Fik Meijer lezen over 'Vreemd volk' in de oudheid is in dagen als deze heel verhelderend. Aristoteles, de leermeester van Alexander de Grote leerde hem zijn rijk louter op Grieks leiderschap te bouwen. Andere volken waren daarvoor immers 'van nature' ongeschikt.
Alexander veroverde een groot deel van de toenmalige wereld voor hij op zijn 33ste stierf. En hij ging dwars tegen de adviezen van zijn leraar in. De praktijk maakte hem tot pionier. Hij trouwde de Baktrische prinses Roxane en liet 91 van zijn veldheren ook met niet-Griekse vrouwen trouwen. Verscheidene Perzen maakte hij tot stadhouder. Of die Perzen een dubbel paspoort hadden weet ik niet. In de geest hadden ze het zeker. Ze hadden er ook recht op. Ze waren nu eenmaal Perzen en geen Grieken, al wilden ze graag dienen in het multiculturele rijk van Alexander. Wat doe je met vreemdelingen? De Romeinen stonden voor de zelfde problemen. Hun rijk breidde zich almaar uit, en je kon al die onderworpenen niet blijven onderdrukken. Dus kwamen politici als keizer Claudius - tegen de ideeën van de filosofen en de adel in - met burgerrechten voor onderworpen volkeren. Toen Claudius onder luid protest een aantal 'allochtonen' in de senaat opnam zei hij: 'Ook deze vernieuwing zal ooit oude gewoonte worden.'