De houdingen van Arie Schippers

 Het adellijke Zutphense gebouw tegenover de Walburgkerk dat in mijn jeugd 's Graven­hof heette herbergt sinds kort het Henriëtte Polak Museum en het Zut­phens Stedelijk. Ik keek er vroeger naar maar heb er nooit een stap binnen gezet.

 Vandaag was het zover. Arie Schippers is de eerste exposant met ‘Trip hop’. Beeldjes en schetsen in verf van vrouwen. Houdingen.

 Zijn schetsen in waterverf roepen de wereld van het atelier op, waar de schilder instruc­ties geeft aan een model. 'Blijf even zo staan.' Of: 'Kijk nou eens om?'

 Ik verzin maar wat, ben er nooit bij geweest. Al had ik dolgraag de instructies van Breitner aan Geesje Kwak gehoord of die van Matisse aan Amélie.

 Wie beheerst er zijn of haar houdingen? Een goed model kan dat. Zoals actrice Isabelle Huppert haar houdingen repertoire liet zien op een filmpje dat vorig jaar in het Haagse GEM werd vertoond.

 En welke schilder weet ze te treffen. Uit de vele standen die voor­bij komen moet toch dat ene 'tekenende' moment getroffen worden. Al kan het toeval denkelijk vele handjes helpen.

 Vaak denk ik te kunnen zien dat modellen moe werden, hun concentratie verloren terwijl een schilder als Lucian Freud of Marinetti bezig was met zijn kant van het werk.

 Bij Arie Schippers' schetsen kregen ze de kans niet. Waterverf droogt vlug. Misschien waren zijn modellen wel foto 's

 Anders is dat bij z'n beeldjes. Daar is het model al naar huis en moet ze vorm krijgen uit de herinnering en wat daar bij komt. 

 

Tags: 

Staatsieportret

 Kortgeleden zag ik van Arie Schippers kleine schilderijtjes in zwartwit van wat niet anders konden zijn dan schrijvers, filosofen of geleerden. Waar zag ik dat aan?

 Het waren hun ‘iconische’ houdingen - hand onder de kin, pijp in de hand, vorsende blik - die van het staatsieportret zoals ze tot de tweede Wereldoorlog en nog kort daarna gemaakt wer­den. Ik zei hem dat, hij keek er van op, had ze zonder veel bijgedachten gemaakt. Wat hem boeide was de portretvorm. Men kleedde zich ervoor, poseerde eindeloos. Multatuli leed daaronder.

 Ze zijn verdwenen. Vervangen door casual fotootjes, snapshots.

 De oude portretten werden gemaakt voor de eeuwigheid. Misschien was Harry Mulisch de laatste.

 In zijn boekje Koningslichamen beschrijft Pierre Michon het portret waarmee Beckett de eeuwigheid in zal gaan. Als Beckett niet meer gelezen wordt zal dit portret er nog zijn.

 In de woorden van Michon, vertaald door Rokus Hofstede: '...hij heet enkel Samuel Beckett en hij zit, gevangen in de kerker van die naam, in de herfst van 1961 voor de lens van Lutfi Özkök, Turk, fotograaf - esthetiserend fotograaf, die zijn model in donkere kleding heeft neergezet voor een donker laken om het portret dat hij van hem gaat maken de uitstraling van een Titiaan of een Champaigne te geven, een klassiek voorname uitstraling te geven.'

 Er zijn nog wel staatsieportretten, van vorstelijke personen, maar ook die krijgen iets informeels. Omdat de geportretteerden geen formele houdingen en gezichtsuitdrukkingen meer kennen. De staatsie is verdwenen. De poging heeft iets komisch gekregen.

 Maar de oude, zwart-witte, als die van Beckett, hebben hun kracht behouden. De snor van Nietzsche, het schele oog van Sartre zullen de tijd weerstaan.

Autotijd

 Eindelijk zou er dan toch eens een tentoonstelling moeten komen van de autotijd, de grote blikwoekering van de jaren '60, '70 en '80.  

 Ze stonden overal, schots en scheef in de stadsc­entra. Op de bruggen, op de stoepen, dubbelgeparkeerd. Soms hoorde je getoeter, dan wou er iemand tussenuit en ging je de jouwe wat verplaatsen. Files? Toén had je files. De autotijd

 Er waren aanzetjes. De Mexicaanse Volkswagens van Francis Alÿs, de scheef in het stuifzand geparkeerde auto’s van Arie Schippers, die moeiteloos gelijkende merken schilderde en nu weer de 'voorgedeukte auto’ uit de jaren '60 van Wim Schippers - 'iets duurder, maar je hebt er een stuk minder ergernis aan' - die in Kröller-Müller opduikt als de ‘Deukentaxi’ die na 1982 twee jaar door Parijs reed.

 Ameri­kaa­nse patsbakken waarop geschoten is, nu ook weer bij ‘The Dwelling Life of Man’ in de Amersfoortse Kunsthal Kade. Chroom, butsen en deuken. Auto's dat zijn we zelf maar we willen het niet weten.

Kapper (3)
muur
Kapper (1)
Kapper (2)
Duitsland op z'n allerbest
wanneer?

Duitsland te voet

Arie Schippers loopt door Duitsland en bericht:

 maandag 1 oktober 2007 het heet van a naar bdat is van amsterdam naar berlijnhet laatste wat ik gedaan heb heet ha-hi-hohameln hildesheim holle

 maandag 1 oktober 2007 dit zijn niet zomaar tegelsdit is duitsland op z'n allerbestik was er al een paar keer overheen gekomen voor het me opviel

 dinsdag 2 oktober 2007 in die dorpen waar ik doorheen komschijnt de enige economische activiteitnog de barbier te zijneerst na vijf salons dacht ik: verdomd ik neem ze mee

 dinsdag 2 oktober 2007 wanneer gaat dit weer open?en hoe zal het ruiken?en wanneer gaat deze muur weer verder?en waar is ie ooit begonnen?  

 woensdag 3 oktober 2007 de reis te voet is altijd de tijdzeker deze as waarover zoveel bewogen isik doe dit om mijn europa wat me altijd ontglipt langzaam maar zeker toch in de hoed nee in de hoek te drijvenik doe dit omdat ik nieuwsgierig blijf hoe beethoven buitenwandelde en goethe de postkoets nam enz enz

''Heimlich'' (2005) van Tjebbe Beekman, in het GEM  Veel Berlijn bij Beekman.

Beton (3)

 Beton werd nog lang gestort in houten bekistingen, zodat later de plankafdrukken, in grillige patronen zichtbaar bleven. De schoonheid van die plankafdrukken is weinig gezien.Je komt ze nog wel tegen in de U-bahn of in de Parijse metro, op oude stukken tunnel waar tussen de stations waaklampen de afdrukken beschijnen.

 Waar kan ik foto's maken van zulke plankafdrukken? Opeens lijken het me pootafdrukken van dinosauriërs of mammoeten. Wie heeft ze geschilderd? Tjebbe Beekman komt in die buurt, zijn werk was onlangs te zien tijdens 'Nederland-Deutschland, Malerei' in het Haagse GEM. Bouwputten, damwanden, flatgevels. Na Arie Schippers een tweede betonschilder. En, Sarah van Sonsbeeck wijst op betonpoëzie. Het monument in betonkunst, het Poême van Le Corbusier (5 cm dikke betonplaten): 'Niemand begreep dat het kon en nog steeds niet...'.

Schildersbus en schildershond
Saab op Diemerzeedijk (1999)
Arie Schippers

Arie Schippers

Drie jaar geleden schreef ik dat Arie Schippers 'auto's schildert als waren het vrouwen'. Ik mocht langskomen en hij corrigeerde: 'Auto's zijn tekenen van menselijk leven, vergelijk ze met uitgeschopte vrouwenschoenen in een huis. Je komt ergens binnen, er ligt een losse schoen op de overloop, scheef tegen de plint. Zo staan auto's in het landschap.'Vooruit, de autoschilder.Hij exposeert sinds gisteren in het Henriëtte Polakmuseum in Zutphen. En vanaf volgende week ook nog in Deurne. Schippers werkt buiten, met behulp van zijn schilderbusje, het onderwerp moet er in een paar uur op staan. Hij drukt je met je neus op het over het hoofd geziene. De auto, het meest geziene/niet-geziene object in het landschap. Je kijkt er langsheen, toch zit je hoofd vol auto's. En hoogspanningsmasten, en transformatorhuisjes, die je telkens weer vergeet en telkens weer herkent, in het lijnenspel dat wordt bepaald door onze wegenaanleggers. Ook rijen geparkeerde auto's hebben een logica. Er is geen eenvormigheid. De eigenheid van elke auto afzonderlijk blijft in de rij langs de stoep bewaard. Kijk maar. Die daar? 'Ik moest een Saab hebben,' zegt Schippers, 'en het wou maar geen Saab worden, gek hoor, ik heb het vier keer over moeten doen'.