Op '100 Jahre Kafka' is het acht uur 's ochtends op 19 april 1917. Hij is in het huisje in de Alchemistensteeg op de Hradschin waar zijn zusje Ottla en hij een optrekje hadden en schrijft haar, dat ze alles keurig heeft achtergelaten. Maar het vuur is uit.
"Maar toen pakte ik alle kranten en ook manuscripten en kwam er na een tijdje toch een mooi vuur tot stand. Toen ik het vandaag aan Ruzenka vertelde zei ze wat ik verkeerd gedaan had, ik had geen splinters hout gesneden, alleen zo krijg je meteen vuur. Waarop ik snedig: 'Maar er is daar toch geen mes?'
Zij, onschuldig: 'Ik gebruik altijd het eetmes van het bord.'
'Daarom is het dus altijd zo smerig en zit het vol kerven. Maar dat je splinters moet maken heb ik erbij geleerd. De vloer heeft ze heel mooi schoongemaakt, je was dus niet vergeten haar dat te zeggen. Op mijn beurt zal ik er morgen proberen achter te komen wat het beste boek over groente kweken is. Hoe je groente uit sneeuw laat groeien zal er wel niet in staan.'
'Gisteren trouwens, zoals me verteld wordt, heeft vader zich enorm gedragen. Rudl Hermann (laat deze brief niet liggen) was 's middags bij ons om vriendelijk afscheid te nemen, omdat hij naar Bielitz gaat. Ten gevolge daarvan werd bij ons een clownsvoorstelling gegeven waar iedereen aan meedeed. Er zijn nauwelijks familieleden die vader bij deze gelegenheid niet belasterd en beschimpt heeft. De ene is een oplichter, op de ander moet je spuwen (foei!) enzovoorts. Van dat schelden trok hij zich niks aan, zei Rudl. Vader zei dat ook zijn eigen zoon (dus Franz W.N.) een Hallunke was. En toen werd vader geweldig. Ging op hem af, beide armen omhoog, helemaal rood aangelopen. R. moest eruit.'
De brief gaat door. Moeder Kafka maakte een eind aan dit vriendschappelijk afscheid.