Treinlezen

 Nabokov is de beste treinschrijver. Trein. Het je losmaken van tijd en plaats, geholpen door verglijdende uitzichten, de geuren en geluiden van heel het raderwerk.

 Fellini liet in de opening van Città delle donne de trein midden in het veld stilhouden, waarna een dromende Mastroianni uitstapt en in de bloemenweide verdwijnt. Italo Svevo beschreef het in zijn 'Korte romaneske reis': treinlezers zijn zij die met het op gang komen van de trein verzinken in een verhaal. 

 Ook Walter Benjamin blijkt een treinschrijver. In zijn vooroorlogse Denkbilder (stukjes verzameld in 1974) begint hij over treinlectuur, last minute gekocht in de stationskiosk 'met het duistere gevoel daarmee iets te doen om de spoorweggoden gunstig te stemmen.' Hij beschrijft de trein als:

 '...de onafzienbare vlucht over tijdruimtelijke dwarsliggers waar hij zich overheen beweegt, die begon met het beroemde 'te laat' van wie achterbleef, het oerbeeld van alle verzuim, tot de eenzaamheid van de coupe, de angst de aansluiting te missen, de huivering voor de onbekende hal, waarin hij binnenrijdt.'  Maar goddank heeft hij wat te lezen bij zich en kan de ene angst bestrijden met de andere: 'Tussen de vers opengevouwen pagina's van de misdaadroman zoekt hij de flauwe, nogal meisjesachtige beklemmingen, die hem over de archaïsche angsten van de reis heen kunnen helpen.'

 En besluit: 'In auto's wordt niet gelezen.' 

Speak memory

 Op pagina 32 van Nabokovs m­emoir­es las ik over de aankoop die zijn moeder in St. Petersburg doet bij de winkel in luxe schrijfbeno­dig­dhed­en van Treumann voor haar zieke zoontje.

 Hij krijgt een groot pakket, met daarin het 'veelka­ntige' reu­zen­potlood van het merk Faber dat hij zo vaak had gezien in de étalage waar het als reclamemateriaal was op­gehangen. Het had zijn begeerte gewekt, juist omdat het natuurlijk niet te koop was. Was de punt nu wel van echt grafiet? Later boort hij een gat in het potlood en komt er achter dat het lood waar­van de punt gemaakt is door het hele potlood heen­loopt: 'A per­fect case of art for art's sake'.

 Vorige week zag ik in de Haagse Passage dat de reuzenpen boven de luxe vulpen­nen­winkel van Akkerman, waar ik in m'n jeugd naar uitzag er nog steeds hangt. Wonderlijk was ook dat bij mij in de klas op de Lagere School Peter of 'Peep' Akkerman zat, het zoontje van de winkelier, die later naar ik hoorde zelf directeur werd van de vulpennen.

 Als ik ziek word wil ik die hebben, gevuld met echte inkt.

Tags: 
afgelopen donderdag in Spui 25

Lila Azam Zanganeh (2)

Afgelopen donderdag interviewde Arnon Grunberg Lila Azam Zanganeh in het Amsterdamse Spui 25. Over haar leesavontuur: De Tovenaar. Nabokov en het geluk. Ze vindt hem de beste schrijver over geluk..

Ik sprak haar tevoren nog even. Ik omschreef Nabokov als een 'constructeur' van geluk. Daar was ze het mee eens. Of het 'werkte' wisten we niet. Over zijn vlinders (waar ik niets van begrijp) en ook over treinen.
Gelukte beschrijvingen van gelukservaringen zijn schaars en meestal doortrokken van nostalgie. Wel is Nabokov de beste treinenschrijver die ik ken. Treinen rijden door tijd en ruimte, maken je los van de wereld en voeren je langs de dood.
Zoals ook blijkt uit de passage waarin de jonge Vladimir met zijn vinger het woord G E L U K op het beslagen raam van een wagon schrijft. En kijkt hoe de letters langs het glas omlaag sijpelen.
De trein rijdt naar Berlijn, waar zijn vader begraven zal worden
 

Tags: 
Nabokov met vlinder
Lila Azam Zanganeh

Lila Azam Zanganeh (1)

Donderdag 9 juni praat Arnon Grunberg met Lila Azam Zanganeh op Spui 25 A'dam over haar boek The Enchanter: Nabokov and Happiness dat werd vertaald als De tovenaar. Over Nabokov en het geluk. Ze is van Iraanse afkomst en studeerde filosofie en literatuur in Parijs.

Ze vindt Nabokov de schrijver die het best over geluk schrijft en heeft over haar leeservaringen met het werk van de kluizenaar van Montreux en haar ontmoetingen met zijn zoon Dimitri een hoogstpersoonlijk essay geschreven.
Nabokov, de bange, gesloten man, die na een gelukkige jeugd op het ouderlijk landgoed door de revolutie uit Rusland werd verdreven. En er tenslotte als schrijver en vlindervanger in slaagde wat geluk terug te veroveren. Lees zijn 'Speak memory'.
Arnon heeft een voorliefde voor treinen en Zwitserland met hem gemeen, maar verder? Hij is het grondig met Zanganeh oneens, zoals in de Avonden al te horen was. Hij ziet de vlinders als kleine vliegende Lolita's en de precieuze esthetiek van Nabokov is hem vreemd. 

Uit Zanganeh's boek hier een pleidooi van Nabokov voor het moment: "De tijd vergaat. Alleen het heden blijft."
En dan: "Het voorval (...) bestaat niet. Het moet verteld worden. Feiten bestaan niet op zich. Ze bestaan omdat we ze tot leven roepen. Ze zijn slechts waar in de zin dat het 'ware scheppingen' van onze fantasie zijn."

En om tenslotte een Nederlandse schrijfster aan te halen: ‘Geluk is iets voor gekwelde mensen’. 
 

Tags: 

Emo Verkerk (1)

In het Haagse GEM nu te zien 'De 100 mooiste tekeningen' van Emo Verkerk, waaronder veel portretten (oa. Beckett, Joseph Roth, Pavese, Spinoza, Svevo).We leven in een wereld vol portretten, in tijdschriften, op tv etc.. Verkerk geeft zich in de mooie catalogus rekenschap van wat een portret is. Hier een passage over kitsch, in het Russisch 'poshlost', maar dat is een veelomvattender begrip. Nabokov gebruikt het in z'n Gogol-biografie.

'Dat gaat over alles wat goedkoop, namaak, maar ook alles wat schijnbaar mooi, belangrijk, knap en aantrekkelijk is. Het is extra machtig en gemeen wanneer de onechtheid er niet duimendik bovenop ligt en wanneer de waarden die het nabootst terecht of ten onrechte worden geacht te behoren tot het hoogste niveau van kunst, denken en gevoel. Het bijzondere is dat Nabokov poshlost ook in verband brengt met tijd en ruimte. De geslaagde verbeelding werkt bevrijdend, springt je tegemoet, ook juist ruimtelijk. Toont de gelukkige verbinding van schoonheid en genade, mededogen. Terwijl poshlost exact tegenovergesteld werkt, de verbeelding afsluit, je omgordt met namaak, met vanzelfsprekendheden, met waarden die onecht en opgedrongen zijn.'

Donderdag ga ik met Emo Verkerk langs de tekeningen lopen voor de Avonden.

...hondenliefhebber
Kehlmann signeert

Daniel Kehlmann

Vanavond in een vol Felix Meritis waar Arnon Grunberg de Duitse bestsellerschrijver Daniel Kehlmann interviewde. Een greep.

Er was kritiek op het aantal honden dat voorkomt in de boeken van Kehlmann. Daniel houdt erg van honden, zegt hij, als hij er een ziet aait hij hem en begint een gesprek met de hond.
Kehlmann vindt - net als Schopenhauer - 'Mitleid' de mooiste menselijke eigenschap. Waarbij bedacht moet worden, zegt hij, dat medelijden met je romanfiguren een verhaal om zeep kan helpen.
En verder:
In zijn bestseller 'Die Vermessung der Welt' (Het meten van de wereld) voerde hij een Belgische ambassadeur op, terwijl het land België in de tijd van hoofdpersoon Von Humboldt toch nog niet bestond. Daar kwamen zoveel brieven op - vertelt hij vol plezier - dat hij uit recalcitrantie de fout liet staan. Terwijl hij andere historische fouten in de volgende druk verbeterde.  
Over beroemdheid en zelfkennis: anderen, zegt Kehlmann, kennen je misschien beter dan je jezelf kent. Je zelfbeeld bevat ook al je fantasie over wat je denkt te kunnen zijn. Maar die ziet de ander niet.
Het is net als met de stem. Je denkt je eigen stem te kennen, die hoor je toch terwijl je praat, zij het 'van binnenuit'?
Maar, je echte stem blijkt dan het vreselijke geluid te zijn dat je te horen krijgt als je hem opneemt op een opnameapparaat.
Tenslotte kwam een verschil tussen de beiden aan het licht, Kehlmann is een Nabokov-bewonderaar. Ook omdat Nabokov vindt dat de lezer zich niet met de schrijver en zijn personages moet vereenzelvigen maar met de 'geest van het boek'. Arnon Grunberg ziet dat anders.
Misschien beter: is er niet zo bang voor.

Tags: 
Wim Brands interviewt Daniel Kehlmann
Beluister fragment
momentopname uit de interactieve 'Horizons' van Geert Mul
Gijsbert van der Wal

Verdwijntruc

In het zomernummer van De Groene Amsterdammer schrijft Gijsbert van der Wal over kunst, leven en het bezoeken van musea. Zijn stuk heet: 'Kunst om je intrek in te nemen' en gaat uit van een figuur uit het verhaal 'Cloud, Castle, Lake' van Nabokov die dat heel letterlijk doet. Hij redt zich uit een gruwelijk reisgezelschap door in het uitzicht te verdwijnen. Het landschap, zegt Nabokov dan, 'begrijpt de aanschouwer'. Sterker nog. het grijpt hem, hij wordt erdoor opgetild. Let wel, een schilderij is het nog niet.

 Museum Boijmans speelt een grote rol in Gijsberts verhaal. Gek genoeg was ik daar gisteren ook, om de nieuwe opstelling van de klassieken te zien. Boijmans is een van mijn pelgrimsoorden. Stel nu, dacht ik op de terugweg, dat die bedevaartplaatsen er niet meer waren. Waar zou ik heen moeten? Ik wil in Boijmans altijd de Mariaplaats van Saenredam zien, de kleur, het speciale halfgrijze licht, en ja, de naar binnen gekeerde blik van het portret van Armand Roulin van Van Gogh. Maar ook de deftige dame in grijs van Wim Schumacher. Op de zelfde plaats staan, ogen in ogen en dan de plooien van haar jurk, heel precies zien. Weg ben ik. Gijsbert noemt dat de grote verdwijntruc.

 Zo wordt het verblijven in schilderijen tastbaar. Als kind stond ik al te staren, vaak naar het schijnt met mij mond half open. Dat maakte mijn vader driftig. Hij vond dan dat ik er 'volslagen imbeciel' uitzag en klapte soms heel hard in z'n handen, vlak voor mijn gezicht. 'Wakker worden!'Dromen wekken jaloezie.Er is een mooi extraatje in Rotterdam. Kunstenaar Geert Mul presenteert zijn installatie 'Horizons'. Een 'Interventie' binnen de klassieke collectie. Mul (1965) koos afbeeldingen van werken met een nadrukkelijke horizon. Die worden wandhoog geprojecteerd. Een camera, gekoppeld aan een computer reageert op de bewegingen van iedere bezoeker en zo maak je als je daar rondloopt steeds veranderende collages van de bekende schilderijen. En gaat op in zich eindeloze ontvouwende vergezichten. Terwijl ik rechts in de zaal bewoog was links van me een meisje bezig haar eigen patronen te ontwikkelen. Het werd een dubbelspel. We schoten in de lach.

Tags: 
reuzenpotlood
en gisteren... wat is toch de geheimzinnige aantrekkingskracht?

Reuzenpotlood (2)

Losse eindjes. Dat is waar het brein zich 's nachts mee bezig houdt. Het mijne althans. Ik had me iets in m'n hoofd gehaald. Een reuzenpotlood maar liefst. Gemonteerd op een autootje in St. Petersburg. En beschreven door Nabokov. Het is groot, bij Nabokov, in 'Speak memory', ook Maarten Biesheuvel vulde meteen aan toen ik erover begon 'met echt grafiet!'. Maar dat potlood is echt niet gemonteerd op een wagen of autootje. Waar had ik dat idee dan toch het vandaan?

Bijna raakte z'n mail zoek, maar hier is ie, met excuus. John den Exter uit Den Haag schreef: 'Kees van Kooten heeft in één van z'n Treitertrends het reuzepotlood op het dak van de auto van een handelsreiziger beschreven.Ik heb het verhaal op internet kunnen vinden: Misschien heeft dat stukje het geheugen parten gespeeld?

Tags: 
Johnny (+1991)
Maarten

Maarten Biesheuvel (2)

Maarten Biesheuvel leerde Johnny van Doorn kennen bij de radio optredens in oa. Het Pandemonium. In mijn ogen hadden ze nogal wat gemeen. Beiden beschrijven een harmonisch ouderlijk huis, een gelukkige jeugd. Kostbaar voor een angstlijder.

 De dag plukken, de zon in het water zien schijnen. Literaire taboes, maar in hun werk zie je de waarde ervan. Een keer haalde Maarten een prachtige grap uit met Johnny. In Eik & Linde, jaren '80, begon hij een verhaal te vertellen over een mooie zomeravond waarop een vader piano speelde bij opengeslagen balkondeuren. De vader kreeg applaus uit de buurtuintjes voor zijn recital. Hij trad aan de balustrade en nam buigend het applaus in ontvangst.Johnny, die naast me zat, luisterde met open mond. Stootte me aan, piepend: 'Maar dat is mijn verhaal! Die Bies vertelt mijn verhaal!'Zeker, dat verhaal stond in Johnny's bundel 'Mijn kleine hersentjes'. Even later richtte Maarten vanaf het podium rechtstreeks het woord tot hem: 'Ja Johnny, maar het is ook een erg mooi verhaal. Daarom heb ik het nogeens geschreven.' Bij Maarten thuis afgelopen week. Met het Verzameld Werk op tafel. Hij vertelt hoe hij Wouter van Oorschot belde. De oude Geert van Oorschot had 'In de bovenkooi' indertijd niet gewild: 'Een gereformeerd rommeltje'. Maar later zei hij op de tv 'ik heb spijt als haren op mijn hoofd'. Nu bood Maarten zijn Verzameld Werk aan Wouter aan en die nam het met beide handen aan. Niet alles staat erin. Ongeveer 120 verhalen uit de begintijd niet. 'Eva legde ook weleens iets terzijde?

 ''Ja, als het aan Eva had gelegen had ik 6000 bladzijden meer gehad. Dan had ik nou 9000 bladzijden gehad.' Ik heb in die 17 jaar dat ik echt als en gek schreef 9000 bladzijden bij elkaar geschreven. En 3000 is er nou over. Nou ja 2800.'Ik vraag: 'Wat vertelt het me?' 'Het is een banale, vreselijke wereld. En het is een godswonder, een godsgenade, dat ik uit die wereld toch al die verhalen heb weten te trekken.' Zijn manier van werken, beaamt hij, ging 'Aus einem Guss'.'Ik had altijd de eerste en de laatste zin en alles ertussen in mijn hoofd, alleen de grapjes kwamen erbij tijdens het rammelen.''Wat nu,' vraag ik. 'Niks doen. Mezelf lezen en Heine, Tsjechov, Nabokov, Tolstoj, Toergenjew. Josef Conrad.' 'Lezen gaat je goed af?' 'Behalve als ik droevig bent, en ik ben vaak droevig, dan lees ik echt niet. Dan lig ik in bed, dan ga ik pas om vier uur naar bed. Ik word om vier uur 's middags wakker, en laat ik het hondje uit. Dan zit ik alleen maar Eva aan te kijken en zeggen we haast niks tegen mekaar. Af en toe doet muziek wel goed.' Hij concludeert: 'Het is Gods genade. Als je zo 17 jaar hebt kunnen werken. Er is gerechtigheid.maandagavond 2 juni, van 20.00-22.00, Maarten Biesheuvel in De Avonden.

Maarten Biesheuvel, deel 2
Beluister fragment
Maarten Biesheuvel
Beluister fragment
Vladimir Nabokov (1899-1977)

Klok en potlood

Als mensen erg oud worden gaan hun klokken kapot. Ik maak het van nabij mee. Eerst een hangende, daarna een staande Friese klok. Toen een plastic designklokje.

Het zwijgen van uurwerken wordt dwingend. Zo kwam ik met de eerste patiënt bij meneer Minnema, de enig overgebleven klokkenmaker in de wijde omtrek. Hij bewoont een halve villa in een laantje, makkelijk te vinden want in de tuin staat op een antieke lantaarnpaal een oude stadsklok en voor de deur staat de auto van meneer Minnema, met een even grote klok op het dak.Elke keer als ik het laantje binnenreed dacht ik aan Nabokov, die in zijn jeugd een reuzenpotlood zag, in mijn herinnering van een zelfde formaat, en ook gemonteerd op een auto. Bij meneer Minnema binnen niets dan klokken. Ook het tuinhuis stond vol. Dat wekte vertrouwen. Ik liet de Friese achter. Enkele weken later - er is geen haast is bij klokken - kon ik hem halen. Een dag later stond hij weer stil. Ik ben nog veel bij meneer Minnema langs geweest. Vandaag moest en zou ik opeens die passage bij Nabokov terugvinden. Ergens in het begin van ‘Speak, Memory’, dacht mijn geheugen. En op pagina 32 vond ik hem. Maar het potlood blijkt een decorstuk uit een etalage - helemaal niet gemonteerd op een auto - die het jongetje nota bene cadeau krijgt van zijn moeder. Wel groot, maar niet zo groot als de klokken van meneer Miedema.En met echt grafiet in de punt, daar was aan gedacht. Al zou je er met geen mogelijkheid mee kunnen schrijven.Zoals ook de reuzenklokken van meneer Minnema echte klokken zijn, die keurig gelijk lopen.

Tags: 

Pagina's