Goud morsen

 Goud morsen. Groter tegenstrijdigheid valt in twee woorden moeilijk te verzinnen. Wat solide moet zijn tot in der eeuwigheid wordt huishoudelijk.

 Morsen met goud. Goed denkbaar, je kunt metalen smelten en dus ook morsen. En wat dan? Het goud opdweilen?

 Van jongsaf leefde ik met morsen, de vlekken, de plotselinge vormen die konden ontstaan. Zoals de inktvlek, de bloedvlek. En bovenal het sublieme moment van de overkokende melk.

 Ik zag het aankomen, mijn moeder had me opgedragen op de kokende melk te letten. Het tantaliserende wachten. Tot toch nog plotseling de melkspiegel rees en niet meer te stoppen was.

 De melk kookte over.

 Soms had ik geluk en kwam een plas stroop op de vloer terecht. En nam daar prachtige vormen aan. Geologie op de vierkante centimeter.

 Ik kom hierop door de tentoonstelling 'Translating the standard gold bar' van Sarah van Sonsbeeck in de Nederlandse Bank. Waarin je ook een gesmolten goudstaaf een rol speelt.

 Veel goud daar, in allerlei vormen, maar ook worden mijn vragen beantwoord.

 Kun je goud morsen? Ja.

 Kan goud overkoken? Zeker.

 Waardoor goud iets anders wordt. Onze nationale reserve is opeens vloeibaar. Huishoudelijk geworden.

 Mijn moeder droeg een gouden kettinkje, dat eens in de afvoer verdween.

Trapje

 Op haar tentoonstelling 'Mistakes I've made' bij galerie Annet Gelink combineert Sarah van Sonsbeeck geluidwerende materialen als een doosje oordopjes, een eierdoos of een stuk piepschuim, die ze heeft verguld met wat er uitziet als platen met daarop het afsnijsel van haar verguldingswerk, zoals het per ongeluk op de vloer neerkwam. Opeens zien die opgehangen vloerstukken eruit als sterrenhemels.

 Daar midden tussen staat een voorwerp dat ook al ruimte schept. Een laddertje, waarop een plank rust. Heel herkenbaar het soort obstakel dat internationaal wordt neergezet om een parkeerplaats te reserveren. Dit in Istanbul op straat gevonden voorwerp werd - Duchamp getrouw ‑ door haar gekopieerd (2011‑2013). Het stond tegenover haar studio een parkeerplaats vrij te houden en bracht zo een ander van haar thema's - ontvreemde ruimte - binnen.

 Ik dacht, hee dit ken ik en herinnerde me hoe Louis Lehmann een paar grachten verderop ook eens een keukentrapje zag dat daar om de zelfde reden stond. Alleen Louis - geen automobilist ‑ begreep niet wat het trapje daar deed. Hij schreef er dit gedicht op. In 2008 verschenen in 'Teruggevonden gedichten' met foto van Alida Beekhuis.

 

 Er staat een trap op straat,

Een oude trap om nee tegen te zeggen,

Een trap die je niet zou toestaan je aan te spreken,

Een trap die je niet in je huis zou dulden.

 

Putdeksel

 Een putdeksel kan een beetje los liggen zodat het, elke keer als er een auto overheen rijdt kadink-kadonk doet. Ritme van de straat. John Cage knikt goedkeurend.

 Dit geluid is wat het fotoboekje 'Light S.E.S.A.' van Sarah van Sonsbeeck in beeld brengt. Voortgebracht door een putdek­sel in Sao Paulo. Bewoners van de straat vertellen welke plaats het in hun leven inneemt. Het geluid zelf hoor je niet. Dat moet uit je achterhoofd komen. En dat kan. In de straa­t van mijn jeugd lag namelijk precies zo'n los putdeksel. Een geluid zo vertrouwd dat je het nooit meer ver­geet. Auto's waren nog schaars.

 Stilte - autog­elu­id - kadink-kado­nk - wegstervend autogeluid - stilte. Hoe een geluid tot stilte werd. Nog stiller waren de reflec­ties van het zwiepend lichtsignaal van de Schev­eningse vuur­toren door mijn dakraam op de muur: donker - lang - even donker - kort - donker.

 'Light S.E.S.A.' duidt denk ik op een lichte versie van het Sao Paulaanse deksel, het type dat in goten ligt. De cimbaalachtige klank zal vrij licht geweest zijn. Zo’n deksel heeft Sarah meegenomen en verguld. Nu zwijgt het voorgoed.

 Hoe geluid stilte voortbrengt. En, als mijn vuurtoren meedoet: hoe licht donker.

 

Ballonnenorgie

 Tot je nek erin, er doorheen waden, ze de lucht in slaan, een worsteling zonder weerga, dat is wat Sarah van Sonsbeeck en ik meemaakten in de Pavil­joens in Almere.

 Zoiets moet je aan den lijve meemaken, voelen. Mis het niet! Nog tot en met dit weekend is de verbazingwek­kende eindten­toonstelling van Martin Creed te zien, die het hele museum letterlijk met ballonnen vult onder de titel ‘Half the air in a given space’. Schoolklassen gaan er gierend van de lach in onder, en er knapt er ook weleens eentje, ja.

 Binnenin, in het Heili­ge der Heiligen, strooide Creed ballonnen uit over 'Jump', de boerensloot met gras­sige sloot­kan­ten van Job Koelewijn, omsloten door spiegels aan alle kanten zodat je in een oneindig weiland vol ballonnen rondwaart.

 Vrolijk, op het hysterische af. Maar met de tristesse die ballonnen eigen is. Kermisverdriet. Want de Pavil­joens gaan eraan. Dit is het einde.

Sarah van Sonsbeecks Zomeravond

 Donderdag is ze twee uur lang te horen in de Avonden. Anton de Goede reisde met de 'stiltekunstenares' naar de plaats van haar nieuwste project, in het Belgische dorp Vlimmeren.

 In haar atelier hangen de zg. Faraday­‑tassen - gebaseerd op het principe van de kooi van Faraday - naar haar idee gemaakt en ook te koop. Onbegrijpelijke tassen, zo geconstrueerd - met magnetische sluiting - dat een mobiele telefoon, of een ander com­municatief ap­paraat dat je erin meevoert gegaran­deerd onbereikbaar wordt. Een tas die je van de communicerende buitenwereld afsnijdt. Nu zou je kunnen zeggen, als je dat wilt, koop dan geen telefoontje of, als je er een hebt, zet het af.  

 Te licht gedacht. Bij het doorsnijden van de navelstreng ‑ want zoiets is het ‑ heb je hulp nodig. De tas is een hulpmiddel bij het zetten van een existentiële stap. De stap naar een niet‑bestaan, een tijdelijke schijndood. Ik overdrijf niet. Zelf houdt Sarah het krap een uur uit, dan wordt het haar te machtig. 

 Eens stond ik op een boot naast een meisje dat haar telefoon­tje uit haar handen liet glippen. Het verdween in de golven. Het gevolg was niet minder dan hysterie. Ter plaatse maakten we een lichte vorm van dat afgesneden zijn aanschouwelijk. Voor de foto. En stelden vast dat blindheid een zwakke afschaduwing moet zijn van telefoonloosheid.

 

Bliss

 In de Japanse film After life de scene waarin de hand van de regisseur Kore-eda roze snippers uitst­rooit voor een spotlight zodat de oude dame in de twilight zone kersenbloesems ziet dwar­relen, die haar naar het hiernamaals brengen. Voor je ogen lost ze op in lucht, weg is ze.

 Aan haar dacht ik vanmiddag in het uitvaartmuseum op de Amsterdamse Ooster­begr­aafplaats, waar ik bij de expositie Afterlife (in één woord, een groot verschil) Sarah van Sonsbeecks 'Moment of bliss' zag. Ook hier een spotlight - met daglichtfilter - die bijwijlen aan en uitvloeit alsof er een opklaring pas­seert. Het effect bracht me terug naar de jeugd­kerk: zon door glas-in-lood, een lichtvlek op de kerkvloer, waarbij de stem van de voorganger tot minimal music werd. En dan het verzonken staren, die gezegende toestand waarin con­centratie en wezen­loosheid ineen vloeien.

Sarah heeft dit niet bedacht voor een aula, maar voor dit museum. Of weer heel ergens anders. Moments of bliss kunnen je overal ten deel vallen. 

AAAA.. IIII.. OOOO.. UUUU..
de houten binnen-omheining (vooraan de steen in het centrum)
de zonnewende

Robert Morris

 In het dras nabij Lelystad vonden geluidsdeskundige Sarah van Sonsbeeck en ik het Observatorium (1977) van Robert Morris.

 Nog op 21 juni was hier een bijeenkomst ter gelegenheid van de zonnewende naar het voorbeeld van Stonehenge. De resten van het ritueel liggen nog verspreid.
Het zijn twee concentrische cirkels, de buitenste een aarden wal, met een tunnel naar het middelpunt. Aan de oostkant zitten drie openingen: één naar het oosten, één 37 graden ten noorden van de west-oost as en één 37 graden ten zuiden daarvan. De zichtlijn is tot buiten de buitenste cirkel doorgetrokken. Tijdens de lente- en herfstequinox komt de zon precies op deze lijn op. Zodat op 21 maart en 21 september 's ochtends de eerste zonnestralen recht in het middelpunt van de cirkel vallen.

 Maar nu waarvoor we kwamen. De binnenwand van de wal is bekleed met tropisch hardhout. En daardoor ontstaat een voor mij onbegrijpelijk akoestisch effect.
Als je op de steen in het midden gaat staan en AAAA IIII OOOO UUUU roept wordt je stem versterkt. Nogal luid ook.
Van geluidsversterking door weerkaatsingen tegen steen, ijzer of aluminium weet ik. Maar hout? Ja, muziekinstrumenten zijn van hout. Maar die hebben een afgesloten klankkast, met een klankgat. Mijn stem zou hier meteen moeten vervliegen in de open lucht. Maar nee. Hij wordt versterkt.
Dat zo'n Observatorium klok, kalender en tempel tegelijk is, dat wist ik. Maar geluidsversterker? Werd op Stonehenge het woord met grote kracht ten hemel gericht?
 

het versterkt stemgeluid..
Beluister fragment
ze werkten echt, puur akoestisch
Denge...

Betonnen oren

 Aan de Engelse oostkust zijn hier en daar nog overblijfselen te vinden van reusachtige 'Early warning sound mirrors'eigenlijk handen die aan een luisterend oor gehouden worden om tijdig te horen of er vijandige vliegtuigen aankomen.

 'Geluidsspiegels' worden ze genoemd, overblijfselen 
van een technologie die tot niets leidde.
Een volstrekt akoestische voorloper van radar.
Er zijn er talloze gebouwd aan de Zuidelijke en Noordoostelijke kusten van Engeland, tussen 1916 en de jaren '30.
Er staan er nog, hoor ik van Sarah van Sonsbeeck. En mijn eerste associatie is 'Paaseiland'. Later, veel later zullen archeologen er vast godenbeelden in herkennen, zo menselijk als de 'listening ears' eruit zien.
De komst van snelle vliegtuigen maakte ze overbodig.

Die van Denge zijn een beetje bekend, maar er zijn er veel meer. In verschillende ontwerpen.
 

4'33"

 Veel gelezen over 4'33", de beroemdste compositie van John Cage, nooit zag en hoorde ik hem uitgevoerd. Maar nu: geen beter bewijs dat alle zintuigen voortdurend samenwerken.

 Spreker, gespeeld door Tino Haenen, neemt plaats achter de tafel. In zijn hand de partituur van Cage, gedrukt op muziekpapier, in klassiek geletterd omslag. Een microfoon staat klaar, waarvan de kabel voert naar een versterker. Ernaast een fles mineraalwater en een glas.
Spreker legt z'n partituur neer. Dan is hij begonnen. Maar waarmee? Hij zwijgt. Na een periode van gewenning vertraagt voelbaar de tijd, het lichaam van de spreker, zijn bruine schoenen en gekruiste benen onder de tafel vragen aandacht. Zijn niet-spreken begint een uitwerking van 'diepte' te krijgen. Zoals je onderwater zwemmend opeens in een peilloze diepte omlaag kunt staren.
Spreker neemt een slokje, wat m'n concentratie breekt. Maar die keert terug. Ideaal, iemand die niet spreekt. Dit zouden mensen vaker moeten doen, niet-spreken.
Een laatkomer maakt deurgeluid dat zich logisch voegt in de stilte. Niemand heeft totnutoe gekucht. Hoe lang is het stil?
Geen idee. De tijd is weg.
 

Sarah van Sonsbeeck bespeelt de Kubieke meter stilte
Tijs Goldschmidt

Kuub stilte

Vanavond op een landje (ook bekend als site 2F7) achter Museum De Paviljoens in Almere presenteerde Sarah van Sonsbeeck de 'kubieke meter stilte' die ze binnenkort in Parijs zal aanbieden bij het Museum voor maten en gewichten. Een 'nieuwe maateenheid in de stadsplanning'.

 Er waren op het landje bij de spoorbaan mooie beschouwingen over stilte van architect Jon Lonsdale en van Fred Woudenbeg van het 'cluster leefomgeving' van de GGD Amsterdam, die benadrukte dat de meeste mensen niet van stilte houden.
En van de bioloog Tijs Goldschmidt, die oa. het fokken van de nagenoeg blafloze hond - de oranje-witte 'kooiker', gebruikt bij de eendenjacht - in herinnering riep. En opmerkte dat de wolf waarvan alle honden afstammen vreemd genoeg toch niet blaft.
Tijs wijdde ook uit over de toekomst van het 'contrageluid' waarmee je geluid onschadelijk kunt maken. Ons wachten nog stiltegeweren en stiltegranaten.
Stilte is altijd relatief, zei hij. En soms benauwend. Toen hij eens op een zeer stille plek werkte gebruikte hij oordopjes en luisterde naar z'n vertrouwde eigen lichaamsgeluiden. Over de stilte van de dood sprak hij niet. Desgevraagd omdat hij 'daar verschrikkelijk bang voor is'.

 De Machinefabriek (Rutger Zuyderveld) bracht de première van een 'Compositie voor de stilte', waarbij de Kubieke meter stilte van Sarah van Sonsbeeck een van de instrumenten was. Wanneer je hem aanraakt maakt hij nl. lawaai.  

Pagina's