zwarte 'Clic', de clip breekt altijd af
nieuwe, onopenbare verpakking

BIC

Als ex-roker en kauwer op ballpoints weet ik waar ik het over heb. Neem het oudste, zeskantige model, met het losse dopje. Aan dat dopje zit een klemmetje, bestemd om de pen in een binnenzak of opschrijfboekje vast te steken. Vergeet het, het schiet los en raakt zoek. Soms vind ik zo'n los dopje. Prettig om aan de tong vast te zuigen. Knaagbaarheid is bij ballpoints doorslaggevend.

De balpen (een verbeterde versie van de oer-balpen van de Amerikaan J.J.Load uit 1888) werd door de Hongaarse broers Biro in Argentinië in 1935 gemaakt en raakte populair in Engeland. Het domste wat een spion in 'Allo allo' bij zich kan hebben is een balpen, want die bestaat in Frankrijk nog niet.Het clipje van de tweede BIC, de met veel bombarie gelanceerde 'Clic' (1956) dient schijnbaar het zelfde doel, maar ook dit type balpen zie je zelden iemand in z'n binnenzak steken. Dat komt, het klemmetje breekt. In z'n begintijd werd de clip van buigzamer plastic gemaakt, je kon hem krom kauwen. De firma BIC werd in 1945 gesticht door de edelman Marcel Bich, die de Biro-patenten kocht en een fabriek begon in Parijs. Beide BIC-pennen zijn onbegrijpelijk nog steeds de meest verkochte ter wereld. Mensen passen zich graag aan. Vooral aan wat niet deugt. Ze houden van het onvolmaakte. PS. En welke idioot heeft bedacht de oude Clic M10 niet langer in een kartonnen doosje in de winkels te leggen maar op deze vreemde manier? Ingeklemd tussen karton en daarop gelijmd hard plastic. Zonder grote schaar krijg ik ze er niet uit. En nergens staat 'hier openen'. Echt niet.

D'Annunzio
interieur Vittoriale

Vittoriale

Het 'Vittoriale', hoog boven het Gardameer is de plek waar de dichter, schrijver, demagoog en charlatan Gabriele D'Annunzio (1863-1938) zijn laatste jaren doorbracht. Hij ligt er ook begraven, de oorlogsheld die in 1919 de stad Fiume (Rijeka) voor Italië innam. Dapper was ie wel. Hij hield van 'de koorts van de oorlog'. Tegenwoordig zou je zo iemand een gevaarlijke gek noemen en weerzinwekkend op de koop toe. Toen was hij razend populair. Ik denk dat er vooruitgang is.

Eens werd ik in het Vittoriale rondgeleid, en leerde dat D'Annunzio zijn huizen altijd weer zo inrichtte, dat wil zeggen, hij verzamelde wat hij aardig vond en sleepte het naar zijn optrek. Willekeurig wat. Maar vaak van waarde. Het kon een stuk van een preekstoel uit een oude plattelandskerk zijn of een trap uit een palazzo. Hij liet die dingen dan loszagen. Verder kocht hij wat hij mooi vond zonder op geld te letten. Na en tijdje ging hij dan failliet. Niet erg, zo'n huis bracht altijd meer op dan gedacht. Hij heeft een aantal van dit soort huizen gebouwd en ingericht. Vrouwen waren er altijd veel, ik vraag me af of het nog zo zou werken: zeggen dat je van renpaarden, elegante honden en rasvrouwen houdt en die ook verzamelen. En dat terwijl je 1 meter 64 groot, kaal en onooglijk bent. De geïllustreerde bladen van toen schreven er veel en vaak over. In zijn windhonden zei hij 'het oerinstinct van achtervolgen en doden' te bewonderen.

Italië

Liefst zou ik nu in Italië zijn. Italië is een man van middelbare leeftijd in een stilstaande auto, langdurig geparkeerd op een rustige plekHet is middag. Dat betekent daar iets anders. Middag betekent moe. Moe van een lange, hete ochtend, moe van een avond die nog komen moet.

De man zit in een Fiatje of een vrachtwagen. Opengeschoven raampjes. Hij leest de roze sportkrant. Of hij staart hij voor zich uit. Moeilijk te zeggen, hij draagt een zonnebril. Dit kan uren duren. Soms hangt zijn mond open. Hij slaapt. Op het plein, of ergens langs de weg, in een parkeerhaven. Daar zit hij, in zijn fauteuil op wielen. De onmisbare uitvinding waarmee men zich kan terugtrekken uit de wereld. Altijd onder een voorwendsel. Heeft hij tegen zijn chef gelogen dat hij nog langs een klant zal gaan? Tegen zijn vrouw dat hij nog moet werken? Hij heeft problemen. Wat kan het zijn? Geld, ziekte, dreigend ontslag? Nee, meestal, heb ik geleerd, is er iets met zijn moeder. Moeders zijn machtig in Italië.PS. Honderden keren gezien, die man, maar nooit gefotografeerd. Deze foto komt er het dichtst bij. Maar hier is hij utgestapt en zit op het bankje. Ik geloof dat hij gaapt.

Wat Arnon overkwam

Op maandag 16 juli deed Arnon Grunberg verslag van wat hem de zaterdag tevoren overkwam. Hij werd gedurende een uur of drie gegijzeld in een achteraf appartement in Brooklyn.Door een kok, de vriend van een meisje dat hij sinds januari 2005 kent en af en toe ziet.Luister naar zijn verslag.

Op z'n weblog van zondag schreef hij: 'Last night I was at death's door, or at least at severe injuries door'. Hij kwam op een paar klappen na 'met de schrik vrij'.Maar dan begint het pas. Wat is er gebeurd? Hoe reageerde je? In de situatie zelf en achteraf.De kok bedreigde hem met een honkbalknuppel, zeggende, 'je komt hier niet levend uit'. Dan ga je een grens over, zei Arnon. Voorbij het verhaal. Hij viel terug op een tactiek waarmee hij zich vroeger op het schoolplein redde: de gek uithangen. Hij kroop als hond over de grond. Een hond die zei: 'Ik heb uw leven niet geruïneerd.'De gijzeling eindigde met onderhandelingen. Een buurvrouw belde de politie. Arnon ontkwam. Wat ik herken - en waarover hij vast nog zal schrijven - is het hondgedrag. Ik heb in nood eens ook zoiets gedaan.Angst drijft tot zelfvernedering, in de hoop - vermoed ik - dat de machtige, gewapende tegenpartij zijn neus zal ophalen voor zo'n minne prooi. Je ziet het bij dieren precies zo.Komende maandag na negenen vraag ik het hem.

Avonden 2007 (ma) 16 jul 2007 uur 3
Beluister fragment
haven (2002), acryl op papier
steigers (2001) acryl op papier

Jan Roos

De timmermanszoon Jan Roos (1951) schildert levenslang de haven van zijn geboorteplaats Harlingen. En hij woont daar ook. Zijn werk zit altijd aan de randen, zegt hij. Hij schildert aan de rand van licht en donker, van land en water, van abstract en figuratief. En dat alles aan de rand van Friesland.

Ik zocht hem in april 2006 op in zijn atelier, een oude ankersmederij. Het hout in de kachel knapte.Hij exposeerde toen in Museum Belvédère in Oranjewoud. Zijn eerste grote tentoonstelling, die veel bijval kreeg. Het was een vrijdag. De dag dat de vissers binnenvaren. We gingen kijken. Ik merkte hoezeer Jan Roos deel is van de Harlinger haven. Iedereen kent hem. Hij tekent en schildert ook op het verpakkingsmateriaal dat hij daar vindt.Op 7 april 2006 werd het bezoek aan de werkplek van Jan Roos uitgezonden. En nu exposeert hij weer, tekeningen en schilderijen, in Enkhuizen, in De Twee Wezen, Westerstraat 109 (open wo t/m zo 13.00-16.30).

De avonden (vr) 2006 07 apr 2006 uur 3
Beluister fragment
de Astanaploeg met Andreas Klöden en Aleksandr Vinokoerow, als vanouds gezichtsloos.
nieuw: winnaar Michael Rasmussen rijdt met open vizier

Zonnebril

Kijkend naar North Sea Jazz miste ik opeens de zonnebril. Eens waren jazzfans te herkenen aan de permanent - binnen en buiten, zon of regen -gedragen zonnebril. Die twee kanten heeft. Enerzijds temper je het licht ermee, wat nodig kan zijn als je ogen schijnwerpers of zon slecht kunnen verdragen. Anderzijds, hij maakt de drager onherkenbaar. Voor boeven op de bivakmuts overgingen gebruikten ze de zonnebril.

De laatste jaren - tweede evenement - heeft de zonnebril de sprong gemaakt van de Jazz naar de Tour. Wielrenners hebben een contract dat ze verplicht hun merkbril in de wedstrijd te dragen.Wie was wie? Uit de rugnummers moest je het opmaken. Daarom was ik vandaag zo verbaasd toen Michael Rasmussen een grote bergétappe won en - lang voor de finish - zijn zonnebril afzette.Ik zag zijn gezicht, zijn ogen. Ik zag heel Michael Rasmussen. Een smalle kop, gespannen oogopslag. En toen viel me op dat er meer renners waren die geen zonnebril droegen. Eén op de vijf, pakweg. Dat was nieuw. Een trendbreuk. Ik dacht terug aan Merckx en Coppi, aan Bobet en Anquetil, zonnebrilloze helden.Ik heb altijd gedacht dat de achteruitgang van het wielrennen werd uitgebeeld in die brillen-maskerade. Spuiters en slikkers kunnen slecht tegen licht en hebben ook liever niet dat je hun ogen ziet.Misschien is dit een teken.

meisje op vloeibaar dieet in '5200 ml', rechtsonder haar logboek en weegschaal
'MINDSHARE', de tweeling L.A.Raeven, giechelend in ziekenhuisbed.
Liz in 'NO WHITES'  vindt een mogelijke zaaddonor

In Schiedam

In het nieuw geopende Stedelijk Museum van Schiedam worden op zolder films vertoond van de tweeling Liesbeth en Angelique Raeven. Bij het zien van 'NO WHITES', hun nieuwe - niet zo heel korte - film word je wakker in Zuid-Afrika, waar ze het blanke meisje Liz volgen. Liz wil een kind, maar niet een kind dat op haar lijkt. Ze wil niet zichzelf voortplanten, ze wil een kind. Daarom zoekt ze een tegenpool van zichzelf. Goed idee!

Liz verzamelt foto's van mooie zwarte mannen. Ze schrijft wervende muuradvertenties die ze op prikborden in de stad hangt, met haar 06 nummer erbij. Intussen zie je waarom, beelden van stranden vol buikige blanke mannen worden afgewisseld met beelden van andere stranden vol atletische zwarten. De zelfde stranden waar eens de bordjes 'SLEGS VIR BLANKES' stonden? Blanke zelfhaat? Of goed denken? Of Liz haar zwarte man krijgt maken we net niet mee. Ik schat van wel.L.A.Raeven heeft de zaak op scherp.Verderop draaien 'Kelly' en '5200 ml' allebei over meisjes met eetproblemen. Geen reden voor het leven van de actrices te vrezen, echt ziekelijk mager zijn ze niet. Wel laten ze - op en gestileerde manier - zien hoe het in z'n werk kan gaan. En dat geeft te denken. Mij lijkt het goed deze problemen zo te tonen. Mensen die het weten kunnen zeggen dat niets zo gevaarlijk is als een eetprobleem verborgen houden. L.A.Raeven maakt geëngageerde kunst. 'Kelly', een Amerikaanse die de gratis proefhapjes verzamelt die je in supermarkten krijgt aangeboden is bij alle misère ook nog eens uitgesproken geestig. De - eeneiïge, bijna Siamese - tweeling is in publiciteit vaak als 'ziek' afgeschilderd. Daarvan nemen ze nu afstand door een filmpje van henzelf - stoeiend, dolle pret - te projecteren op een echt ziekenhuisbed.Daar liggen ze, in hun interlockje, zodat iedereen meteen kan zien dat het met hun eigen - veronderstelde - magerte ook reuze meevalt.

kuil? Karin Hasselberg: ''Het is hier eb, hij blijft nog even.''

Gaten graven (2)

 Gatengraafster Karin Hasselberg maakte nogal wat los.Vragen. Allereerst over het woord gat. Gaat het hier niet eerder om kuilen? En wat is eigenlijk het verschil?

 Annemieke Houben schrijft: 'Een gat gaat overal doorheen, een kuil is maar een hoogteverschil. Eigenlijk kan je geen gaten graven. Tenzij je gat wil opvatten als kuil. Net als hole.'En dan het motief. Waarom graaf je gaten? In de filmpjes van Karin zie ik een schijnbaar doelloze landerigheid. Ik denk daarbij, ja, dat is toch geen graven, netjes afsteken die randen.

 Annemieke: 'Je kunt een gat graven om een legitieme reden te hebben om ergens te zijn. Spade in de grond: "Ik ben waar mijn gat is." Of graven omdat je heel boos bent. Uit wilde, roekeloze ambitie gaten graven.' Ik peins verder over mogelijke motieven. Ingehouden graafdrift? Maar de rituele aankleding duidt op betekenis. De onderneming krijgt iets aangrijpends. De kuil, het gat wordt een graf, maar een mislukt graf. En ze moet het ook nog allemaal zelf doen, alleen, zich kleden en graven.Wat vindt Karin Hasselberg zelf? Ik sprak haar kort op de eindexamententoonstelling van de Rietveld Academie. Ze reageerde uitgewogen, rustig. Wat ze zei ging vooral over wat je teveel kunt zeggen op dit soort vragen. Maar eind augustus zal ze antwoorden

Dan Geesin (2)

Nu er steeds meer 'luisterboeken' verschijnen zou je denken dat het omgekeerde ook zou moeten werken: verhalende CD's.De schrijver, zanger, filmer Dan Geesin (Londen, 1970) doet het. Op z'n vierde CD 'Fat Head', die nu eindelijk is verschenen. In 52 minuten brengt hij een afwisseling van liedjes en teksten, gezongen en gesproken, die samen de kracht hebben van een verhalenbundel. Vaak geprobeerd, zelden gelukt.Dan Geesin is te vergelijken met Daniel Johnston, Syd Barrett of Ivor Cutler, de echte vertellers in de muziek.

Sinds 1994 woont Dan in Amsterdam-Zuid, waar hij kaas eet en om zich heen kijkt. Veel liedjes komen tot hem tijdens het hardlopen of fietsen. Hij is gewend ze dan meteen in te zingen op zijn mobieltje. Dat ging goed tot hij dat mobieltje op het dak van zijn auto liet liggen. Zo ging een deel van het repertoire voor 'Fat Head' verloren. De rest is er. Opnieuw begeleidt hij zichzelf op een van zijn traporgels, een Philicorda uit 1969. Tegelijk slaat hij ritmisch op allerlei voorwerpen. En soms vertelt hij alleen. Er is een grote melancholie, rare grappen ook. Citaat: 'I hope this is the last of of my miserable records because basically this sort of work is not good for one’s health. I really like the sound of organs but I hate it too, especially the high notes.' 'Fat Head is uitgebracht in eigen beheer en te koop bij GET Records, Utrechtsestraat 105 in A'dam, 020-6223441 of via info@getrecords.nlPS. Maar. 'Fat Head' zou toch op 10 januari al verschijnen? En gepresenteerd worden met een concert in Amsterdam? Het gebeurde niet. Dat was de dag van de Grote Storm. Nu is hij er eindelijk. .

De werkplek van Dan Geesin
Beluister fragment

Slauerhoff

Niets onthullender dan grapjes van vroeger. Wat was eens leuk? Hoe maakte men elkaar aan het lachen. J.J.Slauerhoff (1898-1936) was vermaard om zijn vreemde grappen.

In zijn 'Gestalten tegenover mij' (1961) noemt Simon Vestdijk hem 'een der meest beruchte helhonden onzer literatuur'. Zo bestond hij het bij Du Perron thuis kostbare bibliofiele uitgaven te gebruiken als vliegenmepper. 'Slau' stond erom bekend stond dat hij bij anderen 'de waterleiding in brand stak'. Toen hij eens in het huisje van Roland Holst logeerde liet hij dat - volgens Vestdijk 'met één en dezelfde achteloze handgreep' - vervuilen, onder waterlopen en in brand vliegen. Thom Mercuur, directeur van het Museum Belvedère, vond in 2005 in een map met brieven een zoekgewaand onzingedicht van Slauerhoff: 'Afrikaansche elegie'. Zijn vriend de op Sumatra geboren schilder Tinus van Doorn (1905-1940) kalligrafeerde de tekst op handgeschept papier en illustreerde hem in waterverf. Op de Tinus van Doorn-tentoonstelling in Belvédère (2005) was het origineel te zien. Er kwam een boekje van dat ik van de week cadeau kreeg. Waaruit deze twee pagina's.

Pagina's