Kijkend naar North Sea Jazz miste ik opeens de zonnebril. Eens waren jazzfans te herkenen aan de permanent - binnen en buiten, zon of regen -gedragen zonnebril. Die twee kanten heeft. Enerzijds temper je het licht ermee, wat nodig kan zijn als je ogen schijnwerpers of zon slecht kunnen verdragen. Anderzijds, hij maakt de drager onherkenbaar. Voor boeven op de bivakmuts overgingen gebruikten ze de zonnebril.
De laatste jaren - tweede evenement - heeft de zonnebril de sprong gemaakt van de Jazz naar de Tour. Wielrenners hebben een contract dat ze verplicht hun merkbril in de wedstrijd te dragen.Wie was wie? Uit de rugnummers moest je het opmaken. Daarom was ik vandaag zo verbaasd toen Michael Rasmussen een grote bergétappe won en - lang voor de finish - zijn zonnebril afzette.Ik zag zijn gezicht, zijn ogen. Ik zag heel Michael Rasmussen. Een smalle kop, gespannen oogopslag. En toen viel me op dat er meer renners waren die geen zonnebril droegen. Eén op de vijf, pakweg. Dat was nieuw. Een trendbreuk. Ik dacht terug aan Merckx en Coppi, aan Bobet en Anquetil, zonnebrilloze helden.Ik heb altijd gedacht dat de achteruitgang van het wielrennen werd uitgebeeld in die brillen-maskerade. Spuiters en slikkers kunnen slecht tegen licht en hebben ook liever niet dat je hun ogen ziet.Misschien is dit een teken.