Brakman en Vestdijk (2)

 Depressies en angstaanvallen waren toen ik er mee kennismaakte raadselkwalen waarover fluisterend werd gesproken. Er waren goeroes als Laing, Foudraine, jawel wie is van hout ligt nog wel eens op Koningsdag. Valium zag ik komen, zepinen in vele varianten, prozac en godweet wat nog meer. De ontdekking van de hyperventilatie.

 Wat helpt voor wie? Wat werkt averechts? In de brieven van Brakman en Vestdijk, allebei arts en bevoorrecht in contacten met de farmaceutische en medische stand vind je dat in het duister tasten terug. Wat Willem aan middelen voor zijn vriend Simon opsnorde staat er haarfijn in, dosering en al. Hij vond de medicatie die Vestijk goed bekwam. Hij kon weer schrijven. Er kwam een vriendschap uit voort. En unieke, nu gebundelde brieven. Deze is van Brakman, 9-10-'64:

 'Beste Simon

 Hartelijk dank voor je brief die me oa. vertelde dat je de vakantie weer hebt overleefd. Mijn pessimisme hier wordt mij ingegeven door mijn ervaring die mij heeft geleerd dat juist in de vakantie bijzonder veel mensen ziek worden, blijkbaar valt de vakantie van vira, bacterieen coccen en allerlei virulente sapjes niet in dezelde tijd, wat dan weer een nadeel is van de vakantiespreiding.' (...) Waarna de brief heel Brakmanniaans verspringt naar muziekmaken en als dat te tijdrovend is de aanschaf van een geluidsinstallatie. Dan volgt: 'Aan lawaai heb ik altijd een bijzondere hekel gehad, dat wijst op muzikaliteit, Chopin kon niet tegen het verschuiven van een herfstig blad over de stenen (wat een luxe om zo ' afwijking te kunnen hebben), zijn oog was minder gevoelig, want mooi was ze niet, onze George [Sand, WN]. Toen ik in dienst trad bij bij de verenigde textielbedrijven en mij aan de hand van mijn chef voor ging stellen aan allerlei bazen en chefs in die daverende en donderende fabrieken had ik het genoegen al handenschuddend op het gebrul van zo'n chef die al lachend zijn naam schreeuwde, keihard terug te schreeuwen 'klootzak.. boerenlul...'. (...) 

Ectoplasma

 Wat ectoplasma is leerde ik uit de griezelroman in brieven Heden ik morgen gij, die H.Marsman en Simon Vestdijk samen maakten. Beurtelings een hoofdstuk. De Golem van Gustav Meyrink speelt er doorheen.

 Daarin gaat 's nachts een schijngestalte op pad. Bestaande uit een vreemde, half doorschijnende, glibberige materie, in het leven geroepen door de griezelige', half-joodse, half-Indische' Wevers. In deze tekst uit Tijdschrift Terras #11 laat Sandra Moussempès ook een schijngestalte ontstaan uit kleine nagelaten voorwerpen. Uit 'De verschillen tussen gelijktijdige werelden' is dit de eerste strofe van 'Voorbedachten rade'. Verschenen in nummer elf ('Onze') van het Terras, vertaald door Vicky Francken. :

 'We zaten in die bar, net bezig een zin af te maken

Een nostalgische gestalte impliceerde zijn terugkeer in de ruimte, ectoplasma

Ik stelde me een urn voor met daarin:

 - stukjes stof

 - een oude half opgerookte sigaar

 - een van zijn haren

 - zijn geur

 - een balpen die het nog doet, onlangs door hem gebruikt

 - de hoorn van de telefoon die hij opnam, met zijn stem vastgekoekt in het oor'

 Ps 1. Het lijken wel de eigendomen van een zoekgeraakte persoon, te ruiken gegeven aan een speurhond. Mij deed het denken aan het sigarettenpijpje van mijn grootvader dat zo sterk naar oude teer en nicotine rook, net als hij zelf, dat hij lang na zijn dood weer in de kamer stond.

Ps 2. Heden ik morgen gij staat gescand op de site van dbnl. In 1983 herdrukte Van Oorschot het nog.

Tags: 

Literatuur en waanzin

 Van Ranne Hovius verscheen Vogels van waanzin, Psychiatrie in Nederlandstalige romans en gedichten. Een doortimmerd historisch overzicht. Dat na de beschrijving van een rij rampen en ongelukken, op z'n minst gissingen en lukrake behandelingen in de psychiatrie eindigt met de conclusie dat er geen conclusie is.

 Hoe was het? Een verdachte had een advocaat, een gek stond zonder bijstand tegenover de almachtige psychiater, die gruwelijke therapieën op hem kon loslaten. Van ijsbaden tot castratie. Simon Vestdijk werd van zijn depressies - 'de hel op aarde' - verlost door medicatie, zoals beschreven in de roman De persconferentie (1969). En dat na levenslange succesloze behandelingen met opium, elektroshocks tot slaapkuren. Totdat de arts Willem Brakman hem Tofranil bezorgde.

 De conclusie van Ranne Hovius luidt dat we noch van creativiteit noch van waanzin, noch van het mogelijk verband tussen de twee veel weten. En dat terwijl psychiaters ‑ in de woorden van Jan Arends 'de psychiatrisch gestoorden' - toch steeds weer de alwetende, godgelijke geneesheer uithingen. Met steeds wisselende theorieën en praktijken.

 En nog. De almacht van de behandelaars tegenover wie in de war is blijkt ver van verdwenen. Ze bestempelen, ze schrijven medicam­enten voor en zijn niet aanspreekbaar. Als mantelzorger deed ik nogal onaangename ervaringen op. Ik had me als amateur nergens mee te bemoeien, ook al kende ik het geval beter en ruimde ik de rotzooi op. 

 Hovius beschrijft ook nog de dwaze theorie van Breton en de surrealisten dat iedereen creatief is. En dat er o zo zoveel unieks in ieders onbewuste huist. Mooi is dan de conclusie van schrijfster/patiënte Unica Zörn dat alle wanen op elkaar lijken.

 Ja, manische depressiviteit, manische schrijfdrift - zover men weet hoe dat werkt - levert soms wat op. Iedereen die schrijft weet dat 'losgooien', roes, soms zin heeft, of je het nu met drank doet of met middelen. Maar daarna moet het opgeborrelde wel in gedisciplineerde nuchterheid vorm krijgen.

 Ik ga Een moderne Antonius van Vestdijk herlezen. 

Slauerhoff

Niets onthullender dan grapjes van vroeger. Wat was eens leuk? Hoe maakte men elkaar aan het lachen. J.J.Slauerhoff (1898-1936) was vermaard om zijn vreemde grappen.

In zijn 'Gestalten tegenover mij' (1961) noemt Simon Vestdijk hem 'een der meest beruchte helhonden onzer literatuur'. Zo bestond hij het bij Du Perron thuis kostbare bibliofiele uitgaven te gebruiken als vliegenmepper. 'Slau' stond erom bekend stond dat hij bij anderen 'de waterleiding in brand stak'. Toen hij eens in het huisje van Roland Holst logeerde liet hij dat - volgens Vestdijk 'met één en dezelfde achteloze handgreep' - vervuilen, onder waterlopen en in brand vliegen. Thom Mercuur, directeur van het Museum Belvedère, vond in 2005 in een map met brieven een zoekgewaand onzingedicht van Slauerhoff: 'Afrikaansche elegie'. Zijn vriend de op Sumatra geboren schilder Tinus van Doorn (1905-1940) kalligrafeerde de tekst op handgeschept papier en illustreerde hem in waterverf. Op de Tinus van Doorn-tentoonstelling in Belvédère (2005) was het origineel te zien. Er kwam een boekje van dat ik van de week cadeau kreeg. Waaruit deze twee pagina's.