeuren, ten deel vallen. Afgelopen vrijdag bij de presentatie stond Maarten Biesheuvel temidden van een menigte in een Amsterdamse grachtentuin met een van de drie delen in handen en hij las. Eigenlijk was het meer proeven, zo te zien. Hij trok aan z'n sigaarstompje en ging met zijn vingers langs de dundrukpagina’s.

Hij werd die dag ook nog eens 69 jaar oud. Bij je leven een verzameld werk in drie delen, bij Van Oorschot. 'Een godsgeschenk' zegt hij zelf. Vanmiddag was ik bij Eva en hem op bezoek in hun Houten Paleis in Leiden. Maandag doen we namelijk twee uur Biesheuvel in De Avonden. Ik kom wat opnemen.Maarten zegt dat ie niet heeft geslapen. Maar slaapdeprivatie, daar voel je je lekker door. Dat komt, hij heeft de hele nacht zitten lezen. In eigen werk. Van gisteren vier tot tien uur die morgen heeft ie gelezen. In deel drie, dat staat in de tijd het dichtste bij. Ze zijn ongeveer 1000 bladzijden per deel. 'Het demonisch proza van een gigantische outsider,' zegt hij, de recensies losjes samenvattend. 'Bijbeldruk.'''t Is ook een grafsteen. 'Terwijl ik nog leef!' Hij kan er nu niets meer aan veranderen, zal er waarschijnlijk ook niets meer bij schrijven. Het gaat niet meer. 'Daar heb ik 18 jaar lang heel veel verdriet van gehad. Nou kan ik me er wel bij neerleggen.'

Pagina's