Je kunt ook zeggen, de gezegende momenten waarop hij verlost was van de gangbare beeldcultuur en achter zijn neus aan kon tekenen. Dat hij ook een tekentalent had was tot hem en vrienden door gedrongen. Max Brod verzamelde zelfs al zijn krabbels waarom jarenlang gestreden is, vooral door het Israëlische nationale museum, al kun je Kafka moeilijk een Israëlische kunstenaar noemen. Zijn houding tegenover Israël was zeer ambivalent.
Franz zelf speelde nog in 1905 met het idee beeldend kunstenaar te worden, nam les en had contact met een kunstenaarsgroep.
'Hoe bevalt je mijn tekenen?, schreef hij aan vriendin Felice Bauer. 'Eens was ik een groot tekenaar, maar nu probeer ik bij een slechte lerares schools te leren tekenen en heb daarmee mijn talent bedorven.'
'Maar toch, schrijft hij 'hebben die tekeningen me in die tijd, al jaren geleden, meer bevredigd dan wat ook.'
Hij tekende zijn moeder toen ze zat te kaarten met haar man, zoals veel gebeurde in de huiselijke kring. En droomt daar later van.
'Nu herinner ik me, dat de bril in de droom bij mijn moeder vandaan komt, die 's avonds naast me zit en vanonder haar knijpbrilletje tijdens het kaartspel op een onaangename manier naar me omlaag kijkt. Haar knijpbrilletje heeft zelfs, wat ik me niet herinner vroeger opgemerkt te hebben, het rechter glas dichter bij het oog dan het linker.'
Zie ook: 'Einmal ein grosser Zeichner'. Franz Kafka als bildender Künstler, van Niels Bokhove und Marijke van Dorst, Praag 2006.