Herculaneum

De berg was een berg als andere. Groen. Tegen de hellingen werd wijn verbouwd, nog wat hoger lieten boeren hun vee grazen. Ja, het was een dode vulkaan, zoals er daar zo veel zijn. De top leek wat op een amfitheater. Lang geleden, meer dan honderd jaar terug was er een uitbarsting geweest.Op 24 augustus 79 na Christus barstte de vulkaan opnieuw uit. De hemel verduisterde door asregens die tot in Afrika, Syrië en Egypte reikten en in Rome de zon verduisterden. De geschiedschrijver Dio Cassius vertelt dat velen dachten 'dat alles ondersteboven ging, dat de zon onder de aarde zou verdwijnen en de aarde naar de hemel zou opstijgen'.

Het rommelde al dagen. De meeste inwoners van Pompei en Herculaneum zijn tijdig gevlucht.Wie zij waren is te zien in het Valkhof in Nijmegen waar zeldzame vondsten van onder het lava tentoongesteld zijn die je gewoonlijk alleen in Napels kunt zien. Wat waren die mensen aardig, intelligent, geestig, denk je, . Kijkend naar de beeldjes en versieringen van hun huizen en tuinen. Heel direct, ongegeneerd. Een verliefde jongen en meisje zijn dat ook werkelijk, een dronken Hercules staat in de tuin te pissen. En de veelgeziene god Pan die een geit neukt (hij heeft toch bokkenpoten) maakt geiteneuker opeens tot een leuk woord. De geit ligt op haar rug. Veel erotiek. Vroeger dacht men dat er in Herculaneum erg veel bordelen waren. Nu blijken het gewone woonhuizen te zijn. Het hoorde bij het interieur.De inwoners van Herculaneum gingen niet zo gebukt onder schaamte en het steeds weer overschreeuwen daarvan, wat onze cultuur zo lelijk maakt. Mensen en dieren zijn tastbaar. Ze nodigen uit tot aanraken. Hoe liep het met ze af?Een steeds wisselende groep bezoekers in alle leeftijden stond langdurig de ijzingwekkende brieven van ooggetuige Plinius de Jongere aan geschiedschrijver Tacitus te lezen. Zeker tien kantjes aan de wand.

mevrouw Mankes schenkt thee (1915)

Jan Mankes (1)

 Een rare dag. Buiten heerst wat Reve het 'tinnen licht' noemde. In de huiskamer nadert de binnenhuizige krankzinnigheid. Gevolg van het langdurig inademen van zuurstofarme, drooggestookte lucht. Er brandt een theelichtje van lang geleden.

 Ik denk aan Jan Mankes, die dit geschilderd heeft. Zijn vrouw schenkt thee en hij weet: ik ga dood. Hij had tbc. Werk van hem is nu te zien in het Drents museum. En er wachten twee tentoonstellingen. Eentje in het Scheringa Museum in Spanbroek, eentje in het Belvédère in Oranjewoud. Dit is een Jan Mankesjaar.Ik heb een oude band met Jan Mankes (1889-1920).

 Als kind liep ik naar zondagsschool, langs het huis waar hij gewoond had. Dat was in het dorp Eerbeek. Mankes woonde vrijwel tegenover het Huis te Eerbeek (toen een zg. Volkshogeschool), waar ik een paar jeugdjaren heb doorgebracht.

Francoise Sagan (1935-2004)
Schlesische Strasse, Berlijn

Bonjour tristesse

De Schlesische Strasse in Berlijn, in de wijk Treptow.Degeen die de woorden BONJOUR TRISTESSE op de gevel heeft willen schilderen had het moeilijk. Ten eerste taalkundig. Frans was kennelijk niet zijn of haar moedertaal.

Ten tweede atletisch. Hij of zij moet gewerkt hebben met een kwast aan een erg lange lat. En dan steeds weer indopen. En dat nacht lang. En ook nog eens ondersteboven schrijven. Waarom dit in het openbaar begroeten van de treurigheid? Zoiets doe je alleen uit pure bezetenheid.De treurigheid, het verdriet, de ontdekking van het bestaan ervan. Daarover gaat het boek van de 17-jarige Francoise Sagan, die er in 1953 de literatuur mee binnenkwam. Daar immers woont de treurigheid, die vindt er onderdak en rechtvaardiging. Maar nu.Bijna al dit soort opschriften worden aangebracht door jongens en zijn gericht aan meisjes. Blijft één vraag: wat is hier de verborgen boodschap?Lazen ze allebei het boek van Sagan? Schiep dat de band? Ik ga het boek herlezen.

Tags: 

Oranje soep van Witte Wolk (slot)

Pay-Uun Hiu schrijft: 'Er schiet me nog wat te binnen. Over maag, mond en taal. Er zijn twee (waarschijnlijk meer, maar deze twee ken ik nu) manieren waarop Chinezen elkaar smakelijk eten wensen.

De eerste is 'man man chi', wat 'eet rustig' betekent. Als Chinezen je iets goeds willen wensen, doen ze dat vaak met 'man man' (langzaam). In de winkels hier zeggen ze niet 'zai jian' (letterlijk tot ziens) maar 'man man zou'. Ik dacht eerst dat ze me gestoomde broodjes toewensten ('man tou' of'man shou'), en ik vond het al zo raar dat ze allemaal wisten dat ik zo van gestoomde broodjes houd. Maar Li Wen hielp me uit de droom; ze wensen je 'langzaam lopen' toe.De andere manier om smakelijk eten te zeggen is 'wei kou hao', letterlijk: 'maag, mond, goed'. Ik had het er verleden jaar met m'n juf over dat dat de volgorde een beetje raar is, want het eten gaat eerst door je mond (kou) en dan naar je maag (wei). Maar volgens haar is de essentie dat het eten goeddoet in je maag en dus zeg je eerst maag en dan mond. Nou, ze doet er soms ook een gooi naar, hoor, dan moeten we alletwee lachen. Opvallend is wel dat het in beide zegswijzen niet om het eten zelf gaat, maar om hoe je het doet, of wat het met je doet. Terwijl wij in het Westen niet verder komen dan de wens dat het goed smaakt.'

Carnaval

Mijn ouders woonden tegen het eind van hun leven in Breda. Ze waren gewend rond deze tijd naar het buitenland te gaan 'om het carnaval te ontlopen'. Ik paste dan wel eens op het huis. En deed 's ochtends de melkboer open die langs de huizen kwam in een boerenkiel met een rode zakdoek om z'n nek (de punten door een luciferdoosje geschoven). Van carnaval begreep ik als Noorderling niets.

Het lezen van Menno ter Braaks 'Carnaval der Burgers' (1934, heruitgebracht 1962) had daar ook niet aan geholpen. In dat boek is 'carnaval' het heel even ondergaan in een illusie van dichterlijkheid. En dan, na de roes, komt de kater. Niet alleen in februari, nee, het hele burgerbestaan zit bij Ter Braak zo in elkaar. Na elk carnaval van 'moment, roes, droom, verbeelding...' volgt een vastentijd vol 'herhaling, voorschrift, ontwaken, conventie'. En dan komt de regel die de uitersten beschrijft: 'Burgers die dichters willen worden. Dichters die zich nooit bevrijden van hun burgerschap.' Nu was ik zondagmiddag in Nijmegen en zag de stoet, de kinderen en hun ouders. De kou, de eindeloos geduldig in elkaar gezette kleren en de praalwagens. En raakte ontroerd.Geen dichters, geen burgers.

zijn leermeester Aristoteles, 384-322 v. Chr.
Alexander de Grote, 356-323 v. Chr.
keizer Claudius, 10 v. Chr.- 54 na Chr.

Vreemd volk (2)

Fik Meijer lezen over 'Vreemd volk' in de oudheid is in dagen als deze heel verhelderend. Aristoteles, de leermeester van Alexander de Grote leerde hem zijn rijk louter op Grieks leiderschap te bouwen. Andere volken waren daarvoor immers 'van nature' ongeschikt.

Alexander veroverde een groot deel van de toenmalige wereld voor hij op zijn 33ste stierf. En hij ging dwars tegen de adviezen van zijn leraar in. De praktijk maakte hem tot pionier. Hij trouwde de Baktrische prinses Roxane en liet 91 van zijn veldheren ook met niet-Griekse vrouwen trouwen. Verscheidene Perzen maakte hij tot stadhouder. Of die Perzen een dubbel paspoort hadden weet ik niet. In de geest hadden ze het zeker. Ze hadden er ook recht op. Ze waren nu eenmaal Perzen en geen Grieken, al wilden ze graag dienen in het multiculturele rijk van Alexander. Wat doe je met vreemdelingen? De Romeinen stonden voor de zelfde problemen. Hun rijk breidde zich almaar uit, en je kon al die onderworpenen niet blijven onderdrukken. Dus kwamen politici als keizer Claudius - tegen de ideeën van de filosofen en de adel in - met burgerrechten voor onderworpen volkeren. Toen Claudius onder luid protest een aantal 'allochtonen' in de senaat opnam zei hij: 'Ook deze vernieuwing zal ooit oude gewoonte worden.'

Tags: 
Fik Meijer, Vreemd volk
Beluister fragment
geurend glanspapier onder lamp. foto Gijsbert van der Wal

Lamplicht

Eigenlijk kan ik niet goed lezen. Het lukt me maar zelden. Er moet aan voorwaarden voldaan zijn. Zo kan ik slecht buiten lamplicht, liefst dat van een staande schemerlamp.

Het is voor een pagina goed als er schijnsel uit een 75, desnoods 60 watts peertje op valt. De letters rijzen op uit het blad, iets van de papiertextuur spreekt mee. Dit alles nauwkeurig afgestemd. En op een laat uur. Er ontstaat - als veel meezit - een zacht gonzen tussen brein en tekst. Ik zal er niet te veel van zeggen. Niet over het af en toe gaan verzitten, het kraken van de stoel daarbij, het slokje thee. Ook niet over de regelmaat van de ademhaling.

''Heimlich'' (2005) van Tjebbe Beekman, in het GEM  Veel Berlijn bij Beekman.

Beton (3)

 Beton werd nog lang gestort in houten bekistingen, zodat later de plankafdrukken, in grillige patronen zichtbaar bleven. De schoonheid van die plankafdrukken is weinig gezien.Je komt ze nog wel tegen in de U-bahn of in de Parijse metro, op oude stukken tunnel waar tussen de stations waaklampen de afdrukken beschijnen.

 Waar kan ik foto's maken van zulke plankafdrukken? Opeens lijken het me pootafdrukken van dinosauriërs of mammoeten. Wie heeft ze geschilderd? Tjebbe Beekman komt in die buurt, zijn werk was onlangs te zien tijdens 'Nederland-Deutschland, Malerei' in het Haagse GEM. Bouwputten, damwanden, flatgevels. Na Arie Schippers een tweede betonschilder. En, Sarah van Sonsbeeck wijst op betonpoëzie. Het monument in betonkunst, het Poême van Le Corbusier (5 cm dikke betonplaten): 'Niemand begreep dat het kon en nog steeds niet...'.

Katy Beal

Superkuiken

Als een van de juryleden van Dutch Bloggies 2006 mocht ik ook nomineren. Een van m'n nominees werd Superkuiken, de site van het anorexe meisje dat haar heldinnen etaleert en haar gruwelijke vermageringsmethoden aanprijst.Waarom?

Ik ben het met de strekking van haar site oneens. Maar hij is goed geschreven en vormgegeven.Aandacht voor Superkuiken lijkt me goed omdat de site inside informatie geeft over een brandend probleem, namelijk anorexia en het navolgen van 'heldinnen'. Je wordt er tamelijk beroerd van, maar je leert heel wat. De bezoeker moet zelf zijn of haar conclusies maar trekken. Niks erger dan de kop in het zand.Vorig jaar besteedde NRC-Handelsblad trouwens aandacht aan Superkuiken, ik denk om de zelfde reden.Nu merk ik dat er in de volgerskaravaan van Dutch Bloggies bezwaren rijzen tegen de kandidatuur van Superkuiken. Jammer, er zijn zo weinig sites die echt informatie geven en discussie losmaken.Wat hoop ik eigenlijk van een website? Geen goedkope meningen over het kranten en tv-aanbod. Als het persoonlijk is, oorspronkelijkheid, waarbij de schrijver zichzelf niet spaart (zie 'Superkuiken'). En meer eigen onderzoek. Er zijn zo weinig bloggers die op pad gaan en daarvan verslag doen.

Fik Meijer in zijn werkkamer aan de UvA, hoog boven de Spuistraat.
Plato (420-390 v. Chr.)

Vreemd volk

Hoeveel 'vreemd' kan een beschaving verdragen? Die vraag komt op na lezing van 'Vreemd volk', Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld' van Fik Meijer.Een vreemdelingenprobleem bestond in het oude Athene en Rome niet, hoewel er veel vreemdelingen waren waar ook vaak gedonder mee was. Het verschil met nu is: men kende het begrip probleem niet. Woorden als integratie en segregatie evenmin. Xenofobie is een neo-Grieks woord dat pas opduikt in 1926.

Hoe werkt het? Een onbekende die mijn kamer binnenkomt moet van alle kanten bekeken worden. Daarna kan hij worden ingeklaard en kan de aandacht worden verplaatst naar het volgende ongewone. Lukt het niet dan houdt zo'n bezoeker aandacht vast die betere gebruikt kan worden en dat is hinderlijk. In de hele klassieke filosofie komt zo'n gedachtegang niet voor. De bestaande orde is 'natuurlijk' en 'door de goden gegeven'. De fameuze Griekse en Romeinse filosofen hadden over vreemdelingen ongeveer de gedachten van Filip de Winter. Bij Plato en Aristoteles was het 'eigen volk eerst', net als bij Cicero en Seneca. De verschillen tussen arm en rijk, bevoorrecht of niet, waren van de goden gegeven. En zo is het eigenlijk nog. Plato vertolkt de gangbare mening in Athene dat alle niet-Grieken van nature onderdanig zijn, omdat ze intelligentie ontberen en inferieur en lachwekkend zijn. Het is of ik mijn oma hoor praten. Plato leeft. Hij woont in Rotterdam. Maandag 19 februari in de Avonden een gesprek met Fik Meijer

Pagina's