Judith Herzberg is er

 De titel van haar nieuwe bundel zegt het: 'Er was eens en er was eens niet'. Zodat ik moet denken: er is altijd meer niet dan er is. Zoals er meer mensen dood zijn dan er leven. En bij leven hoort het hebben van een uiterlijk. In 'Gezich­tsuitdrukking' zegt Judith Herzberg:

 'Heb me zo vaak afgevraagd of iemands gezichts-

uitdrukking ook werkelijk zijn innerlijk weer-

spiegelt. Ontwaarde bij mezelf een paar nieuwe,

neerwaartse trekken om mijn mond en vroeg me af

of anderen die trekken in verbittering of zoiets

zouden vertalen.

Nu net, vlak bij de markt, zag ik een oude man met

dezelfde trekken om zijn mond, maar nog veel

pregnanter. Ik dacht: nu zie je het bij een vreemde.

Hoe komt het op je over?

En ik antwoordde mezelf dat zijn expressie zoiets

suggereerde als: 'Nou zeg, dat is me ook wat moois!'

En ik kon me daarin vinden.'

Tags: 

Kleine dieren redden

 Straks als de zwaluwen weg zijn zullen er nog meer kleine dieren rondvliegen. Judith Herzberg schreef over een vlieg in een vliegtuig die gespaard bleef. Ik redde gister een nachtvlinder.

 Deed veel moeite om haar - natuurlijk een vrouw, die dacht dat glas buitenlucht was - naar buiten te loodsen. Soms stop ik de auto om een insect eruit te laten dat bij het instappen meekwam. Anders komt ze straks in Amsterdam terecht denk ik dan, waar ze heg noch steg weet, hier vindt ze de weg terug nog.

 Insecten redden, vele dieren doden en opeten, maar insecten niet. Het blijft vreemd. Het ergste is een vlinder onder de ruitenwisser.

 De ouden dachten dat de ziel een vlinder was. Judith Herzberg in een gezelschap schrijvers op weg naar de pool:

 'Er zit een dikke bromvlieg in de cabine. Hinderlijk. Niemand slaat er naar. Zouden schrijvers minder wreed zijn? Zou deze vlieg nu in alle dagboeken een notitie worden? Zou iedereen zich af gaan vragen wat die vlieg op de pool moet? Of we hem misschien in het vliegtuig moeten proberen te houden? De eenzaamheid die hem daar te wachten staat! Wij kunnen tenminste na vier dagen weer terug.'

 Dit uit het jaarwende-boekje 2016-2017 'Er was eens en er was eens niet' van De Harmonie. 

Tags: 

Niet

 'Er was eens en er was eens niet' is de titel van het boek met korte stukjes van Judith Herzberg dat uitgeverij De Har­monie als nieuwjaarsgeschenk uitbracht. Het titelverhaal is kort:

 'Ze doet een van de postvakjes die aan de straatkant van het postkantoor in de muur bevestigd zijn, op slot en kijkt even smekend om zich heen. Alsof voorbijgangers er iets aan kunnen doen dat ze die brief niet kreeg. Of geen brief kreeg.'

 Een verhaal moet een slot hebben. Een open einde bevredigt niet, zegt men. Ik dacht aan Franz Kafka, meester van het niet. Aan zijn 'Gibs auf!'.

 Over niet-schrijven wijdt hij in z'n dagboeken uit. En veel van zijn verhalen eindigen in het ongewisse. Zoals het nooit gepubliceerde 'Herinneringen aan de Kaldabahn', waarin meteen de gelijkenis Kafka-Kalda opvalt. Over een spoorweg in het verre Oosten die zomaar in het niets eindigt.

 In de nooit voltooide roman Amerika is het omgekeerde aan de hand. Met elke stap die Karl Rossmann zet in het on­bekende continent wordt het groter. Zodat 'Der Verschollene' (spoorloos verdwenen) zoals de werktitel was, tenslotte in zijn eigen verhaal verdwaalt. Het mooiste niet-boek dat ik ken. 

Verviers 1925

 'The past is a foreign country, they do things differently there' (L.P.Hartley, The go-between), vat het beter samen dan welke regel ook. Al komt Judith Herzbergs 'Leven is wat ze vroeger deden' in de buurt.

 Deze foto wachtte al een tijdje. Foto's hebben geduld. Mijn moeder en haar jongere zusje tante Bé, gefotografeerd in Verviers, door mijn grootmoeder, rond 1925, tijdens een logeerpartij bij tante Martha, die getrouwd was met een vermog­ende industri­eel. Met uitstapjes naar Spa en de Cascade de Coo. Men sprak daar Frans.

 Tante Bé was en bleef mijn moeders beste vriendin. Ze deed conservatorium piano, en toen ze geen pianiste kon worden emigreerde ze - omstreeks 1953 - naar Nieuw Zeeland. Mijn moeder stuurde haar wekelijks de Libelle en de Margriet. Groot nieuws daar. Nieuw Zeeland lag achter in mode en van alles. Nieuw Zeeland viel tegen.

 Maar Bé bleef, al moest ze in ziekenhuizen werken, raakte nooit meer een piano aan en trouwde met een Engelse buschauffeur.

 Het voorafgaande: de meisjes bezochten het Haags Christelijk Gymnasium, waar ze mijn vader ontmoetten, die Bé het hof maakte. Maar die lustte hem niet. Toen moest het mijn moeder maar worden. Na een verloving van zeven jaren vol aarzeling trouwde ze hem in 1942.

Handpalmen

 Toen ik eens een radiogesprek had met Judith Herzberg over een bundel die Dagrest heette, vroeg ik wat een dagrest was. 'Dat komt van Freud,' zei ze, en keek me vorsend aan. 'Als ik straks ga slapen en van jou droom ben jij een dagrest.'

 In het boekje '111 Hopla's' met haar beste korte gedichten, dat net uit is, staan wat dagresten. Kort en goed is een zegswijze. Eens heeft Yasunari Kawabata zijn korte schetsen handpalmverhalen gedoopt. Ze zijn onder meer te vinden in zijn bundel 'Nagels in de ochtend'.

 De Hopla's zijn directer, soms schoppen onder de tafel. Wat maakt Herzbergs kort zo goed? Ik lees gewoonlijk met het mes van 'wat kan weg' in de aanslag. Vaak het hele gedicht. Bij Herzbergs Hopla's denk ik dat nooit. En, zonderling, ook het omgekeerde 'en toen' denk ik nooit. Alleen pats en dan nogeens pats, klaar. 

 

BRIEVEN

 

Wij wisten niet, toen wij die lange brieven schreven

op papier, dat wij de laatsten waren

die nog op die manier van elkaar hielden

met langzaam overdachte woorden

die we meenden.

 

Van Judith Herzberg is ook de regel 'Leven is wat ze vroeger deden'. Een gedachte die met de generaties mee beweegt. Omdat er goddank steeds nieuw vroeger komt.

Tags: 
Remco Campert

Dichters rijden niet

Al zeker sinds 1970 heb ik me er luidop over verbaasd. En nu is het een radioserie waarin Judith Herzberg maandag als eerste uitlegde waarom ze niet rijdt.

Het begon ermee dat ik elke week een programma met voordragende schrijvers en dichters deed in de Hilversumse radiovilla van de VPRO. De meesten woonden in Amsterdam en hadden geen rijbewijs. En zo heb ik er heel wat op en neer gereden. Het was de tijd van binnenwegen en langdurige opstoppingen. En van drank.
Vaak zat Remco Campert naast me met een fles wijn tussen z'n dijen. Ik herinner me dat de Derde Wereldoorlog weer eens bijna uitbrak. We stonden stil in Diemen, waar de grote weg toen nog langs ging, bij een vestiging van BELA-meubelen.
'Stel je voor dat dit het laatste is dat we van de wereld zien,' zei Remco, 'verschrikkelijk.'

Een vitale test voor kandidaat-astronauten is die op fantasie. In de ruimtevaart een levensgevaarlijke eigenschap. En laat dat nu zijn waar Judith Herzberg gisteren op wees: het gevaar van concentratieverlies is bij dichters te groot. 
Maar 't gaat verder.